Wisselwerking zonder wanklankRECENSIE, Marina de Vries
Gepubliceerd op 05 november 2009 11:41, bijgewerkt op 11:41
Ries Mulder: Kerk, Bandung, 1958.
(Collectie Stadsmuseum IJsselstein) Cuba, India, China, Brazilië, Georgië, Zwitserland – in het scala van landententoonstellingen uit de afgelopen jaren ontbrak tot nog toe Indonesië. Dat is vreemd, want volgens het Centraal Museum Utrecht heeft ‘bijna één op de tien Nederlanders een biografische of historische band met Indonesië’.
Neem de proef op de som bij vrienden en kennissen, en inderdaad: een vader is geboren in Soerabaja, een moeder zat als kind in een Jappenkamp, een oom werd als soldaat ingezet om de Indonesische vrijheidsstrijd de kop in te drukken.
Geweldig idee dus, om een tentoonstelling te wijden aan de wisselwerking tussen de Nederlandse en de Indonesische kunst, en daarmee aan een land dat zeer met de Nederlandse geschiedenis is verweven.
De tentoonstelling Beyond the Dutch slingert met grote stappen langs drie perioden uit de geschiedenis – de koloniale tijd, de dekolonisatie met de onafhankelijkheid en het huidige, postkoloniale tijdperk. De route volgt allereerst de Indonesische tijdslijn van vroeger tot nu en vervolgens de Nederlandse tijdslijn van nu tot vroeger, en kan met hetzelfde gemak omgekeerd worden doorlopen. Dat is slim. Door de twee perspectieven los van elkaar te presenteren, met het heden in het hart, ontstaat een zoektocht naar overeenkomsten en verschillen.
Opmerkelijke gelijkenis vertonen de in realistische stijl geschilderde landschappen uit de koloniale periode. Of ze nu geschilderd zijn door Nederlanders als Carel Dake Sr. en Leonardus Eland of door Indonesiërs als Abdullah Suriosubroto en Wakidi, het zijn fijngepenseelde en zoetgekleurde bergen, rijstvelden en palmbomen. Waarmee meteen de lading van de geschiedenis binnensluipt. Want de ene kant van het verhaal is dat de Nederlanders de schilderkunst in Indonesië introduceerden – volgens de samenstellers bestond er voorheen geen beeldende kunst in Indonesië – en lesgaven aan de hogere klasse. De andere kant van het verhaal is dat deze Indonesiërs hun eigen blik totaal ondergeschikt maakten aan die van de machthebbers. Zij schilderden het Mooie Indië dat de Nederlanders zo graag mee naar huis wilden nemen: idylles zonder wanklank.
Ook de hedendaagse kunstpraktijk vertoont grote gelijkenissen. Die is in beide gevallen divers, hoogstaand en internationaal georiënteerd. Wel zoeken de Nederlanders (Tiong Ang, Hadassah Emmerich) in videowerk, foto’s en wandinstallaties meer naar hun Indonesische wortels, terwijl de Indonesische kunstenaars de Nederlandse erfenis allang achter zich hebben gelaten en hun eigen weg gaan – zij zijn wat dat betreft Beyond the Dutch. De tentoonstelling brengt het spectrum mooi in beeld met onder meer een betoverend tweeluik van de Indonesische videopionier Krisna Murti (1957), gebaseerd op het traditionele wajang-schimmenspel, en de politiek geënte tekeningen en performances van FX Harsono (1948).
Stuitend en pregnant is het verschil tussen de Nederlandse en Indonesische kunstenaars in de tussenliggende periode van dekolonisatie en prille onafhankelijkheid. Terwijl Indonesische kunstenaars als Wakidi, Hendra Gunuwan en Sudjojono in woest-expressieve, sociaal-realistische dan wel impressionistische stijl de werkelijkheid van Soekarno en de vrijheidsstrijd schilderden, bleven de Nederlanders op hun eigen fantasie-eiland zitten, getuige bijvoorbeeld de naïef kubistische schilderijen uit de jaren vijftig van Ries Mulder. Lijnrecht stonden de kunstenaars uit Nederland en Indonesië tegenover elkaar, net als in het echte leven: in 1949 werd Indonesië onafhankelijk, in 1957 verlieten de Nederlanders massaal hun paradijs.
Het is knap hoe de bezoeker heen en weer wordt geslingerd tussen verschillende geschiedenissen en blikken en zo vertrouwd raakt met de hedendaagse kunst uit een ander land. Toch laat de tentoonstelling ook een kans liggen, door onze eigen, nog altijd veronachtzaamde koloniale rol wel aan te stippen, maar het wespennest niet al te dicht te naderen.
Vooral het huidige tijdperk was gebaat geweest bij het confronterende videowerk No False Echoes (2008) van Wendelien van Oldenborgh. Daarin laat zij een pamflet van een Indonesische vrijheidsstrijder gepassioneerd voordragen door de Marokkaanse rapper Salah Edin, waarmee de pijn van het verleden opnieuw tot leven komt. Niet alle Nederlanders steken hun kop in het zand.
Beyond the Dutch. Centraal Museum Utrecht, t/m 10/1. centraalmuseum.nl
Volkskrant