Indonesië
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

Indonesië

Informatie- en nieuwsforum over Indonesië en Nederlands-Indië
 
IndexLaatste afbeeldingenRegistrerenInloggen

 

 siti de baboe

Ga naar beneden 
AuteurBericht
Gast
Gast




siti de baboe Empty
BerichtOnderwerp: siti de baboe   siti de baboe Icon_minitimedo 2 sep 2010 - 13:00

SITI.

Ze leeft aan de rand van de grote stad in haar kleine huisje dat bestaat uit bamboevlechtwerk en een palmbladeren dak.

Het is niet veel maar daar heeft zij genoeg aan.
De ruimte beslaat niet veel meer dan enkele vierkante meters, waarvan de indeling bestaat uit een klein afgeschermd kamertje, waar enkele planken op een aantal bakstenen waren gelegd, wat dient als bed.

Vervolgens een wat grotere ruimte waar een kleine rode pluche versleten fauteuil staat met een geschiedenis uit haar verleden.
Dat dient als woon en zitkamer.

In de woonkamer is een hoekje gereserveerd voor een soort kookplaats, bestaande uit een paar grote keien met in het midden plaats voor brandhout.

Hier kookt Siti de maaltijden in een grote pan, die eens in de keuken stond van een gezin waar zij werkte als baboe.(bediende)

Verder heeft ze nog enkel glazen en wat borden en lepeltjes en twee vorken die worden gebruikt om de maaltijden te bereiden en ook om de maaltijden naar de mond te brengen.
Ook dat komt uit een verleden.

De kleine hut heeft geen deuren noch ramen.
Als het avond wordt brandt er een olielamp en de open deurgang is voor iedereen uitnodigend.
Ook voor de vele hagedissen die de hut schoon houden van insecten die op het licht van het olielampje afkomen.

Rondom de hut groeit de bamboe meterhoog de lucht in en geeft bescherming tegen de rukwinden tijdens de natte moesson die vrij heftig kunnen zijn, ja zelfs zo hevig dat de hut wel eens zou kunnen wegwaaien.

Het plaatje is compleet als je ziet dat rondom de hut vrij veel grond is en ergens achterin is er een tuintje aangelegd waar wat groente en vruchtbomen zijn geplant.

Een flink stuk ervan is in beslag genomen door bananenbomen en weer verderop rechts van het hutje staan forse mango bomen en een Javaanse eik die vooral in de hitte van de dag net genoeg zonlicht tegenhoudt zodat de hut beschermd is tegen de hitte.

Op het erfje lopen twee hanen en een aantal kippen met kuikens rond om hun maaltje in de natuur bij elkaar te scharrelen. De kippen hebben een eigen onderkomen, namelijk een grote dichte struik met grove grote pinnige stekels.

Daar zijn ze beschermd tegen de loewak een bunzing die ook wel kippendief wordt genoemd.
Veel hoeven de kippen niet te vrezen want op het erfje zwerft ook nog een grote hond, nakomeling van de hond die eens in het verleden van de toean en njonja was, waar Siti als dienstmeid had gewerkt.

Er zijn ook nog drie katten die zich bij het gezelschap hebben gevoegd en die de kuikens met rust laten alsof het een grote familie was.

Alles leeft er in volledige harmonie en ieder dier zorgt voor zich zelf maar is volledig betrokken en afhankelijk van elkaar.

Siti is een oude vrouw geworden, ze weet zelf niet hoe oud ze is, maar haar lichaam vertoont al de gebreken van een oude vrouw.
Kinderen heeft ze wel, een zoon en een dochter die beiden in de grote stad werken en haar vrijwel wekelijks voorzien van wat geld zodat ze wat inkopen kon doen, wat inkomen heeft Siti niet.

Haar man, die tuinman was bij haar voormalige toean en njonja(Mevrouw en Meneer) is inmiddels overleden aan een longziekte
Alweer een groot aantal jaren geleden dus, en al die tijd woont Siti in de hut die eens het onderkomen was van een klein arm gezinnetje.

Er is ook nog een put een 50 meter van de hut vandaan waar siti iedere morgen een paar kannetjes schoon bronwater uit put, net genoeg voor de dag want haar krachten kunnen geen al te zware lasten meer dragen.
Vroeger haalde het gezin daar water voor de kook, afwas en baadde het gezin er en waste Siti de kleren er voor het gezin.

De Put heeft een belangrijke functie, want behalve dat het voor de watervoorzienig dient voor Siti en haar toenmalige gezinnetje, was het water ook nodig voor de gewassen in de droogte tijd.

De rest van de dagen slijt Siti met het werken in de moestuin, het verzamelen van de vruchten rondom haar hutje en het bereiden van eten voor haar zelf.

Op de zondagen of de vrijdagen komen haar kinderen met allerlei waren en etenswaren uit de grote stad en dan eten zij gezamenlijk van wat er op het menu staat.

Een klein hoekje in de hut dient als gebedsruimte waar een klein boeddhabeeld uit hout gesneden, is geplaatst.
Daar mijmert de oude vrouw haar gebeden iedere morgen bij het opstaan in de hoop op een gezegende dag.

Buiten waait de wind door de bamboe bladeren en doet de natuur zijn best om het tafereel vredig en zwijgzaam te laten zijn. Vogels en insecten brengen om de beurt een serenade zodat het je als je er bent, van binnen vrede en rust geeft, op zo’n manier, dat je er intens gelukkig van wordt.

Er was ook een andere tijd in Siti’s leven, toen ze nog jonger was, vele jaren geleden.
De jaren hebben een zware tol geëist van haar krachten, nu kan zij bij het opstaan met moeite recht lopen van de pijn in haar rug. Maar ze wil en kan niet anders, en gelaten schikt zij zich in haar lot.

Natuurlijk mist zij haar Soedario en mijmert zij nog dagelijks terug naar het verleden.

Toen was alles anders ja toen………….

Zij kwam als jong meisje in dienst van haar Toean en Njonja blanda samen met een aantal andere meisjes uit een andere desa.

Haar taak bestond uit het oppassen op de kinderen van haar werkgevers die zij van hun geboorte heeft grootgebracht en later begeleid,naar speelplaatsen, scholen en die zij thuis, toen zij nog baby waren heeft gevoed met de lepels waarvan zij nu nog enkele in bezit van heeft. Het was geprakte groente en rijst tot ze die zelf konden eten.

Ze heeft de kinderen zien opgroeien vanaf dat die uit de luiers kwamen totdat het bijna tieners waren.
De speelplaatsen waar zij de kinderen naartoe begeleidde als waren het haar eigen kinderen, kan zij zich nog herinneren.
Als een van de kinderen viel en zich had bezeerd was zij de troostende moeder geweest, en als een van de kinderen ruzie kreeg met Indonesische kinderen stond zij vooraan om haar pleegkinderen te beschermen.

De kinderen waren haar zorg en de liefde die zij had voor deze kinderen van haar werkgevers is zij nooit kwijtgeraakt.

Op een dag kwam Soedario solliciteren als tuinman en werd aangenomen zodat ook hij deel uitmaakte van de grote Hollandse familie. Het was liefde op het eerste gezicht en na diensttijd als de kinderen van de familie gaan slapen, hadden de beide geliefden tijd voor elkaar en deelden zij de karige overblijfselen van snoepgoed van het grote gezin met elkaar onder de djamboe (guave) boom, zittend op een muurtje dat diende als de afbakening van het terrein.

Soedario kocht van hun kleine spaargeld het stukje grond waar Siti nu eigenaresse van is .Dus waar nu de hut op staat.
Het hutje hebben zij samen met andere dorpsbewoners in een dag gebouwd en daar zijn ook de beide kinderen geboren en opgegroeid.

Het was een zware tijd, overdags nam Siti de kleintjes mee naar haar werk waar Soedario en zij tussen de werkzaamheden door om de beurt op pasten.
Na het wek in de avond als de zon onderging liep het gezinnetje vele kilometers naar huis waar de nacht werd doorgebracht om de volgende morgen weer heel vroeg de zelfde weg af te leggen naar het werk.

Er werd nimmer geklaagd noch geweend want het hutje zorgde voor geluk en vrede en de natuur eromheen zorgde voor de koelte, de bescherming en de romantiek.

De Hollanders waren rijk, hadden een groot huis en hadden allerlei luxe die Siti nooit eerder heeft gekend noch gezien. Ze weet niet eens waarvoor sommige zaken voor dienden, de auto, bijvoorbeeld, die haar en de kinderen van haar bazin wegbracht naar kennissen en vriendjes werd bestuurd door Imang, de chauffeur van het gezin. In zijn dagelijkse pakje bracht hij meneer naar zijn werk en overal waar meneer(Tuan) heen wenste te gaan.

Tussendoor werd mevrouw (njonja) naar vriendinnen en de stad gebracht waar zij inkopen deed en weer thuis werd afgezet. Mevrouw kam altijd met nieuwe dingen aan, mooie kleren voor haar, haar man en haar kinderen en wat oud was mocht Siti meenemen voor haar eigen man. Zichzelf en haar eigen kinderen.
Ze was er altijd heel blij mee want zoveel geld had zij niet om zulke mooie kleren te kunnen kopen.

Mevrouw kwam ook vaak thuis met allerlei heerlijke dingen die Siti stiekem wel eens had geprobeerd omdat zij de aantrekkingskracht en de geur ervan niet kon weerstaan. Wat en hoe de etenswaar heette weet ze tot nu toe niet.

Natuurlijk wist mevrouwde bazin het wel en die liet dat oogluikend toe, want mevrouw had een goed hart en gaf Siti wel eens iets extra’s zodat zij en Soedario ergens heen konden gaan.
Dat gebeurde nooit wat er was altijd iets wat aan de hut moest worden opgeknapt, of er moest wat gedaan worden aan de moestuin. En dat kost geld.

OP een dag vertelde mevrouw het huishoud personeel dat zij, de toean en de anaks( Kinderen) teruggaan naar hun eigen land, waar dat was weet Siti zich niet meer te herinneren.

Het afscheid was heftig en het gemis aan de eenheid van het hele gezin en alles wat eromheen was deed vele jaren pijn.

Soedario en zij waren hun baan kwijt en de toekomst was ineens erg onzeker geworden, tussen de mededeling en het daadwerkelijke vertrek van het gezin waren slechts enkel dagen, hooguit een week.

Het huis werd later bewoond door een rijke Indonesiër met zijn eigen bedienden en personeel, alleen Imang de chauffeur kon blijven en ook de auto van Toean bleef.

Enkele zaken uit het huis werden verdeeld onder het personeel en Siti kreeg het servies mee waarvan er in al die jaren slechte een klein gedeelte van over is.

Imang, de chauffeur bracht twee fauteuils en een tafeltje mee met de auto en zo kwam het zitmeubeltje hier in deze hut terecht.
Het waren eens twee zitmeubels en een tafel, maar die zijn op hun beurt weer geschonken aan haar dochter en zoon.

De twee honden waar Siti zo’n band mee had mochten ook mee naar de hut. Daar kwam een nakomeling van die nu nog steeds deel uitmaakt van het geheel rondom de hut.

De stoel ruikt nu nog naar de tabak van de pijp die de toean rookte in de avonden als hij zijn krant las in de veranda van het grote huis.

Het servies, of wat ervan over is gebleven nadat ook daar een deel van naar Siti’s beide kinderen is gegaan, heeft zij nog gekend als zij de tafel moest dekken in de grote eetkamer waar het gezin het ontbijt, middag- en avondeten had, of als er visite was.

Bij het servies waren ook een paar theelepels, die zij gebruikte toen jantje, Thijs en Loes klein waren en waarmee zij het geprakte eten aan de kleintjes voerde.

Deze heeft zij niet meegegeven aan haar kinderen, zij en Soedario hebben het gebruikt om de thee mee te roeren. Die liggen onder het houten bed opgeborgen als een kostbaar goed.
Een kostbare herinnering aan drie kleine blonde kinderen die zo dichtbij waren alsof het haar eigen kroost was.
Drie blonde kinderen van wie zij nooit meer wat zal horen, ver weg in een ander land wart Siti de naam niet van weet.

Ze denkt er nog steeds aan als de avond haar de rust geeft en haar geest voor het slapen terug voert naar toen.

Hoe vaak had loesje zo’n bui niet dat ze niet wilde eten en als ze ziek was dat ze extra aandacht nodig had, of dat Thijs de doerak weer eens had gevochten met een van de schoolgenootjes en dat zij het andere sterkere jochie een berisping moest geven ondanks dat Thijs de oorzaak was.

Hoe vaak was het niet zo dat de drie blonde kindertjes bij haar op schoot zaten uit te huilen als zij van hun eigen ouders straf kregen. Hoe vaak was zij niet de troostende moeder.
Ze was niet alleen moeder van haat eigen kinderen maar ook pleegmoeder.

De kinderen groeiden snel op en al gauw waren het van kleuters peuters geworden, ze heeft ze verder niet mogen zien opgroeien, het gezin vertrok van de ene op de andere dag wegens zoiets als politiek wat Siti niet kan begrijpen.

Iets wat politiek genoemd werd had haar, haar pleegkinderen ontnomen.

De tijd erna bleef Siti thuis in de hut en voedde haar eigen kinderen op.

Soedario kreeg een baantje bij een grote krant waar hij met gesmolten lood ging werken en daarvan letters goot in vormen voor de drukkerij.
Hij kwam alleen een paar dagen thuis om het loon te brengen en wat inkopen voor het gezin.
Zijn gezondheid ging achteruit en het hoesten werd erger tot de dag dat Soebandrio het gezamenlijke bed, wat nog steeds in de hut aanwezig is, niet meer uit kon komen.

Op een dag kuchte hij niet meer en liet kort erna het leven.

Zoon en dochter hadden inmiddels ieder een eigen gezin en woonden iets verderop in het dorp, dichter bij de grote stad.

De dagen worden wat korter voor SITI, de loop naar de put wordt moeilijker en het eten koken in gebukte houding bijna onverdraagbaar.

De moestuin ligt er een beetje onverzorgd bij en wordt nu enkele uren in de week bijgehouden door Amir de buurman die er ook van mag oogsten en gebruiken voor zijn gezin.
De rest bengrt hij bij Siti in de hut die dan weer verse groenten en fruit had.

De dagen worden eenzamer en de nachten stiller.

Om haar heen dansen de herinneringen van de kleine blonde kinderen in de nacht.
De vrolijke stemmen van het bezoek van toean en njonja klinken in de nacht en vaak ziet ze de schimmen van de taferelen alsof ze er weer midden in zit.

Soedario ligt enkele meters van de hut begraven maar die is nog steeds aanwezig en vertelt haar nog steeds de belevenissen van hun jeugd, de ontmoeting, de liefde en tenslotte de romantiek in de nachtelijke uren.

Siti is gelukkig al is zij niet meer zo jong en binnenkort zal de hut verlaten zijn met daarin nog wat herinneringen aan een leven.

De versleten fauteuil, het houten bed, de theelepeltjes die eronder zijn verstopt, de rest van een eens zo potsierlijk servies, ze hebben allemaal hun verhaal te vertellen.

En ik….die dit verhaal aan de lezer vertelt, wie ben ik in het verhaal?



IK ben de geest van de geschiedenis die in ieders leven een rol speelt.

Ik ben de geest van de herinneringen, de belevenissen, het geluk en verdriet wat in ieder mens zijn leven aanwezig is.

Ik kom pas tot leven als de zon is ondergegaan en de volgende morgen reeds staat te wachten op een nieuw leven.

Een leven met een andere geschiedenis geest met een andere taak, een dankbare vredige taak waar liefde en vrede samengaan in de eeuwigheid.

Ik ben altijd oproepbaar op momenten dat de mens de balans van zijn leven opmaakt, zich afvraagt waartoe het leven hem geleid heeft.

Ik kom pas tot leven als de tijd der wijsheid en berusting aanwezig is.




Albert van Prehn (ICM Moderator) 2 september 2010

Terug naar boven Ga naar beneden
 
siti de baboe
Terug naar boven 
Pagina 1 van 1
 Soortgelijke onderwerpen
-
» De baboe en de blanda - D. Visser
» Indofilmcafé Nijmegen, 11 oktober: Siti
»  KPK arrests Tegal mayor Siti Masitha

Permissies van dit forum:Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Indonesië :: Diversen :: Verhalen-
Ga naar: