Elke maandag rijst eten bij opa en oma door Rosé Lokhoff donderdag 19 mei 2011 | 07:12 | Laatst bijgewerkt op: donderdag 19 mei 2011 | 07:12
Jan en Hertha van Jaarsveld zijn op 11 juni 60 jaar getrouwd. 'Je moet af en toe heibel maken met elkaar. Als je je hart kunt luchten, ben je ook eerlijk tegen elkaar.' foto Rosé Lokhoff BREDA - Zij heeft een Hollandse opa en een Indische oma van moeders kant en een vader waar ook nog een beetje Chinees in zat.
Hij had twee echte Hollandse ouders, maar is net als zij geboren en getogen in Indonesië.
Jan en Hertha van Jaarsveld hebben elkaar daar dan ook ontmoet en zijn op 11 juni zestig jaar getrouwd. Eerst met de handschoen, want hij was inmiddels naar Nieuw-Guinea vertrokken, maar daar zijn ze later ook voor de kerk getrouwd. Zonder toestemming van vader Van Jaarsveld overigens, want die familie was katholiek en de bruid was protestant.
"Ik zat bij het KNIL op een rijschool en moest nieuwe auto's inrijden. Nou, dan had je in die tijd al snel een dame naast je zitten die naar huis lifte. Zo heb ik Hertha ontmoet. Het was eigenlijk nog een lagere-schoolmeisje want de vijf jaar van de oorlog en de jaren in een Indonesisch kamp moesten worden ingehaald."
Later is de bruid nog naar de HBS gegaan en de bruidegom, die in een Jappenkamp heeft gezeten, kon op een gegeven moment na de demobilisatie van het KNIL kiezen: of in Indonesië blijven of naar Nederland gaan, of naar Nieuw-Guinea. Dat laatste werd het. "Ik kreeg een contract voor één pop vijftig per dag. Een gulden noemden we toen een pop." Later is Hertha overgekomen. "Hij was meer weg dan thuis. Hij werkte voor het kadaster en moest het land in kaart brengen. Ik heb bij de douane en de marine gewerkt tot de kinderen kwamen. Augustus 1962 ben ik met de kinderen naar Nederland gekomen en Jan in oktober."
In 1965 kregen ze een huis in de Anderlechtstraat in Breda en daar wonen ze nog steeds. Jan heeft heel veel in het buitenland gewerkt en met lange uitzendingen mocht Hertha mee. Nu reizen ze elk jaar naar Indonesië voor vakantie. Als ze dan weg zijn, neemt een van de kleinkinderen hun taak over: elke maandag komen ze bij oma en opa eten en die traditie moet in ere worden gehouden. "Geen aardappels hè oma?, zeggen ze altijd. Zelfs als ze op een zondag, bijvoorbeeld moederdag, hier zijn geweest en rijst hebben gegeten, zeggen ze: tot morgen hè."
BNdeStem