over verhalen, geloven in.., katanya...:
Mythes en geesten, je ontsnapt er niet aanHet nieuws van de neergestorte Sukhoi is nog niet koud of de verhalen komen al los. Niet alleen de media, ook hooggeplaatste functionarissen beginnen dingen te roepen die achteraf allemaal weer ingetrokken moeten worden.
Dat maakt het leven van een journalist hier er niet gemakkelijker op. Wat moet je doen, als zelfs ministers hier maar wat zitten te roepen? Die horen iets van een commandant van de politie, die het van een van zijn ondergeschikten heeft, die het heeft gehoord van een agent die stond te praten bij een
warung waar reddingswerkers koffie zaten te drinken.
Alles wordt geloofd, en de gekste speculaties stuiteren over het internet. De Sukhoi, een gloednieuw verkeersvliegtuig dat hier op een promotiereisje was, is met 45 inzittenden tegen de berg Salak aan gevlogen. De berg is steil en de klim naar de plek van de crash is lang. De brokstukken en lichamen zijn in een aardverschuiving naar beneden geschoven. Dus het duurt even voordat de reddingswerkers ter plekke zijn.
En dat geeft iedereen de tijd voor geklets. De mooiste scoop is wel dat de Russische piloot vlak voor de crash met een schietstoel het vliegtuig zou hebben verlaten. Let wel: het was een passagiersvliegtuig, en die hebben helemaal geen schietstoelen. Maar toch: het bericht wordt een hit op Twitter en YouTube.
Serieuzere media zijn al niet veel beter. Kranten openden hun voorpagina een paar dagen geleden met: ‘De zwarte doos is gevonden’. De volgende dag blijkt hij niet gevonden, maar weten ze wel waar hij ligt. O nee, ze weten ook niet waar hij ligt. Hij is kwijt. Dus kopt een krant vandaag: ‘De zwarte doos is een mysterie.’
Aha. En dan zijn wij precies waar Indonesiërs het liefst vertoeven: mysteries, mythen, geesten…
Mensen die kunnen geloven dat piloten zichzelf uit een passagiersvliegtuig schieten en de passagiers aan hun lot overlaten, kunnen alles geloven. En zo is het. Er is niets zo gek in Indonesië of het wordt geloofd.
Op Sulawesi hebben mensen krokodillen in hun slaapkamer omdat zij geloven dat de geest van hun overleden oma erin huist. Om maar wat te noemen.
Je ontsnapt er niet aan. Dit is het land van ‘de stille kracht’ en dat is sinds Couperus niet veranderd. In mijn eigen huisje vond ik verstopte briefjes met bezwerende teksten erop. Een vriend bleek die stiekem te hebben geplant om kwade geesten uit mijn huis te bannen.
Ik dankte hem hartelijk. En liet de briefjes zitten. Want je weet maar nooit.
Dat is wat je krijgt als je lang genoeg in Indonesië woont. Je gaat denken: je weet maar nooit. Zelfs mensen die nooit in iets hebben geloofd lopen er tegenaan. Er wordt aan de deur gerammeld, je gaat kijken en er is niets. Maar je voelt iets langs je heen strijken, en langs je rug kruipt het kippenvel omhoog.
Zeg maar dat het onzin is. Maar voor de mensen hier is het net zo reëel als een schietstoel in een passagiersvliegtuig. En onwillekeurig ga je er toch aan meedoen.
Zo heb ik ook een ‘keris’, een kris, gekocht: zo’n traditionele kruising tussen een mes en een zwaard. Het is een prachtige kris, meer dan honderd jaar oud. Ik kocht hem hij een man die bijna even oud was en die er tientallen had. Een echte krissenman. Ik vroeg welke kris hij kon aanbevelen. Alsof ik Harry Potter was die een toverstokje kwam kopen zei hij geheimzinnig: ‘De kris vindt jou… Of niet.’
Het spreekt vanzelf dat ik veel te veel betaalde voor de kris die mij uiteindelijk vond (want afdingen is een belediging voor de kris). Maar de toon was gezet voor een boeiende relatie. De kris is ‘iemand’. Hij is humeurig. Als ik de deur uitga zonder hem te vertellen waarheen, gaat hij spoken. Mijn werkster is daar heilig van overtuigd. Zij hoort geruzie en gerammel van de plek waar de kris tussen een paar oude wajangpoppen staat.
Dus verwen ik hem maar met een maandelijks oliebadje, haal ik hem nooit uit zijn schede voordat ik hem eerbiedig boven mijn hoofd hebt geheven. Om mijn werkster gerust te stellen. En om het humeur van de kris niet te bederven.
Niet dat ik geloof dat er een geest huist in dit mes… Maar dit is Indonesië.
En: je weet het uiteindelijk toch maar nooit. Ook als journalist niet.
Michel Maas
Volkskrant, 31-05-2012