De Komodo Varaan

De Komodo Varaan

Lang geleden leefde er in Indonesië op de punt van Java (komodo) aan de westkust een sultan die heel knap van uiterlijk was, zo uitzonderlijk dat hij vele vrouwelijke onderdanen met zijn mooie uiterlijk kon hypnotiseren. Hij had een volk onder zich die hem voor een groot deel volgde in alles wat de man deed.

Hij was een verschrikkelijk slechte man.

Hij wist dat hij zo knap was en iedere vrouw kon verleiden en liet dat ook niet na. Vele vrouwen van zijn onderdanen misleidde hij, maar omdat hij ook machtig was dorst niemand ertegen in te gaan. Vele huwelijken vernietigde hij, egoïstisch als hij was kon hem het verdriet van zijn onderdanen niets schelen. Vaak liet hij ook gewoon de protesterende echtgenoten ombrengen en lachte om hun smeekbedes. Ook gebruikte hij de dochters van zijn onderdanen als het hem uit kwam.

Hij was een harde meedogenloze man, en alles wat hem beviel nam hij, zijn onderdanen waren arm en betaalden hoge belastingen, moesten zijn landerijen bewerken zonder betaling, anders liet hij ze gevangen nemen en executeren.

Hij had vele volgelingen die net als hijzelf een slecht karakter hebben en profiteerden vaak van zijn steun in ruil voor hun trouw.

Het volk smeekte de goden om hulp en was ten einde raad. De sultan was voor niets en niemand bang en voelde zich te knap en daardoor oppermachtig.

In het oerwoud nabij zijn rijk, in een bijna ondoordringbaar gebied heerste de demon Komodo, waarvoor de bevolking grote angst voor had.

Deze demon had een mooie dochter die in een gedaante van een mens leefde in het gebied van haar vader.

De sultan wist van haar bestaan en arrogant als hij was liet hij zijn soldaten het meisje ontvoeren en bij hem brengen. Als bewijs van zijn alles verleidende schoonheid wilde hij de test aangaan door de dochter van de demon te verleiden. Zijn ultieme verovering.

Door angst overmand voor de demon grepen de soldaten in allerijl de eerste de beste vrouw die zij tegenkwamen en namen in plaats van de dochter, de vrouw van de demon mee. Die was destijds verliefd geworden op een menselijk wezen.

Het paar kreeg slechts een dochter.

Toen de soldaten met de vrouw bij de sultan aankwamen merkte deze de vergissing maar hield de vrouw gevangen omdat hij te trots was om toe te geven dat zijn soldaten bang waren geweest. Alle soldaten die de missie hadden uitgevoerd liet hij onthoofden.

Die nacht brak een onweer los en schudde de grond alsof er een aardbeving was. In het donker van de nacht verscheen de demon Komodo en toverde een grote spiegel tevoorschijn waar de sultan zich kon zien.

Hij liet de man zijn spiegelbeeld zien en sprak de vloek uit dat vanaf dat moment de sultan als monster door het leven zal gaan en alle volgelingen en hun nazaten hetzelfde lot zouden ondergaan. Hij zal kruipend over de grond gaan en iedereen die hem zou aanschouwen zou zijn gezicht vol afschuw van hem afwenden.

Nadat de demon zijn vloek had uitgesproken veranderde de sultan in een draak en al zijn volgelingen deelden het zelfde lot.

Heden ten dage lopen de nazaten van de sultan en zijn volgelingen nog steeds rond in het komodo gebied als de komodo varaan.

Albert Prehn