Herinneringen aan Nederlands-Indië: 'Ze hebben hen doodgeschoten. Allemaal'
Door: Lidy Nicolasen − 15/08/12, 08:25
Vandaag wordt het einde van de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië herdacht. Leraar Jo Hendriks herinnert zich een gruwelijk verhaal van zijn vader die als vrijwillig soldaat naar Java ging. .
De vader van Jo Hendriks (58) uit Maastricht arriveert op 9 maart 1946 in Semarang op Java als vrijwillig soldaat 2-13 Regiment Infanterie. Hij is er twee jaar. Na terugkeer pakt hij in Heerlen zijn oude beroep als mijnwerker weer op. Spreken over de oorlog in Nederlands-Indië doet hij niet. Maar heeft hij een pilsje op, dan vertelt hij verhalen, leuke verhalen, gruwelijke verhalen.
Zoon Jo Hendriks, leraar Duits in Roermond, herinnert zich één verhaal in het bijzonder. Zijn vader vertelde het hem zo'n dertig jaar geleden. Niet heel veel later, in 1986, overleed hij. 'De precieze datum en plaats of het exacte verloop weet ik niet. Het laat zien hoe slecht ik luisterde', zegt Hendriks.
'We zaten aan tafel bij hem thuis en dronken bier. Het was laat en we hadden al enkele uren gepraat over onze echtscheidingen. Hij was gescheiden toen ik 15 jaar was en ik was net gescheiden van mijn eerste vrouw. Dat schiep een band, maar het gaf mij ook de kans de oorzaak van mijn ellende bij mijn ouders te zoeken.'
Kampongs
'Moe en aangeschoten liet ik hem daarna praten over wat voor hem misschien wel veel belangrijker was. Zijn werk in de mijn en vooral Indonesië, Indië voor hem. Hij vertelde over de dood van Wimpie, hij vertelde over de hartelijke ontvangst in de kampongs die ze op hun patrouilles aandeden en hij vertelde over die vrouw op wie hij verliefd was - al zei hij het niet zo - en van wie mijn broer en ik alleen nog een fotootje hebben.
'Hij vertelde ook over het werk dat hij daar deed. Over de patrouilles, vooral over die ene patrouille toen ze bij terugkeer totaal onverwacht een groot aantal vrijheidsstrijders ('peloppers') in een greppel zagen liggen. De vrijheidsstrijders verrast, zij verrast. Hoewel in de minderheid waren ze toch in het voordeel, omdat zij hun wapens in hun hand hadden. Waarschijnlijk lag de vijand uit te rusten van een of andere actie.
Geen medelijden
'Wat moesten we nu?' vroeg mijn vader. 'We konden niet blijven en ze waren met te veel om gevangen te nemen en mee te nemen naar het kamp. En als we verder zouden gaan, dan zouden ze ons achterna komen en dan zouden ze echt geen medelijden met ons hebben. We hadden geen keus."
De zoon: 'Ze hebben hen doodgeschoten. Allemaal. Ik weet niet hoeveel het er waren. Ik meen dat het met een Brenn gebeurde, een soort volautomatische mitrailleur. In feite was er dus maar één schutter. Mijn vader zei over die schutter: 'Later konden we niet meer met hem praten, we konden hem niet meer aankijken'. Daarna sloeg hij een arm om me heen en zei welterusten.'
volkskrant.nl