SCOOTERTAXI’S OM MEE OVER TE STEKEN06 OKTOBER 2014|TEKST CHARLOTTE JANSEN|BEELD CHARLOTTE JANSEN|
Jakarta is het hart van een van de snelst groeiende economieën ter wereld. Daar zitten voor- en nadelen aan. Een van de nadelen is dat de groei gepaard gaat met veel werkloosheid. Daarom zoeken veel mensen creatieve manieren om geld te verdienen. De 34-jarige Anwar Urang heeft een scootertaxi waarmee hij voetgangers helpt de levensgevaarlijke straten van Jakarta over te steken.
Het is half vijf ’s morgens in Jakarta, Indonesië, als Anwar Urang (34) wakker wordt. Hij ontwaakt niet vanuit zijn bed, maar doet zijn ogen elke dag open vanaf zijn scooter. Anwar is leider van een zogeheten Ojek-groepje, hij is de baas van een groepje scootertaxi’s met als standplaats een fastfoodketen. Ojek is Indonesisch voor motorfiets.
Er zijn in Jakarta loopbruggen om de weg over te steken, maar die zijn niet goed begaanbaar. De trappen zijn wankel, er zitten gaten in de treden en de bruggen zijn erg smal. Veel mensen in Jakarta vinden de loopbruggen te gevaarlijk en gaan liever op de scooter naar de overkant. Scooters kunnen ook niet in één rechte lijn oversteken, door het hek dat in het midden van het wegdek staat. Ze moeten dus eerst een stukje met het verkeer mee, maken een U-bocht bij de eerste opening in het hek en rijden vervolgens weer met het verkeer mee terug. Hierdoor kan het wel tien tot vijftien minuten duren om de straat over te steken.
“Wij kunnen overal tussendoor schuiven, terwijl auto’s elke dag uren in de file staan”, lacht Anwar. “Vaak is er voor ons nog net een gaat vrij. Dat zien we ook met de taxi-ritjes die wij doen. Als iemand verder weg wil dan alleen de overkant van de weg, dan kan dat. Mits ze goed betalen natuurlijk.”
Jakarta is een miljoenenstad met een oppervlakte dat ongeveer net zo groot is als Nederland. Een metropool in een snel groeiende economie. Je zou denken dat de banen voor het oprapen liggen, maar dat is niet het geval. De meeste Indonesiërs uit arme gezinnen, hebben weinig onderwijs genoten, waardoor een goed betaalde baan krijgen vrijwel onmogelijk is. Geld voor bijscholing is er vaak niet.
“Ik neem voorbijgangers mee op mijn scooter. Mijn huis. De straat is mijn tuin”, vertelt Anwar serieus. Het enige waar hij geld aan hoeft uit te geven is de benzine en wat te eten. Ondanks zijn lage uitgavenpatroon, houdt Anwar niks over. Hij verdient op drukke dagen twee euro per dag, 30.000 rupiah. Dat klinkt veel, maar als je na gaat dat een flesje water 8.000 rupiah kost, is het moeilijk rond komen. “Als mijn scooter kapot gaat, weet ik niet wat ik moet doen. Ik wil wel geld sparen, maar als ik geen honger wil hebben, kan ik dat niet doen.”
In Jakarta leven ruim 9 miljoen mensen. Daarvan leeft 4 procent onder de armoedegrens. Over heel Indonesië gezien leeft 11 procent van de bevolking onder de armoedegrens, aldus de cijfers van IndexMundi. Het is niet goed te bepalen hoe de inkomensongelijkheid precies is verdeeld. Anwar verdient meer dan de armoedegrens, omdat hij ongeveer 2 dollar per dag verdient. De armoedegrens voor Indonesië ligt op één te besteden dollar per dag. In Indonesië moet naar schatting 13 procent van de inwoners rondkomen van minder dan een dollar per dag.
Er komt een dame van middelbare leeftijd in een groen mantelpak aangelopen. Ze vraagt Anwar om haar naar de overkant van de straat te brengen. De eerste rit van de dag. En dat voor half 6 ’s morgens. Ze onderhandelen over het geld en uiteindelijk mag de vrouw achterop voor duizend rupiah, ongeveer 6 cent.
Ruim een kwartier later komt Anwar terug. Er zit een nieuwe vrouw bij hem achterop. “Ja, zo blijf je bezig. De dag is nu echt begonnen”, vertelt hij nog zonder wat gegeten te hebben. De vrouw vertelt dat ze werkt bij de fastfoodketen en het te gevaarlijk vindt om zelf op eens scooter te rijden. “De scooters zijn de baas in deze stad. En als je dan je plekje niet opeist, kan het erg eng worden. Daarom is dit voor mij een goede oplossing”, vertelt de tweede klant van de dag.
Anwar heeft geen huis. Als hij ziek is of niet kan werken logeert hij wel eens bij vrienden net buiten de stad. “Het kost me benzine om daar heen te rijden, dus ik blijf hier liever op mijn scooter zitten.” En dat doen de meeste Ojek chauffeurs. Uiterlijke verzorging is er dan vaak niet bij. De mannen kunnen zich wassen bij de fastfoodketen waar ze dag in dag uit voor staan. “Ik ga daar wel eens naar de wc, en dan gooi ik meteen wat water in mijn gezicht. Ik voel me niet altijd fris, maar ook niet vies. Als ik echt wil douchen en dat soort dingen doe ik dat bij die vrienden in huis. Ik ga er denk ik één of twee keer in de twee weken naar toe. Dat is leuk, maar ik verdien in die dagen niks. Dat voelt niet goed.”
Nadat er ongeveer vijf mensen veilig door Anwar zijn weggebracht, is er onenigheid binnen het Ojek-groepje. Er staan ongeveer vijf scooters opgesteld, waarvan er één kapot is. De man van de kapotte scooter heeft vandaag geen inkomsten en wil graag een paar ritjes doen op de scooter van Anwar. “Dat vind ik niet goed. Ik ken hem al heel lang, maar ik wil mijn scooter graag heel terug.” Er wordt wat geroezemoesd tussen de mannen, waarna de man met zijn kapotte scooter afdruipt. “Hij gaat vast naar een van de andere opstapplaatsen in de stad. Als hij daar tussen komt tenminste. De groep is de groep, daar kun je je niet zomaar bijvoegen, dus ik wens hem succes.”
De Ojek-groepen in de stad worden beschouwd als een soort gangs. Het is moeilijk om in een groep te komen als je geen connecties hebt. Er is een duidelijke hiërarchie. De oudste in de groep bepaalt wie een rit doet en of hij zelf niet als eerste mag. “Soms komt het voor dat een nieuwe een deel van zijn geld aan de oudste moet geven. Als dank dat hij bij de groep mag. Je snapt dus wel, dat als jouw scooter kapot gaat, je echt een probleem hebt. De scooters betekenen alles voor ons. Soms zijn er dus spanningen, want iedereen wil dagelijks kunnen eten.”
De fastfoodketen is te duur. Daar kosten een bakje kippenpootjes ongeveer 50.000 rupiah. De kraampjes op straat zijn een betere optie. Rijst, kip en gebakballetjes worden daar verkocht voor omgerekend 1 euro. De helft van wat Anwar verdient op een dag. “Het gaat goed vandaag, dus we mogen ons zelf trakteren. Dat doe ik altijd. Ik heb me er bij neer gelegd dat ik niet kan sparen. Dat was moeilijk te accepteren, maar ik nu dat heb gedaan kan ik veel rustiger leven en heb ik nauwelijks honger. Ik kan twee keer op een dag eten. Vaker dan andere mensen hier”, zegt Anwar tevreden.
Verspers