zondag 28 juni 2009 door Elske Schouten
Groepsgebed tegen de stressHabib Munzir al MusawaIn april was ik bij een dzikir akbar: een giga groepsgebed in de Istiqlal moskee in Jakarta. Indrukwekkend: tussen duizenden andere vrouwen, de meeste in het wit. In totaal zaten in de benedenzaal en de vier bovengalerijen van de moskee tienduizenden mannen, vrouwen en kinderen. Ze zongen de Arabische gebeden mee en wiegden op de begeleiding van tamboerijnen en andere muziekinstrumenten. Voor sommige bezoeksters leek het een gezellig middagje uit, anderen waren serieuzer.
Buiten klonken de gebeden door luidsprekers en hingen vele gelovigen rond om een beetje te kletsen en te eten bij de verkopers die op het evenement waren afgekomen. Verder waren er vooral veel stalletjes met parafernalia van de Majelis Rasulullah, die het groepsgebed had georganiseerd. Dvd’s, cd’s, maar ook sleutelhangers, aanstekers en t-shirts met de beeltenis van bekende voorgangers. Onder andere van de leider van de Majelis: een indrukwekkende gestalte met bril, baard en witte tulband, zijn handen omhoog geheven in gebed.
Afgelopen vrijdag had ik een gesprek met de man op de sleutelhangers: Habib Munzir al Musawa. Hij resideert in een huis in Jakarta-Zuid, waar jongemannen met sarong en witte hoofddeksels in en uit liepen. Een van hen vertelde dat hij de Habib al 10 jaar volgde. Aan de muur hangen levensgrote schilderijen van Munzir al Musawa.
Munzir al Musawa zelf was veel meer down to earth dan ik had verwacht. Hij is pas 36, en vertelde dat hij in 1998 de Majelis Rasullulah was begonnen. Hij kwam toen net terug van een paar jaar studie in Jemen. Eenmaal terug begon hij met negen mensen een gebedsgroep, die steeds groter werd. ,,We begonnen bij mensen thuis, toen gingen we naar musholla’s, toen naar moskeeën. Maar zelfs de Istiqlal moskee wordt nu te klein, ik weet ook niet meer wat we moeten doen. Misschien naar het voetbalstadion?” De Majelis Rasulullah heeft nu naar schatting 500.000 mensen die regelmatig naar de gebedsbijeenkomsten komen.
Over zijn motivatie was hij helder: hij wil vrede en rust brengen voor de gelovigen. ,,Er is een onderzoek dat dzikirs, het ‘herinneren van God’, meer rust brengen dan allerlei medicijnen. En dat zonder bijwerkingen!” Volgens hem komen mensen naar de bijeenkomsten als ze gestresst zijn: over hun economische situatie, voor examens, of gewoon van het dagelijks leven. Daardoor groeit zijn organisatie - net als andere dzikir-organisaties - ook zo hard, denkt hij. ,,Mensen hebben steeds meer stress.”
Vandaar dat de autoriteiten van Jakarta zijn bijeenkomsten ook ondersteunen, zegt hij: het houdt lastige types van de straat. Gouverneur Fauzi Bowo van Jakarta komt vaak, de politie bewaakt de bijeenkomsten, dat hij files veroorzaakt, maakt niet uit.
Maar heeft hij zelf geen politieke ambities? Lachend vertelde hij dat een Indonesische journalist dat kort geleden niet kon geloven. ,,‘Maar je hebt zoveel aanhangers, wat dóé je daar dan mee?’, bleef die maar vragen.” Hetzelfde doen de campagneteams van de presidentskandidaten. Hij vertelt dat ze allemaal al bij hem langs zijn geweest om zijn steun te vragen, in ruil voor geld of een mooi baantje. Maar hoewel hij kandidaten wel de kans geeft om langs te komen, doet hij dat niet specifiek voor één partij.
Rijk wil hij ook al niet worden. Toen ik vroeg of hij royalties kreeg voor al die aanstekers waar hij met zijn hoofd opstaat, proestte hij het bijna uit. Die worden verkocht door de jongens die hem volgen, zegt hij. Ook vraagt hij geen geld voor zijn toespraken, omdat dat de groei van het geloof zou belemmeren. Hij verdient geld door de geluidsinstallaties en andere technische apparatuur die nodig is bij de massagebeden te verhuren aan de locaties waar hij komt spreken, vertelde hij. Ik kan natuurlijk niet op zijn bankrekening kijken, maar misschien heeft hij inderdaad genoeg aan het idee dat zijn beeltenis in duizenden huishoudens hangt?
Het was een leuk gesprek, met iemand die zelf verbaasd leek over zijn eigen succes. ,,Ik had nooit gedacht dat het zo zou groeien. De mensen moeten zelf parkeergeld betalen, ze krijgen geen drankjes, geen eten. Het is meestal heet. En toch blijven ze komen. Ik weet soms niet meer wat ik moet doen, waar moeten al die mensen zitten?” Veel politici zouden daar erg jaloers op zijn.
NRC