zo 01 nov 2015, 09:17
Adembenemend Bali
door Sophie Kluivers
Zeg Bali en je ziet prachtige villa’s voor je, betoverende plaatjes van luxe en rijkdom, maar ook overvolle stranden en platgetreden historische paden. Het Indonesische eiland is de laatste jaren ongelooflijk populair. Maar gelukkig zijn er toch nog authentieke plekjes te vinden, zo ontdekte onze verslaggeefster.
Drie dikke zoenen en een ketting van verse bloemen krijgen we van onze gids Rosa. Ze staat ons breed grijzend op te wachten in de aankomsthal van luchthaven Ngurah Rai. „Selamat datang! Welkom op Bali!”
Het is zaterdagavond en het omgevingslicht is op zijn mooist: de lucht kleurt oranje door de ondergaande zon. De geur van de verse bloemen om onze nek mengt zich met die van wierook. Er liggen offers bij het kleine tempeltje op het vliegveld. Er klinkt een panfluit op de achtergrond. Geen twijfel mogelijk, we hebben voet gezet op de bodem van een zinrijke plek.
Richting Seminyak
De luchthaven van Bali ligt in het zuiden, ook meteen het meest toeristische gedeelte van het eiland. We laten badplaatsen als Kuta, Sanur en Nusa Dua achter ons en rijden iets noordelijker, naar Seminyak. Het is filerijden om de stad binnen te komen. Toeristen in huurauto’s en Balinezen op scooters maken zich op voor een feestelijke zaterdagavond. Ze bewegen zich tegen de verkeersstroom in die de stad verlaat: hotelpersoneel aan het eind van hun shift op weg naar huis.
Seminyak is Rosa’s woonplaats. Ze heeft de drukte omarmd. „Lekker levendig en hip”, omschrijft ze de stad. Je vindt er veel kledingboetieks, ontelbaar veel stijlvol ingerichte restaurants en mooie hotels. Maar de echte Bali-vibe voelen we er niet.
Rosa is al 23 jaar gids op Bali. De van oorsprong Javaanse spreekt vloeiend Nederlands. „We hebben veel gasten uit Holland”, vertelt ze. Toen ze 26 jaar geleden heel Indonesië rondreisde op zoek naar de mooiste plek om te wonen, koos ze voor Bali. „Het was liefde op het eerste gezicht.”
Ze praat graag en veel. Als Rosa ons de volgende dag meeneemt op een tripje naar het oosten van het eiland heeft ze ons tijdens de anderhalf uur durende busreis bijgepraat over bijna de hele Balinese cultuur. Over de banjars, de dorpsgemeenschappen waar alles wordt gedeeld. Van de kosten voor het opknappen van de tempel, tot de danslessen voor de jeugd. „Helemaal zelf bekostigd, de overheid bemoeit zich er niet mee.”
Lees verder bij de Telegraaf