Toneelversie Oeroeg doet Hella S. Haasse geen recht
21 januari 2016
Door: Jaap Pleij
ROOSENDAAL – (tekst Jaap Pleij) Toen ik woensdag bij de entree van De kring hoorde dat de toneelvoorstelling ‘Oeroeg’ slechts tachtig minuten zou duren, had ik er direct een hard hoofd in. ‘Met zo’n geringe speelduur kun je dit mooie, indrukwekkende boek van Hella S. Haasse onmogelijk recht doen’, spookte het door mijn hoofd. Na de bekende slotwoorden moest ik helaas constateren dat mijn voorgevoel me niet had bedrogen. Het verhaal handelt over de vriendschap in voormalig Nederlands-Indië tussen de zoon van een Nederlandse administrateur en de Javaanse jongen Oeroeg. Het publiek volgt deze bijzondere vriendschap van jongsafaan tot aan de vooravond van de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Na de Tweede Wereldoorlog was de autochtone bevolking van ‘ons’ Indië niet meer in het gareel te krijgen en dat had ook zijn weerslag op de ooit zo hechte vriendschap.
Als het anders was gelopen, zou het waarschijnlijk een vriendschap voor het leven zijn geweest, maar de politieke ontwikkelingen beslisten anders. De Nederlandse jongen was zich in zijn onschuld nooit bewust geweest van de scheve verhoudingen, en werd uiteindelijk hardhandig met zijn neus op de feiten gedrukt. Met machteloze woede schreeuwt hij bij de laatste ontmoeting tegen zijn vroegere gabbertje: ‘Ik ben geen Europeaan’. Oeroeg laat zich niet vermurwen, gunt de ‘blanda’ nauwelijks een blik waardig en raadt hem aan zo snel mogelijk zijn biezen te pakken. ‘Jij hoort hier niet’. Met deze woorden neemt Oeroeg voor zijn gevoel definitief afscheid van zijn gewezen vriend en tegelijk van zijn verleden. Regisseur Michel de Regt heeft in samenspraak met Madeleine Matzer, van wie hij de regie wegens ziekte had overgenomen, gekozen voor een vrijwel leeg decor. Op het podium staan slechts enkele snaarinstrumenten opgesteld. Afgezien van enkele dierengeluiden bestaat de voorstelling uit teksten die nauwelijks voor het toneel zijn bewerkt. In deze vorm is de productie niet veel meer dan een statische dialoog, uitgesproken door de acteurs Leopold Witte en Helge Slikker. Chronologisch vertellen ze hun geschiedenis, waarbij Witte als de Nederlandse jongen het leeuwendeel van de teksten voor zijn rekening neemt. Door korte stiltes te laten vallen, probeert Witte (hoe toepasselijk kan een naam zijn) duidelijk te maken dat hij zijn herinneringen aan die ‘goede, oude tijd’ aan het oproepen is. Daardoor komt deze vertelling nogal geforceerd en gekunsteld over. Helge Slikker moet zich als Oeroeg beperken tot het leveren van aanvullend commentaar. De specifieke sfeer van dit gebiedsdeel overzee wordt geen moment zelfs maar benaderd, maar dat is ook niet de intentie van beide regisseurs. Anders was er wel gebruikgemaakt van de bekende gamelan in plaats van gitaren. Met het projecteren van zwart-wit beelden van het oude Indië op een groot wit achterdoek wordt wel geappelleerd aan de nostalgie. De bewegende golven die regelmatig over alle foto’s rollen, verwijzen enerzijds naar de spelletjes en dromen van de twee vrienden, maar ook naar de passage uit het boek waarin de vader van Oeroeg verdrinkt. Wat deze voorstelling vooral tot zo’n onbevredigend geheel maakt, is dat het geen moment echt schrijnt of spettert tussen de acteurs. Bij zo’n pijnlijke scheiding der geesten zou de spanning tijdens de laatste confrontatie om te snijden moeten zijn. Dat heb ik geen moment gevoeld en mede daarom heb ik een onbevredigend gevoel aan deze productie overgehouden. Leopold Witte is een onderhoudend verteller, maar krijgt te weinig tegenspel van Helge Slikker, waardoor het verhaal niet voldoende uit de verf komt. Als het de regie puur om de vertelling te doen was, waren er wel namen te bedenken die hier beter op toegerust zijn.
Oeroeg – Spel: Helge Slikker, Leopold Witte. Regie: Michiel de Regt. Gezien door Jaap Pleij op woensdag 20 januari in de grote zaal van De Kring.
Gazet van Roosendaal