KNIL-cadet ontvangt postuum Mobilisatie-Oorlogskruis
Door Edwin Ruis · 22 januari 2016
André Mantiri werd slachtoffer van de ramp met de Junyo Maru
De Indonesische luitenant-generaal b.d. Herman B.L. Mantiri ontving donderdag in Den Haag uit handen van minister van defensie Jeanine Hennis-Plasschaert het Mobilisatie-Oorlogskruis van zijn broer André Mantiri. KNIL cadet-vaandrig Mantiri stierf in de Tweede Wereldoorlog, toen hij aan boord van het Japanse vrachtschip Junyō Maru, samen met meer dan 5000 lotgenoten verdronk, nadat een Britse onderzeeër de Junyō op 18 september 1944 torpedeerde.
Na de bezetting van Nederland in mei 1940 besloot de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, jonkheer Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, op Java een eigen Koninklijke Militaire Academie (KMA) op te richten. Op deze KMA in Bandoeng werden niet alleen blanke Nederlanders tot officier opgeleid, maar ook Indonesiërs. In 1941 waren er 228 cadetten in opleiding, waaronder 18 Indische jongens. Onder hen was de toen 20-jarige André Henri Mantiri.
Japanse invasie
Na de Japanse aanval van 7 december 1941 op Pearl Harbor, verklaarde Nederland het Aziatische keizerrijk direct de oorlog. Een maand later, op 11 januari 1942, landden de eerste Japanse troepen op Borneo. Op 15 februari werden Mantiri en alle andere tweedejaars cadetten bevordert tot vaandrig en ingezet in de strijd. Twee weken later, in de nacht van 28 februari op 1 maart, kwam de Japanse hoofdmacht aan land in West-Java. Dat leidde op 2 maart bij Kalidjati tot de eerste tankaanval in de Nederlandse geschiedenis. Het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger beschikte in tegenstelling tot de de Koninklijke Landmacht wel over, weliswaar lichte, tanks. De aanval werd echter afgeslagen en het KNIL moest zich terugtrekken voor het sterkere Japans Keizerlijk Leger.
Vaandrig Mantiri werd ingezet bij het verdedigen van de Tjiaterpas, de laatste stelling voor de hoogvlakte van Bandoeng. In de ochtend van 5 maart begon de Japanse aanval met luchtbombardementen. Het KNIL slaagde er niet in een goede verdediging te organiseren en op 6 maart namen de Japanners de pas in. De hoofdstad Batavia hadden ze toen al bezet. Stukje bij beetje moesten de cadetten onder commando van kapitein J.L. Paardekooper zich terugtrekken tot ze weer op de KMA in Bandoeng waren. Op 8 maart 1942 gaven de Nederlandse en geallieerde troepen zich over en werden André Mantiri en zijn medecadetten krijgsgevangen genomen.
artikel op Historiek