Wurgsnoer van smaragd
Ellen Deckwitz
14 augustus 2016
Vandaag wordt de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 herdacht, en daarmee het einde van de Tweede Wereldoorlog voor Nederland. Een kennis zei onlangs dat hij het zonde van de tijd vindt dat we twee keer herdenken. Er was toch niets ergs gebeurd in Nederlands-Indië? Ik voelde de neiging om zijn voortanden te verwijderen en maakte me uit de voeten. Pas thuis realiseerde ik me dat mijn reactie typisch is voor iemand met Indische roots. We zijn goed in zwijgen. Vooral over de oorlog. Dat hebben we geleerd, van huis uit.
Mijn moeders familie komt uit Indië. Mijn grootouders waren rond de twintig toen Japan het land bezette en de blanken in de kampen verdwenen. Zoals veel kinderen van de generatie die uit Indië terugkeerde, werd er in het gezin waarin mijn moeder opgroeide niet gepraat over deze periode.
Mijn oma zweeg, ook al wisten we dat ze haar moeder had zien sterven, en dat haar lievelingsbroer was omgekomen bij de aanleg van de Birmaspoorlijn. Als ik haar vroeg wat er nou precies gebeurd was, kwam er geen antwoord. Mijn grootvader werd iedere nacht gillend wakker. Hij had littekens die nooit werden toegelicht en zakte op zijn 44ste in elkaar.
Rudy Kousbroek zei dat heimwee zoiets is als de weg kennen in een huis dat niet meer bestaat. Het verhaal over de oorlog is voor Indische Nederlanders en hun nazaten een verhaal van afwezigheid. Van een gesprek, maar ook van een thuis. Van een cultuur die in Nederland niet als volwaardig werd gezien. Van erkenning voor het leed dat in de Oost plaatsvond, zowel voor, tijdens als na de oorlog. Niet alleen de ooggetuigen hebben hier last van, maar ook de tweede en derde generatie. Voor hen uit de afwezigheid zich in het ontbreken van een narratief dat perspectief en houding biedt. Dat leert omgaan met koloniale frustratie en schaamte.
Op slechte dagen lijkt het alsof de gebeurtenissen in Nederlands-Indië worden doodgezwegen. Op dat soort dagen kijk ik naar mijn handen. Ook al is de geschiedenis afwezig, ik ben er nog. En daarom herdenk ik. Wat bestaat, mag niet worden verzwegen.
Ik herdenk hen die van hun geboortegrond moesten wegvluchten. Ik herdenk hun aankomst in een vreemd, koud land. Ik herdenk hen die zich moesten aanpassen aan een vreemde cultuur. Ik herdenk, juist omdat er blijkbaar nog steeds mensen zijn die vinden dat er op 15 augustus niet moet worden herdacht.
Ik herdenk de verwoestingen die de stilte al meer dan zeven decennia aanricht. Ik herdenk de mensen die er nooit woorden voor hebben gevonden. Om sommige halzen zit nog steeds een wurgsnoer van smaragd.
NRC