Textiel-cao in Indonesië: 3,5 maand zwangerschapsverlof
Hans Nauta– 16:54, 11 augustus 2017
De laatste jaren is er meer westerse aandacht voor de werkomstandigheden in textielfabrieken in Azië, en enige druk om daar verbetering in te brengen. © AFP
Een aantal werkgevers in de textielindustrie op Java belooft voortaan wetten na te leven en arbeidsomstandigheden te verbeteren. Maar de fabriek van Ivanka Trump doet niet mee.
In de textielhallen van Subang op het Indonesische eiland Java produceren tienduizenden vrouwen (en mannen) kledingstukken voor internationale modemerken. Het is hard werken in grote hallen die CNV-bestuurder Henk van Beers vanwege de omstandigheden vergelijkt met een legbatterij. Maar voor 19.000 werknemers wordt het leven iets beter dankzij een afgesloten cao.
Plichten nakomen
Tien van de twintig grote producenten in de regio beloven het minimumloon te gaan betalen, omgerekend 147 dollar per maand. Dat er altijd al een wettelijk minimumloon was, vastgesteld door de gouverneur, betekende niet dat het werd uitbetaald. Nu beloven deze tien Zuid-Koreaanse werkgevers dat zij hun plichten nakomen en erkennen zij de vakbonden.
Bij zwangerschap krijgen de naaisters voortaan een aangepaste werkplek. Het doorbetaalde zwangerschapsverlof wordt met twee weken uitgebreid tot 3,5 maand. Overwerk wordt voortaan betaald. Van Beers, trainer voor CNV Internationaal, was betrokken bij het jarenlange proces om iedereen aan tafel te krijgen.
Een bemiddelaar benoemd door overheid en sociale partners moet klachten behandelen, om te voorkomen dat de nieuwe afspraken net zo genegeerd worden als het minimumloon voorheen. Dat maandloon verschilt in Indonesië overigens per regio en ligt in Subang aan de lage kant.
Sterkere vakbeweging
De internationale arbeidsorganisatie ILO, waarmee CNV samenwerkt, probeert de vakbeweging in Azië te versterken. Ook CNV Internationaal, FNV Mondiaal, Fair Wear Foundation en het Nederlandse ministerie van buitenlandse zaken, zetten sinds enkele jaren in op bedrijfstak-cao’s in de wereldwijde textielhandel.
Deze overeenkomst is volgens Van Beers een mijlpaal, maar ook een eerste stap. Want er valt nog meer te bereiken.
Net als in Cambodja en Vietnam werken in Indonesië miljoenen mensen in de textielindustrie. Het sociale overleg is er chaotisch, zegt Van Beers. CNV heeft geholpen bij het clusteren van de versnipperde belangenverenigingen in Subang, maar in het hele land zijn honderden niet erkende vakbonden.
Corruptie onder vertegenwoordigers van vakbonden en werkgeversorganisaties is een probleem dat niet zomaar opgelost is. “Ook niet met deze cao. Het verschijnsel is zo verweven met de maatschappij. We kunnen hoogstens uitleggen waarom niemand er iets mee opschiet.”
Geen cao bij Ivanka Trump
De textielindustrie van Subang werd bekend doordat de Amerikaanse presidentsdochter Ivanka Trump er haar modelijn laat produceren. De Britse krant The Guardian sprak twee maanden terug met werknemers en ontdekte de nodige misstanden. Trumps fabriek doet niet mee aan het cao-initiatief, negen andere fabrieken evenmin.
En dat maakt de situatie spannend, zegt Van Beers. De internationale kledingindustrie concurreert keihard op de kosten. Als de deelnemende fabrieken niet meer onder het minimumloon kunnen duiken, worden ze iets duurder. Het gevaar bestaat dat hun klanten een andere fabriek kiezen. Van Beers: “Internationale merken moeten dus laten zien waar ze voor staan en bij deze welwillende fabrieken blijven bestellen.”
Trouw