24/08/09
Ramadan in Jakarta
De vasten periode is aangebroken. De meesten zijn op zaterdag begonnen, enkelen meenden dat vrijdag en zelfs op donderdag begonnen moest worden. De stand van de maan is voor iedereen anders schijnbaar.
Het speciale in Jakarta is dat veel publieke plaatsen nu dus geen alcohol of althans niet openlijk serveert. Grappig is dat je de zware drinkers van de expat gemeenschap dan met “special” tea en koekjes ziet in de cafés.
In ieder geval zijn de mensen in het algemeen momenteel veel vriendelijker (alhoewel Jakarta in normale tijden zeker niet te klagen heeft over de vriendelijkheid en dienstbaarheid van de mensen), in het verkeer bijvoorbeeld zie je duidelijk minder verkeersagressie.
De bedoeling is dat de mensen zowel hun lichaam als geest proberen te zuiveren. Je ziet duidelijk een verschil tussen Jakarta in deze periode en bijvoorbeeld Egypte, waar ik vroeger regelmatig tijdens de Ramadan op zakenreis kwam. In Alexandria en Cairo was er tijdens de Ramadan overdag niets te doen, maar na de zonsondergang was het werkelijk een schrans en feestpartij door de hele stad.
Hier in Jakarta zie je dat in het algemeen men het vasten als een persoonlijk gebeuren ziet waarbij men gewoon doorwerkt. Ik moet zeggen dat ik daar een enorm respect voor heb; speciaal voor die mensen die dergelijk vasten zonder eten en drinken van zonsopgang to ondergang zonder klagen maar integendeel met een extra vriendelijk gemoed gewoon hun werk doen, chapeau !
Een maand is lang en na verloop van tijd zie je dan ook wie wel en wie niet het uithoudingsvermogen heeft om het een volle maand dit vol te houden.
Jakarta is duidelijk minder fanatiek dan Malaysia waar onlangs een vrouw tot stokslagen is veroordeeld omdat ze in een openbare gelegenheid bier dronk, nu dat zal hier voorlopig niet gebeuren. De vasten periode als reflectie van het leven in een gemeenschap geeft heel wat te denken, erg interessant in ieder geval. Voor de westerling een mogelijkheid om dieper de complexiteit van de mensen en hun cultuur hier te begrijpen.
Johan Lubbe Bakker
DeTijd