Indonesië
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

Indonesië

Informatie- en nieuwsforum over Indonesië en Nederlands-Indië
 
IndexLaatste afbeeldingenRegistrerenInloggen

 

 De littekens van Oost-Timor

Ga naar beneden 
AuteurBericht
LL
Admin
LL


Aantal berichten : 1026
Registratiedatum : 07-12-08

De littekens van Oost-Timor Empty
BerichtOnderwerp: De littekens van Oost-Timor   De littekens van Oost-Timor Icon_minitimeza 5 sep 2009 - 11:00

De littekens van Oost-Timor
04-09-2009 22:05 | Irene Slegt

De littekens van Oost-Timor K9di0o

Hoewel de wapens nu zwijgen in Oost-Timor, is bij veel inwoners de vrees voor een nieuwe geweldsgolf niet geweken.

OOST-TIMOR - Tien jaar geleden zag ik de Oost-Timorese hoofdstad Dili in vlammen opgaan. Anno 2009 zijn de littekens van het geweld nog duidelijk te zien.

Samen met honderden Oost-Timorese vluchtelingen had ik mijn toevlucht gezocht bij de Unamet-post van de Verenigde Naties in Oost-Timor. Vrijwel onmiddellijk nadat de VN de uitslag van het referendum op 4 september bekendmaakten, namen de pro-Indonesische milities, gesteund door Indonesische soldaten, wraak op de bevolking.

Het was een scenario waar zij maandenlang mee hadden gedreigd, mochten zij de stemming verliezen. In een tijdsbestek van twee weken vernietigden zij 80 procent van de infrastructuur en doodden naar schatting 1200 mensen. Afgelopen weekend vierden de Timorezen de tiende verjaardag van het referendum.

Boven de schoongeveegde straten en tussen de gevels die nog ruiken naar verse verf hangen grote spandoeken met de leus: ”Adeus Konflitu, Benvidu Dezenvolvimentu!” (”Vaarwel strijd, welkom vooruitgang”).

De regering is vastbesloten om het imago van Oost-Timor als een door geweld geteisterd land te veranderen in dat van een land op weg naar een stabiele, vreedzame democratie. De festiviteiten kosten de schatkist 1.2 miljoen dollar.

Maar na tien jaar zijn de littekens van de golven van geweld in 1999, 2002 en 2006 nog duidelijk te zien. Lopend door de stad, op zoek naar de mensen met wie ik in 1999 de betonnen vloer van de VN-compound deelde, zie ik overal nog uitgebrande skeletten van gebouwen en zwartgeblakerde karkassen van auto’s. De vraag dringt zich op of het nu tijd is voor feest of dat een herdenking toepasselijker is.

Dat Indonesië in 1999 überhaupt instemde met een referendum was gewoonweg een wonder. Nog geen jaar eerder geloofden weinig mensen daarin. Maar de Timorezen betaalden een hoge prijs.

Weinig Timorezen kregen in 1999 de kans om het vertrek van de Indonesiërs te vieren. Met name degenen van wie bekend was dat zij de onafhankelijkheid ondersteunden vluchtten nadat zij hun stem hadden uitgebracht de heuvels in. Alleen vrouwen, kinderen en mensen die te ziek of te zwak waren, bleven achter in de steden.

Louisa Marcal (43) was een van hen. Haar echtgenoot was eerder dat jaar omgebracht door militieleden in Ermera. Marcal bleef achter met vier kinderen en een vijfde op komst. Op 3 september was ze bijna twee weken over tijd en als volleerd vroedvrouw wist ze dat er voor haar op dat moment niets anders op zat dan de bevalling opwekken. Maar het ziekenhuis bleek uitgestorven. Het medisch personeel en de patiënten waren gevlucht. Met moeite wist ze een collega over te halen haar te komen helpen.

Nog nabloedend van haar bevalling strompelde ze met haar pasgeboren baby naar de VN-compound. De VN hielden echter de Timorezen buiten de poort. Honderden vluchtelingen waren gedwongen om in een aangrenzende parkeerplaats te bivakkeren, totdat zij daar in de nacht van 5 september door milities werden aangevallen. Gillend van angst gooiden ouders hun kinderen over het messcherpe prikkeldraad en klommen achter hen aan over de muur van de VN-compound. De schokkende televisiebeelden van bebloede kinderen zetten de VN onder druk om hun deuren te openen en zo kwamen de 2000 Timorese vluchtelingen bij de VN terecht. Onder hen bevond zich ook Marcal en haar familie.

De VN-macht, onvoorbereid op een toestroom van vluchtelingen, had niet voldoende water en voedsel. „Een verzoek om drinkwater werd beantwoord met een boze blik”, herinnert Marcal zich. Ze smachtte naar water. Sinds de moord op haar man had de angst haar regelmatig zo in zijn greep dat het haar de adem benam. Drinken hielp dan om te kalmeren en iedere keer dat de salvo’s van automatisch geweer boven haar hoofd losbarstte moest ze naar haar waterfles grijpen.

De vluchtelingen beschikten over heel weinig voedsel. Doordat de VN de uitslag eerder dan aangekondigd bekendmaakten had Marcal net als vele anderen geen tijd gehad om haar tassen te pakken. Af en toe schoof een VN-medewerkster haar een blikje noodrantsoen toe. Maar Marcal vond het moeilijk om dat voor de neus van de andere hongerige vluchtelingen alleen op te eten en ze deelde het schamele beetje dat ze had. „Er was weinig solidariteit tussen de doodsbange vluchtelingen”, zegt ze. „Het was ieder voor zich.”

Een van de uitzonderingen was zuster Esmeralda (50), een rooms-katholieke non van de orde van de canossianen. In een vergadering waarin de VN hun evacuatieplannen voorlegden kreeg zuster Esmeralda de kans om voor de vluchtelingen op te komen. „Jullie beloofden de mensen dat ze mochten blijven; nu laten jullie ons achter om als honden te sterven. Wij willen als mensen sterven.”

Haar woorden roerden een aantal VN-medewerkers tot tranen. En dezelfde avond presenteerden zij een lijst van vrijwilligers die aanboden om bij de vluchtelingen te blijven.

Als Esmeralda er tien jaar later aan terugdenkt in haar brandschone klooster lacht ze schalks. „Misschien gaven mijn woorden de VN’ers moed.”

Het waren inderdaad VN-medewerkers en een handjevol journalisten die wisten te voorkomen dat de VN-missie de geschiedenis zou ingaan als een Srebrenica of een Rwanda. Maar het was kantje boord.

Tijdens mijn verblijf in het hoofdkwartier van de VN domineerde boosheid mijn angst. Ik was kwaad omdat de VN-lidstaten ervoor gekozen alle waarschuwingen in de wind te slaan en opnieuw Oost-Timor niet beschermden tegen de Indonesiërs.

Het was al maanden voorspeld, schreeuwde ik door een satelliettelefoon in de interviews met talloze radiostations, maar de relatie met het machtige Indonesië was belangrijker dan het lot van het nietige Oost-Timor en hulp bleef uit. Ik besloot om bij de vluchtelingen te blijven om er zeker van te zijn dat de VN hen niet in de steek zouden laten.

Een bloedbad op 6 september in de kerk van Suai liet er geen twijfel over bestaan waar de soldaten en de militie toe in staat waren; zij doodden in koelen bloede priesters, vrouwen en kinderen.

José Belo (37), ex-guerrillastrijder en politiek gevangene, was met zijn vrouw en zoontje (3) op het VN-terrein. Ook hij vertrouwde de VN niet en koos ervoor om met honderden anderen op 9 september de heuvels in te trekken. Daar trof hij de Britse filmmaker Max Stahl. De kameraadschap tussen de twee zou leiden tot een belangrijke keuze voor Belo: hij werd fotojournalist.

Nu is hij Oost-Timors bekendste –en meest controversiële– journalist. Hij is correspondent voor vier Australische televisiestations en subsidieert daarmee zijn eigen weekblad, Tempo Semanal, waarin hij de corrupte praktijken van de ministers en hun familieleden blootlegt.

Belo spreekt zacht, net als andere ex-gevangenen die ik ken, en zijn stem komt nauwelijks boven de sissende espressomachine uit in de bar van Hotel Timor, waar hij en zijn collega’s stamgasten zijn.

Zijn sympathisanten in de overheid spelen hem documenten toe, fluistert hij. Maar zijn vijanden sms’en hem dreigementen of slepen hem voor de rechter. Een beschuldiging aan het adres van de echtgenoot van de minister van Justitie –een van Timors rijkste zakenlieden– leverde hem een aanklacht wegens smaad op.

Ook de VN mogen hem niet. Zij vinden zijn „pamfletachtige stijl” van journalistiek irritant en zijn aanvallen op personen „hysterisch.” Verontwaardigd vertelt Belo dat een VN-politieagente zijn camera kapotsmeet toen hij buiten het gerechtshof wilde filmen.

Maar hij trekt zich van alle kritiek weinig aan. De beste manier om de huidige regering te steunen is, volgens hem, hen te dwingen een einde te maken aan de groeiende corruptie en aan vriendjespolitiek. „Het is hier de gewoonte om het vuil onder het tapijt te vegen”, meent hij.

De toekomst ziet hij met zorg tegemoet. „Wat voor land zal dit zijn over vijf jaar”, vraagt hij zich af als we later in een rustige tuin zitten. „Misschien eindig ik ergens aan de kant van de weg; vermoord om wat ik schrijf.”

Ref.Dagblad
Terug naar boven Ga naar beneden
http://www.tileng.nl
 
De littekens van Oost-Timor
Terug naar boven 
Pagina 1 van 1
 Soortgelijke onderwerpen
-
» Parlementsverkiezingen in Oost-Timor
» Oost-Timor
» KERK DRAAGT BIJ TOT VREDE IN OOST-TIMOR
» Amnesty wil tribunaal in Oost-Timor
» Sander Thoeneslezing over de situatie in Oost Timor

Permissies van dit forum:Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Indonesië :: Berichten :: Algemeen-
Ga naar: