zondag 4 oktober 2009 door Elske Schouten
Aardbeving bij Sumatra
Terug uit Padang. De volledige verhalen over de aardbeving stonden de afgelopen dagen in NRC Handelsblad en nrc.next, maar hier enkele indrukken.
Ik was er voor het eerst en toen ik vanaf het vliegveld de stad binnenreed, realiseerde ik me wat een mooi stadje het moet zijn geweest. Veel (overheids)gebouwen hebben die typische spitse daken, de wegen zijn ruim opgezet. Nu zijn veel van die gebouwen in elkaar gezakt, de verdiepingen op elkaar gedrukt. Als je binnen kijkt, zie je de ravage waar mensen uit moesten ontsnappen.
Hoe dichter naar de zee, hoe meer huizen verwoest zijn. Veel kleine, houten huisjes zijn blijven staan: juist de gebouwen met verdiepingen hebben het niet gehouden. Wat je niet ziet op televisie, is dat veel huizen nog overeind staan. Maar dan staat ernaast een gebouw waar alleen een berg stenen van over is. Vooral de Chinese wijk was zwaar getroffen, daar stonden veel kleine huizen, maar wel met verdiepingen.
Op een aantal plekken in de stad wordt gegraven naar slachtoffers. Bijvoorbeeld bij het Hotel Ambacang, een gebouw uit de Nederlandse tijd, bij GAMA, een privéschool voor extra lessen en bij een elektronicawinkel in de Chinese wijk. Honderden mensen staan erbij te kijken: sommige familie, maar veelal ramptoeristen, met mobieltjes om foto’s te maken. Bij het Ambacang waren ze met een graafmachine bezig, ’s avonds met schijnwerpers. Zo was het een van de weinig lichte plekken in de pikdonkere stad, want de stroom was uitgevallen.
De omvang van de ellende was in de stad het meest voelbaar in het M. Djamil ziekenhuis, waar slachtoffers in tenten werden verpleegd. Het ziekenhuis lag ook helemaal in puin, maar in de hal werden de ernstigste gevallen alsnog verpleegd, onder de loshangende plafondplaten. Zoals een 24-jarig meisje, dat op woensdagmiddag aan het werk was in een elektronicawinkel, en na 15 uur werd bevrijd. Maar haar dijbeen was bekneld geraakt onder een stuk beton. Terwijl ik daar was, moest haar vader tekenen om het te laten amputeren.
In het ziekenhuis hoorde je de treurigste verhalen. Een meisje van twee, van wie de moeder met haar op de arm het huis uitrende. De moeder werd geraakt en was op slag dood, het meisje vloog uit haar armen en overleefde. Toen ik daar was, wist het kind nog van niks. Ze werd verpleegd door haar oma, want de vader was in shock, hoorde ik van een mede-patiënt.
Een andere man is me ook bijgebleven. Op het eerste gezicht leek hij er niet zo zwaar aan toe, alleen zijn arm zat in het gips. Maar hij vertelde dat hij bij zijn ouders thuis was, toen het dak boven hen instortte. Hij kwam vast te zitten. Maar zijn ouders werden bedolven en zijn gestikt. De man was helemaal alleen, want hij was hier alleen op vakantie: zijn vrouw woont in Kalimantan, en wist door de gebroken communicatielijnen nog van niets.
Bij het hotel was ook een tent opgezet voor de dode lichamen, die er in gele zakken lagen. De geur werd er steeds penetranter. Daar zag je hoe mensen in huilen uitbarstten, als ze hun familielid op de lijst zagen staan.
Werken was natuurlijk lastig in zo’n rampgebied. Bellen kon eigenlijk alleen met telecomprovider XL. Dus ik ging meteen na aankomst op zoek naar een XL-simkaart, maar die waren overal op. Internetten kon met een bibberige verbinding in het kantoor van Telkom, waar veel journalisten zich hadden verzameld.
Toen ik vrijdag nog uitgebreid sprak met hulpverleners, dacht men nog dat de meeste slachtoffers waren gevallen in de stad Padang. In de dorpen eromheen waren meer huizen verwoest, maar dat waren vooral houten huizen zonder verdiepingen, waaruit mensen makkelijker konden ontsnappen. Maar nu werd duidelijk dat minstens vier dorpen in het gebied zijn weggevaagd door aardverschuivingen, met waarschijnlijk nog 650 extra doden als gevolg. Er is nog bijna niemand teruggevonden.
NRC