'Slavernij was de hoeksteen van de VOC-mentaliteit'Donderdag 22 oktober 2009 | Redactie Wereldjournalisten
In een poging Nederland nieuw elan te geven riep MP Balkenende in 2006 op tot een VOC-mentaliteit. Dat viel niet bij iedereen in goede aarde. Maar wat is de VOC-mentaliteit en wat voor invloed heeft dat op de Nederlandse identiteit? Een gemêleerd publiek debatteerde op 19 oktober in Tumult in Utrecht over deze vraag.
'Laten we nu daar (economische opleving, red.) ook gewoon een keer blij mee zijn. [...] Laten wij optimistisch zijn! Nederland kan het weer! Die VOC-mentaliteit om over grenzen heen te kijken, is weer terug. Dynamiek! (afkeurend geluid uit de Tweede Kamer, red.) Toch?' Met deze zinnen probeerde premier Balkenende Nederland een hart onder de riem te steken. Maar was de VOC wel zo dynamisch, zo bedrijving, zo innovatief? Remco Raben, historicus aan de Universiteit Utrecht, nuanceert dit beeld. Dynamisch? Nee, de grootste bedrijvigheid van de VOC zat niet in handelen, maar in oorlogsvoering om handelsrechten te verwerven: 'De VOC was een gemilitariseerde operatie'. Innovatief? Niet op administratief gebied. Vrijhandel? Nee, de VOC was immers gebaseerd op dwang: 'De slavernij was de hoeksteen van de VOC'. Maar aan de andere kant zowel de VOC als de slavernij was evenmin een pure witte aangelegenheid. Raben: 'De VOC paste zich aan aan de omgeving.'
Waren de Duitsers fout?!
Raben pleit voor het terugkijken op de VOC-tijd zonder moralisme. 'Het nadeel van het moralisme is dat het de werkelijkheid ontkent'. Die is immers veel genuanceerder. Excuus aanbieden voor het koloniale verleden is in dat verband misschien wel fatsoenlijk, maar nuttig? Dit roept een heftige reactie van een (Indonesische) man van Stichting Eer en Herstel (deze stichting zet zich in voor excuses, red.) uit de zaal op. 'Waren de Duitsers fout?!', roept hij. En hij zwaait met plastic zakjes met nootmuskaat, rode pepers en kruidnagelen. 'Hier ging het om!' Een Nederlandse man werpt tegen: ‘Ik heb toch niets fout gedaan?’ Gelukkig is men er, in tegenstelling tot jaren geleden waarin een dergelijke discussie oeverloos gevoerd kon worden, nu wel snel uit; het gaat om excuses van de regering en niet dé Nederlander.
Fatsoen en nut
In Dirk Staat, directeur collecties Legermuseum, vindt de Indonesische roeper een medestander, maar Raben een tegenstrever. 'Fatsoen vind ik belangrijker dan nut. En aanpassing; ja, maar vooral ook gevochten.' Hij verwijst naar de poging die Ben Bot, toenmalig minister van Buitenlandse Zaken, in 2005 deed om een soort van excuus te formuleren door te zeggen dat Nederland aan de verkeerde kant van de geschiedenis stond. Als Hirohito dat echter gezegd had over de Jappenkampen dan was het huis te klein geweest, denkt Staat. 'En de kampen hebben niet drie eeuwen geduurd.'
De geschiedenis van de VOC en de koloniale tijd blijkt nog altijd eenzijdig belicht, zelfs door Balkenende en daarom viel de opmerking van Balkenende zo verkeerd, zegt Staat want 'Nederland roofde wél een rijk bijeen'. Balkenende had het hele verhaal moeten vertellen.
De Gouden Koets
Die ongevoeligheid bleek ook al in 2002 toen men 350 jaar VOC wilde vieren. Indonesië ontving geen uitnodiging voor de ‘viering’, die na protesten in 'herdenking' werd omgezet. Dat gebrek aan sensitiviteit blijkt ook nog altijd uit de beschilderingen op de Gouden Koets die elk jaar op Prinsjesdag uitrijdt, aldus de man van Stichting Eer en Herstel. Hij laat een uitvergrote foto zien van de koets, die vervolgens het publiek langsgaat. Op de foto staan Surinaamse slaven en Indonesiërs in nederige en buigende houdingen.
Staat vindt dat de Nederlandse regering minder omfloerst zijn excuus zou moeten aanbieden aan Indonesië, ook al zitten ze daar niet op te wachten, en stelt dat de regering zich niet moet laten chanteren door oud-veteranen. Maar memoreert hij, om het verhaal volledig te maken, onder de 170.000 Nederlandse soldaten die in Indonesië na 1945 vochten, bevonden zich ook 40.000 'knillers' met een grote groep Ambonezen. 'Dat is het snijkantje van het Nederlandse leger.'
Eens een koelie
De VOC- en WIC-geschiedenis en de koloniale tijd lijken geen deel uit te maken van de Nederlandse identiteit. Zeker vroeger niet, zegt Raben: 'De koloniën werden gezien als een luxe-artikel voor de Nederlandse geest. Het vormde geen essentieel onderdeel van het Nederlandse bewustzijn.' Een Javaanse man uit het publiek stelt dat die Nederlandse periode met name voor Javanen een belangrijke impact op hun identiteitsvorming heeft gehad. 'De zin: "eens een koelie, altijd een koelie" heeft tot een minderwaardigheidsgevoel geleid en is deel van de identiteit van Javanen geworden.'
De post-koloniale burger
Guno Jones, onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam, probeert de ideeën van Raben en Staat samen te brengen. Hij pleit voor het collectief eigen maken van de koloniale periode. 'Uiteindelijk hebben wij nu als post-koloniale burgers allemaal daarmee te maken. Het idee van superioriteit van de westerse cultuur over de oosterse cultuur is inderdaad in die tijd ontstaan. Maar een tweedeling is niet productief.' Geschiedenis gaat om het geven van een perspectief. Het verleden gaat niet zozeer om het vinden van antwoorden, maar om hoe je samen kunt herinneren, zegt hij hoopvol.
Toch is niet iedereen uit het publiek gerustgesteld door deze verzoenende woorden. Een moeder vertelt dat de slavernij- en kolonialeperiode wel in het geschiedenisboek van haar zoon was opgenomen, maar dat de leraar tegen hem had gezegd, dat hij dat hoofdstuk wel mocht overslaan. 'De koloniale geschiedenis staat nu wel in de boeken, maar wordt het ook gelezen?'
Het debat 'Wat is de VOC-mentaliteit' was een initiatief van Kosmopolis Utrecht, Museum Maluku en St. Papua Cultureel Erfgoed.
Wereldjournalisten