Dit is het derde artikel in de serie over Indische Nederlanders. Een Indo moet gewoon weten wat hij is en daar trots op zijndoor Ralph Boekholt
Sandra is van de AVRO overgestapt naar de NCRV om daar het komend televisieseizoen een eigen show te presenteren. Toen ik dat bericht in de krant las was ik blij. Blij omdat zij door die zingende Max Havelaar niet meer 'mijn kroepoekje' kon worden genoemd. Of Sandra dat 'koosnaampje' zal missen, is mij niet bekend, ik in ieder geval niet want ik kan het niet hebben dat het Indisch-zijn wordt gebruikt als aangevertje voor amusement. Reden ook waarom ik tante Lien haat. (webgeplukt, Wedden-dat 1986)Sandra Reemer: geen 'kroepoekje' meer
'Liplap', 'blauwe', 'halfbloedje', 'poepchinees' zijn enkele hoogbejaarde aanduidingen voor personen van gemengd Europees-Indonesische afkomst en anno 1988 is de enkeling die deze benamingen nog wel eens gebruikt alleen maar flauw.
Dat zegt overigens niets over het misschien niet meer bestaan van discriminatie of zoiets als 'neerkijken op', maar wel over de (herwonnen) kracht van Indo-Europeanen om bepaalde flauwe en domme zaken te negeren.
'Kroepoekje' is echter een prachtvoorbeeld dat een fysieke herkenbaarheid van Indisch-zijn nog altijd reden geeft om dat ten overvloede te zeggen ook of daarop op zijn minst te zinspelen, bijvoorbeeld met een sterke vraag als 'je vindt het zeker koud hier' en dat na een integratieproces van zo'n veertig jaar!
Bruin is nog steeds niet blank en blank wil dat weten ook, al snijden ze alle Shell-slangen ter wereld door.
IdentiteitBruin is niet blank en bruin weet het ook. 'Hoe kom ik bruin' is de vraag die de laatste jaren door sommige Indische jongeren gesteld wordt, zij het dat deze vraag veelal gesteld wordt met de woorden 'wat betekent het Indisch-zijn voor mij' en 'wat zijn mijn roots'. Termen als 'identiteitscrisis' en 'tweede generatie jongeren' worden in de gedachtenwisseling dan veel gebruikt.
Of véél jongeren werkelijk deze vragen stellen is niet bekend. Aangenomen mag worden dat het merendeel verschrikt dan wel verstoord op zou kijken indien zij met een vraag als 'wat betekent het Indisch-zijn voor jou' zou worden geconfronteerd.
Het merendeel namelijk is hier zo niet geboren dan toch getogen en leeft hier zijn eigen leven: men staat 's morgens op, doet zijn werk en gaat 's avonds naar bed.
Zij hebben geen behoefte aan vragen over vanzelfsprekendheden en dat laatste kan variëren van 'Ik ben Indisch, so what' via 'ik acht mij niet verantwoordelijk voor tempo doeloe' tot 'waarom zie je nou dat ik Indisch ben'.
VragenMaar toch, alle vragen betreffende de Indische identiteit en de gevolgen die daaraan wellicht verbonden zouden kunnen en moeten worden, vragen die voor een minderheid onder de jongeren aan de orde zijn, zijn vragen die
alle Indische jongeren èn ouderen aangaan. Want die vragen kunnen leiden tot antwoorden en die antwoorden geven een stuk zekerheid of bevestiging over heel reële vragen als 'wie en wat ben ik'.
Jammer alleen dat deze vragen meestal geen reële antwoorden wordt gegund. Samenspraken over het Indisch-zijn dienen te beginnen met terug te gaan naar de bakermat van het Indisch-zijn: Nederlands-Indië.
En dan raakt menigeen verkrampt: thuis mag dan wel met liefde over 'die goede oude tijd' zijn gesproken, maar hebben wij niet geleerd, gelezen en gehoord dat Indië een kolonie was en dat het helemaal niet zo fraai was om koloniën te hebben waarin onder meer de Javaan werd onderdrukt en uitgezogen?
En maakten de Indo-Europeanen geen deel uit van het koloniale systeem en wordt alles niet nog beroerder als je bedenkt dat diezelfde Indo's zelf ook onderdrukt werden door de toplaag van Hollanders?
Wel dan, laten wij, jongeren, dan onze handen wassen en het Indisch-zijn in 1980 laten beginnen, da's een stuk makkelijker.
BewustwordingIndische bewustwording onder jongeren is een proces dat nog geruime tijd zal voortduren. Mijn bezorgdheid is dat kennis niet altijd als voorwaarde wordt gezien om dat proces naar een doel te leiden. 'Waar hebben jouw ouders gewoond?' werd ooit op de radio aan een Indische jongen gevraagd. 'Ach weet ik veel, in een wit huis geloof ik'.
'Mijn volk is uitgeroeid omdat het zonder kennis is' schreef de profeet Hosea en als ik al hiermee een vergelijking mag maken met mijn tweede-generatiegenoten dan is dat niet omdat ik een culturele uitroeiing voorzie en ook niet omdat gewoon Indisch-zijn gepaard moet gaan met een voortdurend tobben over zoiets als 'identiteit'.
Maar wel omdat zelfkennis en zelfrespect vereisen dat wij op zoek gaan naar de grond waarin onze wortels zijn verborgen en waarop onze ouders hebben geleefd en gewerkt.
Gewoon wie je bentLezen, luisteren en Indonesië bezoeken komen dan voor de hand te liggen en vervolgens gewoon zijn wie je bent: geen kroepoekje, geen kretoloog, geen nobody, maar gewoon een Indische jongen die, een Indisch meisje dat wéét.
Ralph Boekholt (geboren in Bandoeng 1953) is redacteur van het Indisch tijdschrift Moesson.
Trouw, 24-09-1988