Ambonees gedenksteen kamp Conraddoor Henk Wageman.
dinsdag 17 november 2009 | 06:35 | Laatst bijgewerkt op: dinsdag 17 november 2009 | 15:42
De barakken in kamp Conrad bij Rouveen, dat in de jaren vijftig dienst deed als opvang voor Ambonezen, die naar Nederland waren gekomen. foto Collectie Mathijs Souhoka
ROUVEEN - Ergens langs de winderige Conradsweg, omringd door Rouveens weilanden, staat een verweerd bordje langs de kant van de weg. 'Hier was kamp Conrad' staat erop. Een laatste tastbare herinnering aan de barakken, die in de Tweede Wereldoorlog als werkkamp opvang dienden voor Joodse mannen, die daarna gedeporteerd werden naar Hitlers vernietigingskampen.
Dat is echter een deel van de geschiedenis van kamp Conrad. Dat Rouveen in de jaren 1952 -1960 dezelfde barakken gebruikte als pover onderkomen voor 180 Molukse KNIL-militairen met hun gezinnen, is veel minder bekend.
Mathijs Souhoka kwam als tweejarige met zijn ouders, twee broers en zusje in 1954 in kamp Conrad terecht. Twee jaar geleden, tijdens een reünie van Ambonese gezinnen, die in Rouveen hadden gebivakkeerd, ontstond het plan om een gedenksteen te plaatsen. "Om stil te staan bij de tijd dat we hier als een volk zijn geweest'', verklaart Souhoka.
Inmiddels is de Terwoldse kunstenaar Ruud Schilder met een ontwerp aan het werk gegaan. Kosten 25.000 euro. Souhoka: "Dat bedrag willen we in principe zelf opbrengen. Het is immers ons gedenkteken. Maar vorige week doneerden bezoekers na een lezing in het kader van Nederland Leest (Oeroeg van Hella Haase) over onze kamptijd in de bibliotheek van Staphorst spontaan 150 euro als een eerste bijdrage. Dat is toch geweldig.''
Souhoka kwam in 1952, samen met ongeveer 12.500 andere KNIL- militairen met het zeeschip Asturias in Rotterdam aan. Letterlijk en figuurlijk door de Nederlandse regering in de kou gezet. Stonden de KNIL'ers de Nederlandse soldaten niet bij tijdens de oorlog in Indonesië? Werd hen na de uitroeping van de zelfstandige republiek Indonesië in 1949 niet beloofd dat ze naar hun eigen land terug zouden keren, als ze eerst even zouden 'overwinteren' in Nederland. Het is er nooit van gekomen. Die loze belofte broeit nog steeds in het gemoed van alle Molukkers, die in ons land verblijven. "Ik ben nog steeds woedend op de Nederlandse regering'', zegt Souhoka, die via Westerbork, Beenderribben (tussen Blokzijl en Steenwijk) en Finsterwolde in Rouveen terecht kwam. "Alles wat onze vaders aan hun kinderen hebben overgedragen is die woede. En de een gaat daar anders mee om, dan de ander. Het gaat er om hoe je je woede vorm geeft.'' Souhoka woont momenteel in Vaassen en werkt behalve als leraar ook als beeldend kunstenaar. "Ik heb in de kunst een uitweg gevonden'', zegt hij.
de Stentor