woensdag 21 januari 2009
Genept met plantagegeldDoor PETER BEKKERING
IJSSELSTEIN - Het begon in 1963 met de vondst van een Zeeuwse duit uit 1794 in de tuin van het ouderlijk huis in het Zeeuwse Driewegen.
FOTO RICARDO SMIT
Ruim 45 jaar later is Ad Lansen (66) uit IJsselstein een internationale autoriteit op het gebied van plantagegeld. Dat is namaakgeld dat in de negentiende eeuw veertig jaar lang op de tabaksplantages in Oost-Sumatra werd gebruikt als ruilmiddel.
De voormalige gemeenteopzichter van IJsselstein heeft zijn hele leven iets met munten gehad. De vondst in de tuin leidde aanvankelijk tot een verzameling provinciale en Nederlandse munten, maar toen hij bij toeval in aanraking kwam met de munten van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) was de overstap voorgoed gemaakt.
In het standaardwerk over munten in de overzeese gebiedsdelen van Scholten stuitte hij bij toeval op het fenomeen plantagegeld, namaakgeld dat planters in Oost-Sumatra rond 1870 introduceerden. Lansen: ,,Zelf gaven ze als reden ‘gebrek aan pasmunt’, maar in feite wilden ze de geldcirculatie op de plantages controleren en gedwongen winkelnering toepassen.’’
De veelal Chinese koelies die op de plantages werkten, werden zo dubbel genept: ze kregen geld dat buiten de plantages waardeloos was en dat bovendien van inferieur materiaal zoals nikkel en koper was gemaakt in plaats van het gebruikelijke goud of zilver. Een verbouwereerde Lansen: ,,Dat is nu de veelgeprezen VOC-mentaliteit, die premier Jan-Peter Balkenende als voorbeeld noemt voor de normen en waarden die de hedendaagse Nederlanders zouden moeten hanteren. Zo’n uitspraak getuigt van weinig historisch besef.’’
Lansen beschikt inmiddels niet alleen over een rijke verzameling plantagegeld, maar schreef in 2001 ook samen met professor L.T. Wells uit Boston het standaardwerk ‘Plantage-, Handels- en Mijngeld van Nederlands-Indië’. Het contact werd gelegd door een Amsterdamse verzamelaar, die foto’s voor het boek alleen beschikbaar stelde, wanneer Lansen met Wells zou samenwerken.
Het boek leidde uiteindelijk tot publicaties in vaktijdschriften in België en onlangs zelfs in Japan. ,,Ik werd via een Japanse vriend benaderd door de directeur van het Tabak- en Zoutmuseum in Tokio, die in 2009-2010 een expositie organiseert over 400 jaar Nederlands-Japanse handelsbetrekkingen. Daarin speelde de VOC ook lange tijd een belangrijke rol.’’
AD