Afhaaladresjes ‘Satésaus is voor Hollanders’.
Op tokotour voor de beste loempiaKnapperige
sajor lodeh, niet natte
rendang en chewy sambal
goreng tempeh in Indo-stad Den Haag.
Vanja van der Leeden
Den Haag.
Een ‘tante Lien-fabriek’ werkt achter de schermen.
Foto's: Marjolijne Perquin Als er zoiets als ‘de beste toko van Nederland’ bestaat, zou die in Indo-stad Den Haag moeten zitten. Maar vraag een willekeurige Indo wat de beste toko van de Hofstad is en hij zal je geen eenduidig antwoord geven. ‘De beste toko’ bestaat niet volgens de kritische Indo. Die loopt voor al die gerechten verschillende adresjes af. Wij pikken de beste van Den Haag er voor je uit.
Van twee walletjesVoor de duidelijkheid, ‘toko’ is een rekbaar begrip. Eigenlijk betekent het winkel, maar hier refereert het ook aan een afhaalrestaurant of eethuis. ‘Indisch’ en ‘Indonesisch’ worden ook vaak verward. Indisch betekent in deze context en even kort door de bocht ‘koloniale prutjes’; van oorsprong inheemse gerechten, die door de Hollanders in de loop der tijd zijn aangepast op smaak.
‘Toko Toet op de Beeklaan’, antwoorden veel Haagse Indo’s als naar hun favoriete toko wordt gevraagd. Dat vindt ook Max Lumankun, zelf restauranteigenaar en daarmee een criticus. Hij heeft zo zijn theorieën over de keuken van zijn geboorteland. ‘De asinan van Toet is inderdaad goed’, zegt hij. Een rauwkostsalade met een notensaus, waar je ook azijn in moet proeven en kemangi - Indonesische citroenbasilicum.
In het centrum, waar je niet aan de Chinezen ontkomt, vind je bijna geen authentiek Indonesisch eten. Lumankun is een praktische lekkerbek en eet dus van twee walletjes. Bij het Chinese Fat Kee hebben ze goede kangkoeng – een moerasplant die tiert in Zuidoost-Azië. Ze wokken de kangkoeng op hoog vuur zodat ‘ie niet nattig wordt. Lekker met trassie en knoflook.’ Lumankun verklapt nog een adresje: ‘Bij de Chinese supermarkt Wah Nam Hong verkopen ze badjan (kleefrijst en varkensvlees in bananenblad) achter de kassa. Uit een suf plastic mandje’. Naar de Markthof-toko ga je alleen voor snacks. Hier komen alleen luie Indo’s die geen verstand van eten hebben. Neem een lemper of risolles en maak dat je wegkomt hier.
Authentieke hapVoor een authentieke hap moet je naar de outskirts van de stad, richting Escamp-getto. Op de Leyweg wonen nog veel Indische mensen. Verstopt achter de bouwput van een nieuwe flatfabriek zit Toko Lestari. ‘Het stinkt als het moet stinken’, zegt een man die er al vijftien jaar komt. Bij Lestari ligt mooie ikan kuning (vis met koenjit en kokos), er staat een lavastenen vijzel met sambal tempeh, en de tientallen groentesoorten zien er voor de verandering niet uit alsof ze zijn doodgeknuppeld met smaakversterker MSG.
Eigenaresse Erny Firman staat om vier uur ’s nachts op. ‘Indonesisch koken is niet moeilijk, maar het kost wel veel tijd’, zegt ze. Dat ‘niet moeilijk’ kennen we. Wel moeilijk om recepten te ontfutselen aan die Indo’s. ‘Tjemplang tjemploeng’ lacht Firman (‘je gooit maar wat in de pan’), maar ondertussen weet ze natuurlijk dondersgoed wat en hoeveel. Haar etalage ligt vol zoetige cakejes in neonkleuren, gemaakt door een leger aan ‘tantes’, dat achter de schermen mee helpt.
Verboden te tjampoerenIn de Prinsestraat zit het piepkleine Dayang. De groenten zijn er goed, en ook de pepesan ikan (pittige vis in bananenblad) is de moeite waard. Een van de tafeltjes wordt in beslag genomen door een Indische vrouw die eruitziet alsof ze verstand heeft van eten. Ze komt speciaal uit Assen. Volgens de Twentse Vera Kapoh – ze heeft een cateringbedrijf in het oosten volgens haar kaartje – is de ‘empe empe’ het lekkerst. ‘Maar alleen de bovenste, die hieronder moet je niet nemen’, giechelt ze.
‘En eet niet alles door elkaar. Neem een beetje. Eet het met je handen en niet alles tjampoeren met een berg satésaus zoals de Hollanders.’
Chique Indo
Wil je je Indonesische prak eens van Wedgwoodservies? Ga dan naar The Raffles, Javastraat 63. Geen toko, maar een restaurant. Tikkie suf, veel te koloniaal en heel lekker. Neem guleh kambing – lamscurry met Arabische invloed of oblok oblok, vis met geurige kruiden in bananenblad. |
DePers, 14-10-2010