Socioloog: Koffieteelt moest concurreren met slavernijGepubliceerd op : 3 januari 2011 - 3:30 pm | door Peggy Brader
Koffie op Java moest in de negentiende eeuw wel met dwang worden geteeld. De slavernij in Suriname was immers één van de grootste concurrenten. Voor het eerst is nu een studie uitgebracht over het Preanger stelsel van gedwongen koffieteelt op Java. Jan Breman, ontwikkelingssocioloog, heeft er met collega’s dertig jaar aan gewerkt.
Intimidatie, repressie, lichamelijk geweld, noem maar op. De Javaanse boeren die woonden in het bergachtige Preanger gebied, kregen hiermee te maken als ze weigerden koffie te telen. Het stelsel van deze gedwongen arbeid duurde van 1720 tot 1870. De VOC had de leiding en daarna het Nederlands-Indische gouvernement, met hulp van de landadel. Emeritus-hoogleraar Jan Breman vindt het "één van de zwarte bladzijdes uit de Nederlandse geschiedenis die nog verteld moet worden."
Onvrije arbeid
De arbeidsdwang was geen slavernij, verduidelijkt Breman. "Maar het was wel onvrije arbeid." De boeren hadden pech, want de koffieplant gedijde uistekend in de hooglanden van Preanger, hun woongebied. Ze moesten van het bewind hun andere gewassen dus links laten liggen voor de koffie, die het enorm goed deed op de wereldmarkt. Uiteindelijk waren het dezelfde boeren die het middels verzet lukte om dit Preanger stelsel afgeschaft te krijgen, probeert Breman aan te tonen in zijn studie.
Gevulde Nederlandse staatskas
De koffie uit Java bracht veel geld in het laatje. Zoveel zelfs, dat bijna de helft van de Nederlandse begroting destijds uit Indonesië kwam. "Een groot deel kwam uit de opbrengsten van de koffie uit Java", zegt Breman. "De belastingen in Nederland konden laag blijven en ook kon de aanleg van wegen en spoorwegen gefinancierd worden door koloniale winsten". Omgerekend ging het om zo’n drie miljard gulden, denkt de ontwikkelingssocioloog.
Invloed Suriname op Preangerstelsel
De onderdrukking van de Javaanse boeren móest wel, concludeerde graaf J. van den Bosch. Koning Willem I had hem vooruit gezonden naar Suriname om de situatie te verkennen. Van den Bosch raakte daar overtuigd dat een minimale kostprijs alleen maar mogelijk zou zijn, door de arbeidskosten te drukken.
Het advies: koffieteelt onder dwang. De concurrentie van de slavernij in Suriname en andere koloniale gebiedsdelen in de West zou anders te groot zijn. "Van mondialisering was toen al sprake", legt Breman uit. Ook is de totstandkoming van het advies van Van Den Bosch een voorbeeld van de koppeling van de WIC en de VOC.
VOC-mentaliteit goed voorbeeld?
De studie naar het Preanger stelsel is interessanter voor de Indonesiër dan voor de Nederlander, denkt Breman. In Indonesië is weinig bekend hierover. Hij wil graag dat er een vertaling in het Bahasa Indonesia komt. Het wordt volgens de ontwikkelingssocioloog ook tijd dat Nederlanders hun koloniale verleden niet langer romantiseren, maar dat er ook aandacht komt voor de schaduwzijde. Mag een Nederlandse premier dan nog zeggen dat de VOC-mentaliteit een goed voorbeeld is, zoals premier Balkenende deed? Breman wil niet zover gaan dat niemand het meer mag zeggen, maar het zou volgens hem verstandig zijn als bewindslieden dit soort uitspraken voortaan achterwege zouden laten.
Dertig jaar studie
"Profijt van onvrije arbeid" is de studie die Breman samen met collega’s deed naar de gedwongen koffieteelt op Java in de negentiende eeuw. Het heeft dertig jaar lang geduurd om alles in kaart te brengen. Het is de eerste grote studie naar de koffieteelt op Java. Over andere gewassen is regelmatig gepubliceerd.
NRW
Koloniaal profijt van de onvrije arbeid - het Preanger stelsel van gedwongen koffieteelt op Java 1720-1870 prijs Auteur: Verschenen: isbn Uitgeverij: Bestel | € 37,50 Jan Breman 23-09-2010 9789089642646 Amsterdam University Press
|