Interview Gus Mus, geestelijk leider van miljoenen Indonesische moslims
‘Radicalisme bloeit alleen op in democratie’
Radicale moslims zijn ver in de minderheid, betoogt Gus Mus.
Door Michel Maas
Woedende radicale moslims vallen in Indonesië ongestraft kerken aan en moskeeën van afwijkende moslimsektes. Islamitische knokploegen intimideren rechtbanken en verstoren filmfestivals en homomanifestaties. Zij zetten zelfs de regering onder druk, en als die dreigt agressieve groepen te ontbinden, dreigen zij zelfs de president ten val te brengen. Het is een kleine minderheid, zeggen meer gematigde moslims, maar die kleine minderheid zet de toon, en de grote meerderheid doet er het zwijgen toe. Maar dat moet maar eens afgelopen zijn, zegt kyai Haji A. Mustofa Bisri, geestelijk leider van miljoenen Indonesiërs. ‘Grappig is dat radicalisme alleen kan opbloeien in een democratie…’. De kyai (moslim-geleerde en leermeester) schatert het uit.
Hij heeft duidelijk eenzelfde gevoel voor humor als zijn illustere voorbeeld, ex-president Abdurrahman ‘Gus Dur’ Wahid. Die kon ook om alles lachen. Wat niet betekent dat hij niets serieus neemt. Integendeel. Zeker als het over het geloof gaat, en in het bijzonder over de radicale moslims die in Indonesië een islamitische staat willen creëren, houdt de humor op en begint de bittere ernst.
Bijna iedereen kent Kyai Haji A. Mustofa Bisri als ‘Gus Mus’, dat net als ‘Gus Dur’ respect en genegenheid uitdrukt, en bovendien een stuk korter is. Gus Mus is een van de leiders van Nahdlatul Ulama (NU), met 40 miljoen leden de grootste moslimorganisatie van de wereld.
Hij reisde vorige maand naar Brussel en Washington om daar de Engelse vertaling van het boek De Illusie van een Islamitische Staat te presenteren. Dat boek was een initiatief van de overleden Abdurrachman Wahid en de Amerikaan A. Holland Taylor: het is een bundeling van teksten waarin leiders van de grote moslimorganisaties zich uitspreken tegen de radicalen en terroristen.
Het boek verscheen in Indonesië in 2009 en veroorzaakte meteen een storm in de Islamitische wereld. De auteurs werden met de dood bedreigd en afgeschilderd als ‘vijanden van de islam’. Het was dus raak, want precies tegen deze radicalen is het boek gericht en tegen de verstokte versie van de islam die zij anderen willen opleggen.
De titel van het boek is ontleend aan een tekst van Abdurrahman Wahid: “Hun droom van een islamitische staat is alleen maar een illusie, want de ware islamitische staat is niet gelegen in de structuur van een regering, maar eerder in de harten die openstaan voor God en al zijn schepsels…’.
Alle auteurs, Gus Dur en Gus Mus voorop, gelden als grote, gezaghebbende spirituele leiders, die het grote, zwijgende deel van de moslims vertegenwoordigen.
‘Wij zijn de meerderheid’, zegt Gus Mus, ‘wij zijn met veel meer dan zij (de radicalen). Wij zijn de meerderheid, en wij mogen niet toestaan dat zo’n groepje de dienst uitmaakt.
De Illusie van een Islamitische Staat heeft veel losgemaakt, maar het heeft (nog) niet geholpen. Integendeel. De radicalen in Indonesië worden alleen maar brutaler, lijkt het. Gus Mus: ‘Zij zijn voor niemand bang. Maar de president, die is wel bang. Ik snap hem niet. Waar is hij bang voor? Voor die paar hardliners? Dat is zo’n klein groepje. Waarom grijpt hij niet in?’
De bron van alle kwaad ligt volgens de auteurs in Saoedi-Arabië, waar een orthodoxe en onbuigzame versie van de islam heerst, het wahhabisme. De Saoedi’s doen er alles aan om die islam te verspreiden.
Met het boek in de Engelse vertaling is Gus Mus naar de centra van de westerse macht gereisd. ‘Iedereen kan ervan leren. Ik hoop dat ze ons willen horen, dat ze willen leren. Want het grootste probleem zijn mensen die niets meer willen leren, de mensen die denken dat zij het allemaal wel weten. Neem een politicus als meneer Wilders in Nederland. Hij spreekt slecht over de islam zonder dat hij er iets over weet. Wie hem tegenspreekt, en iets goeds zegt over de islam, wordt afgedaan als iemand die de religie verkeerd begrijpt, of als een hypocriet.’
De glimlach keert terug op Gus Mus’ gezicht: ‘Maar gelukkig is niet iedereen in het westen zoals Wilders, en is aan de andere kant niet iedereen zoals Habieb Rizieq (leider van de islamitische knokploeg FPI, red.). Er zijn nog mensen die open van geest zijn. Dat is onze hoop.’
Volkskrant, 17 juni 2011