In juli 1994 waren wij in Prinsewu (Sumatra Lampung zuid).
We konden in een klooster dat op een heuvel buiten de stad logeren tegen een goedkope prijs.
Het hele terrein was omheind met een meer dan 5 meter hoog hekwerk (olifant bestendig vertelden zij ons). Er was een heel kleine desa naast, meest met personeel.
We waren daar ongeveer een week en maakten vandaar uit allerlei uitstapjes.
Op een nacht hoorden wij rare geluiden en veel geschreeuw.
De volgende dag hoorden wij dat een groep wilde zwijnen was aangekomen en dan volgt meestal de Sumatraanse tijger, die volgen de zwijnen kuddes. Vandaar de paniek. Overigens hadden ze ondertussen wel een paar zwijnen gedood, zodat wij zwijnenvlees op ons menu kregen. Of de tijger(s) wel of niet gekomen zijn weten wij niet want ons verblijf zat erop.
Wel werden speciale vallen (die wij niet mochten zien) voor zwijnen en tijgers gemaakt....
Blijkbaar waren er in 1994 nog zoveel Sumatraanse tijgers, dat ze ook voorkwamen in het Zuiden van Sumatra.....
De wilde olifanten hebben we wel gezien.
Overigens is Zuid Sumatra (buiten de havensteden) geen gebied waar buitenlanders, laat staan waarnemers kwamen.
Wij zijn in de "binnenlanden" onder begeleiding van een (amper) Engels sprekende gids geweest, in die dorpen had men nog nooit een blanke gezien, dus werden wij bevoeld en over onze armen en gezicht gewreven om te zien of we wit waren door de bedak putih (wit poeder dat vrouwen gebruiken bij speciale gelegenheden).
Ook moesten wij bij de Lurah komen, die zich omringd had met allerlei belangrijke dorpelingen. Erg indrukwekkend, maar het dorp was zeer arm, later hebben we op Java ook arme gebieden/dorpjes gezien (zoals bij Jakarta aan zee), maar deze mensen waren nog armer.
We werden gebracht naar de "rijkste" man van de desa: hij had één koe !
Maar zijn huis was gewoon gemaakt van gevlochten bamboe en palmbladeren, geen steen of dakpan te vinden in het dorp!
DK