Lubbers bezorgd over Neelie
Neelie Kroes onderhield in de jaren tachtig en negentig nauwe banden met de top van de regering van Indonesië. Zo nauw, dat dit toenmalig premier Lubbers zorgen baarde, zegt de oud-staatsman in de biografie over Kroes die vandaag verschijnt.
Onbezoldigd kaasmeisje voor het Nederlandse bedrijfsleven.’ Zo typeerde Neelie Kroes haar rol als lobbyist voor het bedrijfsleven graag. Daar is natuurlijk niets mis mee, ook niet als politica. Wat goed is voor het Nederlandse bedrijfsleven, is goed voor de BV Nederland. De ondernemersdochter koos voor een carrière in de politiek, maar vergat nooit haar roots.
„Ze was continu aan het koorddansen boven het spanningsveld tussen privébelangen van zakenvrienden en de politiek”, zegt Stan de Jong, die met oud-Sp!tsverslaggever Koen Voskuil verantwoordelijk is voor de biografie ‘Neelie Kroes, hoe een Rotterdams meisje de machtigste vrouw van Europa werd’.
Voor Neelie Kroes eurocommissaris werd (eerst van Mededinging, nu met de portefeuille Digitale Agenda), maakte ze een carrière in de Nederlandse politiek. Kamerlid in 1971, vanaf 1977 staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, het departement waar ze later ook minister werd, onder premier Lubbers.
In die tijd maakte ze kennis met de machthebbers in de poldereconomie, voor zover ze die niet al kende. En ver daarbuiten. In Indonesië bouwde ze een warme band op met de familie van de latere Indonesische premier Bacharuddin Jusuf ‘Rudy’ Habibie. Deze in Duitsland geschoolde vliegtuigtechneut was toen minister van Technologie onder president Soeharto. Ook die kende Kroes goed.
Het was de tijd waarin corruptie welig tierde in Indonesië. De vrouw van Soeharto had als bijnaam ‘Tante Tien, ofwel ‘mevrouw 10 procent’ vanwege de vraag naar smeergeld.
Politieke rel
Lubbers was bezorgd over de relatie tussen Neelie Kroes en het Indonesische regime, zegt de toenmalige premier in de biografie. Niet dat hij haar het ministerschap wilde ontnemen, maar de situatie zou anders zijn geweest als zij na 1989 weer in een kabinet van hem zijn gekomen. Kroes overleefde in 1983 al een politieke rel toen ze zomaar vier boten van Rijkswaterstaat weggaf aan het land in de gordel van Smaragd.
„Neel balanceerde soms op de rand van publiek en privaat. Het behoorde bij een ontwikkeling in haar leven, dat ze meer wist, meer macht kreeg, meer mensen kende en daar gebruik van maakte”, zegt Lubbers. „En dan zie je: dat gaat gepaard met meer risico, iets minder zorgvuldigheid om het bedrijfsleven en dingen die een verkeerde indruk kunnen geven op afstand te houden. Daar ging ze aan de grens.”
Dat ging vooral om Indonesië. „Ik heb altijd gedacht: zou je daar niet iets voorzichtiger mee zijn. Het was algemeen bekend dat er in Indonesië veel corruptie was.” Als Lubbers in een derde kabinet met de VVD in zee zou zijn gegaan, dacht hij ‘dat er een moment was gekomen waarop ik had gezegd: Neel, we moeten eens met elkaar praten, dit gaat een keer gelazer geven’.
Opmerkelijk is dat volgens Neelies ex-man Bram Peper zo’n gesprek juist wél heeft plaatsgevonden. „Dat heeft Neelie mij zelf verteld. Het onderwerp was Fokker en Swarttouw.” Frans Swarttouw is een oude vriend van Kroes, en wordt in de jaren tachtig de baas van vliegtuigbouwer Fokker. Hij wil graag zakendoen met Indonesië en daarbij is Neelie een handige ingang. Er komen meerdere deals tussen Fokker en de Indonesische staat. Gaandeweg wordt de relatie tussen Kroes en Swarttouw veel inniger, valt Lubbers op. Toch heeft hij daar niet als premier tot minister over gesproken met haar, zegt hij. „Zij was natuurlijk heel nauw met Frans Swarttouw, en hij zal haar ongetwijfeld hebben ingeschakeld als hij iets wilde, maar ik zag het meer als een seksuele dan een zakelijke relatie.”
En daarover hield Lubbers zich op de vlakte. Al was het maar omdat mevrouw Swarttouw tegenover hem woonde in Rotterdam. „Het is een soort code dat je daar niet over praat.”
Gisteren werd bekend dat prins Bernhard ook nadat dit hem verboden werd, bleef doorlobbyen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Vriendin Neelie Kroes vroeg hem volgens Peper begin jaren negentig dit ook te doen met Indonesië. Soeharto had ruzie gekregen met minister Pronk vanwege het neerslaan van de opstand in Oost-Timor. Nederland dreigde zelfs de ontwikkelingshulp stopt te zetten. Met de lobby wilde het bedrijfsleven laten zien dat niet iedereen in Nederland het eens was met Pronk.
Spitsnieuws