Mooie herinneringen ga je koesteren, ofschoon het soms naar de achtergrond is geschoven. Maar af en toe komt het toch terug. Dat heb ik ook hier in Nederland. Veel dingen had ik met de jaren weggedrukt. Maar nu omdat ik geregeld naar een kumpulan ga en zelf ook Coördinator ben van een kumpulan, komen dingen uit het Indië terug. Vooral als ik de Moessons van vroeger lees dan herken ik ook vaak dingen wat ik was vergeten.
Ondanks dat ik al v.a. 1990 hier zit heb ik toch nog steeds het Indonesisch gevoel in mij. Wat ik daar vaak niet kon accepteren in Indonesia is de mythe van gene zijde, bijgeloof en rituelen. Dat stuit mij tegen de borst. Ik nam de tekst en uitleg altijd maar aan als info, verder niet. Maar als je het zelf had meegemaakt, dan dacht je er wel anders over, maar het irriteerde wel.
Ik woonde voor een tijdje aan de Jln. Nias in Surabaya. Ongelukkigerwijs in een huis dat bestempeld werd als spookhuis. Maar het zag er schoon en netjes uit, dus dacht ik het viel wel mee. Men vertelde dat op dinsdag de put rood kleurde, omdat er in de oorlog veel mensen daar werden vermoord.
Op de bewuste dinsdag ging ik naar de put, omdat de bedienden daar de was deden. Tegen 12.00 in de middag keek ik over de rand. Eigenaardig, maar heel langzaam kleurde het water rood. De wasmeid hield dan even op met wassen tot dat fenomeen (of je het wel zo kan noemen?) voorbij is. Maar toen het ook naar bloed rook was ik kotsend van de put weg gerend van de binnengebouwen.
Een verschrikkelijke geur was het. Maar de bedienden vonden het gewoon, althans ze raakten niet in paniek. Toen het begon te regenen ging ik in de zitkamer lezen. Hier heet het immers de woonkamer. Daar was het de zitkamer, de eetkamer, soms heb je er de ontvangkamer, het kantoortje van de man des huizes. Dat heette de binnengebouwen. Dan had je de achtergalerij met de bijgebouwen o.a. de keuken, toilet, gudang en kamers van de bedienden.
In de middag wou ik even gaan liggen. Lekker dacht ik met een boek in bed. Maar op het witte sprei zag ik moddervoetjes. Zo van een kind van 2 of 3 jaar. Terwijl die er niet waren in dat huis. Toen herinnerde ik een verhaal dat ze mij vertelden dat er in dat huis ook tuyuls waren. Dat waren klein spookjes/geesten met een kaal hoofd. Zij zijn meestal op zoek naar geld, stelen geld of sieraden.
Ik was toch zo kwaad geworden. Schreeuwend van nijd heb ik de hele sprei van het bed afgetrokken en het raam uitgesmeten de regen in. De bedienden kwamen verschrikt kijken. Ik vertelde het hun. Ja, zij wisten ervan en raadden mij aan om mijn geld in een stopfles met lombok rawit er in te doen en in de lade van de kast waar ik mijn sieraden had, een spiegeltje. Dan komen ze er niet aan.
Ik vond het heel erg dat je met zo iets te maken kreeg. Ik stoorde hun niet en wens ook niet gestoord te worden door hun.
Ik had er in ieder geval geen last meer. Wel hoorde ik van de buren dat ze vaak geld kwijt waren en soms een ring. Nou ja, dan moeten ze maar zelf maatregelen nemen. Gelukkig ging ik gauw van dat huis weg. Jammer eigenlijk. Het was een groot schoon huis met een groot voor en achtererf, zoals de meeste huizen aan de Jl. Nias.
Nou ja, zo iets schijnt voor te komen. Gek, dat wij het niet merkten toen mijn familie er nog was. Of was het dat wij het niet opmerkten.
Uit: memoires van Aurora
tjibertjop
Kind van 2 culturen