Illegale kap tropisch hardhout in de tang 19-12-2011 08:56 | gewijzigd 19-12-2011 11:04 | Han van de Wiel
Met een staalkabel en lier bomen uit het bos trekken.Indonesië pakt het probleem van de illegale houtkap serieus aan. Dankzij de Europese Unie. Vanaf maart 2013 komt er alleen nog legaal gekapt hout op de Europese markt.
Met slippende banden stuurt directeur Adi Daskian zijn jeep over de bochtige en heuvelachtige bosweg naar zijn houtkapbedrijf PT Rizki Kacida Reana, in het hart van Borneo. Een miezerregen heeft de zandweg spekglad gemaakt. Daskian stopt bij een grote stapel boomstammen. „Kijk, dit is illegaal gekapt, uit de tijd voordat wij hier begonnen. In totaal 5000 kubieke meter. Van de overheid moesten we het laten liggen, als bewijsmateriaal. Het hout is inmiddels van slechte kwaliteit, dus we kunnen er sowieso niets meer mee. Heel jammer, want de oorspronkelijke waarde van dit inmiddels waardeloze hout schat ik op 750.000 dollar.” De daders zijn inmiddels gepakt en berecht.
De illegale houtkap in Indonesië bereikte begin deze eeuw een triest hoogtepunt. Circa 80 procent van hout werd illegaal gekapt. Niet alleen door lokale bewoners, voor extra inkomen, ook door grote bedrijven met zwaar materieel. Directe oorzaak was de val van dictator Suharto (1998).
Toen zijn ijzeren greep op het land verslapte, kwam een proces van decentralisatie op gang, met veel macht voor de ”bupati”, de bestuurders in de honderden districten. Zij trokken zich weinig aan van wetten en regels en ruilden bos voor invloed. Sinds een jaar of vijf probeert de regering in Jakarta, onder druk van de Europese Unie (EU), de touwtjes weer in handen te krijgen. De illegale kap zou nu lager dan 40 procent van het totaal zijn.
Vanaf maart 2013 heeft alleen nog legaal gewonnen hout toegang tot de Europese markt. Hout moet aantoonbaar gekapt zijn overeenkomstig de wetten en regels van de exportlanden. Begin mei 2011 bereikten de EU en Indonesië na slepende onderhandelingen hierover een akkoord, dat nog geratificeerd moet worden. Om de legaliteit aan te tonen, heeft Indonesië een eigen certificeringssysteem opgezet, dat verplicht is voor alle 4500 houtbedrijven. De vraag is of het akkoord een effectief instrument is in een land dat berucht is om zijn corruptie.
Het Indonesische ministerie van Bosbouw, hartje Jakarta, straalt met zijn vierkante plompheid ongenaakbare macht uit. In een van de vleugels van het immense gebouw houdt de Engelsman Andy Roby kantoor. Roby onderhandelde jaren namens de Europese Unie met Indonesië en is heel tevreden over het bereikte resultaat: „Het Indonesische systeem controleert onafhankelijk en in de hele aanvoerketen of het hout op legale wijze is geproduceerd. Bijvoorbeeld of het uit een gebied komt waarvoor een kapvergunning is gegeven, en niet uit een beschermd bos. Het sterkste punt is dat een houtbedrijf zonder certificaat niet naar Europa kan exporteren.”
De corrupte douane, die graag een oogje toeknijpt zodra er met geld wordt geschoven, is buitenspel gezet. Het zijn Indonesische maatschappelijke organisaties die gaan controleren of houtbedrijven zich aan de wet houden. Ze hebben daarvoor een groot burgernetwerk opgezet, dat het hele land bestrijkt en dat erkend is in het akkoord tussen Indonesië en de EU.
„We werken met plaatselijke mensen en inheemse volken”, zegt de coördinator van het netwerk, Abu Meridian van de organisatie Telapak. „De lokale gemeenschappen weten precies wat er gebeurt in de bossen. Ze horen en zien alles.” Indonesië kan het zich niet al te veel schendingen van het akkoord veroorloven.
De EU, de Verenigde Staten en Japan zijn samen goed voor 80 procent van de import van tropisch hout. De VS hebben de wet-Lacey, die sterke overeenkomsten vertoont met de Europese wetgeving. Ook Japan komt in beweging. De angst is dat illegaal gekapt hout straks zijn weg naar de Chinese markt vindt.
Dat valt maar te bezien, zegt Vincent van den Berk van het European Forest Institute. „Voor China dreigt een groot probleem. Het verwerkt grote hoeveelheden hout uit omringende landen tot producten en exporteert die onder meer naar Europa. Dat hout is momenteel niet traceerbaar. In maart 2013 moet ook China legaliteitsverklaringen kunnen overleggen.” Het is veelzeggend dat Van den Berks instituut onlangs een kantoor heeft geopend in Peking, om met China te praten over de gevolgen van de Europese houtwetgeving. De volgende stap is dat Indonesië het certificeringssysteem ook op zijn interne houtmarkt gaat toepassen.
De nieuwe wetgeving stimuleert bedrijven zoals PT Rizki Kacida Reana er een schepje bovenop te gooien, want het wil zich onderscheiden, zegt Adi Daskian. „We willen ons concurrentievoordeel niet verliezen.” Vandaar dat het bedrijf zijn bos wil laten certificeren door FSC, de hoogste internationale standaard voor goed bosbeheer. „Ik ben nog niet helemaal overtuigd van het nut van FSC, maar onze klanten in Europa willen het en dan krijgen ze het.”
Voor het bos kan dat geen kwaad. In plaats van met een bulldozer van boom naar boom te rijden, moet Rizki de bomen straks omzichtig met een staalkabel en lier uit het bos trekken. De brede kapwegen die het Rizkibos nu kenmerken behoren dan tot het verleden.
www.refdag.nl/jaarvanhetbos