Aantal berichten : 326 Registratiedatum : 26-03-10
Onderwerp: 'Open de oude doos' di 7 aug 2012 - 12:43
07-08-2012 Open de oude doos
Het blijft tobben met de vaderlandse geschiedenis. Een maand geleden publiceerde de Volkskrant foto's die kort tevoren in een vuilnisbak waren gevonden. Op een daarvan staan drie Indonesiërs die door Nederlandse soldaten worden doodgeschoten. Dat veroorzaakte opschudding.
H.J.A. Hofland
De discussie over het Nederlandse doen en laten in Indonesië tussen 1945 en 1949 herleefde en weer werd de vraag gesteld of onze soldaten zich toen schuldig hebben gemaakt aan oorlogsmisdaden of 'excessen'. Zelfs over de terminologie kunnen we het nog niet eens worden. Vier jaar hebben we met een leger van 150.000 man aan de andere kant van de wereld een oorlog gevoerd, officieel nog altijd 'de twee politionele acties'.
Een van de eerste onthullingen werd gedaan door De Groene Amsterdammer, op 26 februari 1949, een maand of tien voor de soevereiniteitsoverdracht. Onder de kop Een officier schrijft aan zijn vrienden verscheen van de reserveluitenant Ko Zweeres een genuanceerd artikel waarin werd erkend dat de Nederlandse regering een eind moest maken aan een 'zo langzamerhand onhoudbaar wordende toestand', maar tegelijkertijd vergelijkt hij onze inlichtingendienst de IVG met 'de Gestapo, Sicherheitsdienst, SS of welke andere schofterige Duitse organisatie je er maar voor in de plaats wilt stellen'. Het artikel veroorzaakte een onbeschrijfelijk kabaal en daarna werd het weer stil.
Twintig jaar gingen voorbij. Toen kwam Joop Hueting met zijn onthullingen op de televisie, daarna volgden de officiële Excessennota en Ontsporing van geweld van J.A.A. van Doorn en W.J. Hendrix (dat al eerder was voltooid), nog een paar onthullingen, allemaal met min of meer dezelfde gevolgen. In 1988 verschenen de laatste twee delen van de Geschiedenis van het Koninkrijk door dr. L. de Jong. Terecht zag hij de dekolonisatie als een uitvloeisel van de Tweede Wereldoorlog. Hij is nog altijd een van de weinigen die het geheel van de oorlog, waartoe ook 'de kwestie Nieuw Guinea', in een context van internationale politiek plaatst. Indonesië en Nederland waren niet alleen op de wereld. De grote bewegingen waren toen de Koude Oorlog en de dekolonisatie, die elkaar weer onderling beïnvloedden. Ook de visie van De Jong veroorzaakte opschudding en wat marginale razernij.
En nu dus opnieuw foto's in de Volkskrant, en afgelopen maandag het nieuws over de Nijmeegse historicus Fredrik Willems. Hij werkt aan een biografie van Raymond Westerling, berucht om zijn schrikbewind op Zuid-Celebes. In 1950, een maand na de soevereiniteitsoverdracht, deed hij een poging tot een staatsgreep tegen president Soekarno. Willems onthult dat hij daarbij de steun kreeg van een paar hoge Nederlandse officieren. Op het ogenblik dat ik dit schrijf, zijn daarop nog geen reacties. Maar na de publicatie van de foto's roepen historici weer op tot een wetenschappelijk onderzoek. Waarom niet. Over Westerlings doen en laten zal nog niet alles bekend zijn. Maar over de foto's van de 'excessen' zijn we langzamerhand uitvoerig ingelicht. Naar aanleiding van de nieuwste publicatie heb ik een column in NRC Handelsblad geschreven met de conclusie dat dit oud nieuws is. In 1949 draaide ik als huzaar films af op het troepenschip Kota Inten; op de terugvaart voor tweeduizend veteranen. Mij zijn toen tientallen gruwelijke kiekjes vertoond.
In De Groene Amsterdammer van vorige week staat een artikel van de jurist Egbert Dommering. Hij is het eens met James Kennedy, die in het Historisch Nieuwsblad een typisch Nederlands verschijnsel constateert. Eerst een probleem decennia negeren, 'en als het geen kwaad meer kan, moet er op basis van "definitief" onderzoek een consensus worden gecreëerd.' Dommering en Kennedy vergissen zich. Iedereen die het weten wil, kan zich uitvoerig van de misdadige kanten van onze oorlog in Indonesië op de hoogte stellen. Maar niet iedereen wil dat. Nog altijd bijt een deel van onze publieke opinie zich vast in een blind patriottisme dat Nederland het absolute gelijk toekent en Soekarno en zijn volgelingen als heulers met de Japanners ziet. In deze opvatting is de oorlog een strijd tussen goed en kwaad, waarbij 'wij' onverdiend de nederlaag hebben geleden.
Voor deze zienswijze zijn niet de militairen van destijds maar de politici en de opiniemakers in de media verantwoordelijk. De politieke elite van toen is er verantwoordelijk voor dat er tienduizenden naar het front zijn gestuurd om een oorlog te vechten die zich binnen een jaar tot een uitzichtloze onderneming had ontwikkeld. Maar op dat fatale pad zijn de heren toen fanatiek begeleid door de rechtse pers, Elseviers Weekblad, Burgerrecht en na de herverschijning in 1949 De Telegraaf en in mindere mate het Algemeen Handelsblad. Een objectieve geschiedschrijving wordt pas bereikt als daarbij uitvoerig uit de pers van toen wordt geciteerd, uit de krijgshaftige hoofdartikelen van Lunshof in Elseviers bijvoorbeeld.
Er is een onthullend document in de literatuur, de roman Ik heb altijd gelijk (1951) van W.F. Hermans. De held, Lodewijk Stegman, keert aan boord van een troepenschip terug uit Indonesië. In het zicht van de Nederlandse kust wordt hij bevangen door woede. 'Wij hebben een grote mond over de kranten van Hitler, van Stalin, maar onze eigen kranten laten we zó maken, dat wat werkelijk van belang is, er helemaal niet in komt! Wij weten het ook zó wel! Wij doen onze eigen zin! Wij gaan Soekarno laten halen! Geheel langs democratische weg! Soekarno, die collaborateur, die halve Japanner! (...) De waarheid was, dat Amerika ons in ons hemd zou zetten! De waarheid was dat Amerika ons zou laten stikken.(...) Dat was de waarheid die ze ons drie keer per dag over de radio hadden moeten vertellen! Dan hadden de Nederlanders er misschien iets van begrepen!'
Stegman beledigt en passant ook nog het katholieke volksdeel en richt dan in de loop van het verhaal met de zakenman Key een politieke partij op, die ze Voetbal Europa noemen. Zou een voorloper van de LPF kunnen zijn. Het boek werd in Elseviers bloeddorstig besproken, waarop Hermans in Podium antwoordde met Polemisch mengelwerk, dat er ook niet om loog. Dat is literatuurgeschiedenis. Hier gaat het om het einde van het Nederlandse imperium. Dat heeft tien jaar later in Nieuw-Guinea nog een moeizaam vervolg gekregen. Ik kom erop terug.
Groene.nl
iaf
Aantal berichten : 326 Registratiedatum : 26-03-10
Onderwerp: Re: 'Open de oude doos' wo 8 aug 2012 - 22:07
Interview Historicus Fredrik Willems
‘Legerleiding wist van Westerlings coup’
De coup in 1950 van Raymond Westerling tegen Soekarno was geen daad van een eenling, zegt Fredrik Willems, die werkt aan een biografie van de oud-militair. Hij genoot de steun van hoge Nederlandse militairen.
Door Peter Giesen.
De Nederlandse oud-militair Raymond Westerling pleegde in januari 1950 een mislukte staatsgreep tegen de pas aangetreden Indonesische regering van Soekarno. De coup van Westerling is vaak gezien als de wanhoopsdaad van een fantast. Ten onrechte, vindt historicus Fredrik Willems, die aan een biografie van Westerling werkt.
Westerling was geen eenling, aldus Willems. Hij genoot de steun van hoge Nederlandse militairen. In 1949 legde hij het commando over de Speciale Troepen neer, omdat hij in opspraak was geraakt door gewelddadige zuiveringsacties op Zuid-Celebes. Kort daarna richtte hij een eigen militie op om de Nederlandse bezittingen op West-Java te beschermen. Dat gebeurde met instemming van generaal Spoor, opperbevelhebber in Nederlands-Indië. Zijn plannen voor een staatsgreep werden aanvankelijk gesteund door twee majoors en twee luitenant-kolonels, met hun troepen. Tijdens de coup stond de nieuwe commandant van de Speciale Troepen, luitenant-kolonel Borghouts, oogluikend toe dat zijn soldaten naar de opstandelingen deserteerden.
De Nijmeegse historicus Fredrik Willems (35) werkt aan een biografie van Raymond Westerling. Hij kreeg toegang voor het persoonlijk archief van Westerling en tot de Indonesische archieven, op voorspraak van een gepensioneerde Indonesische generaal. ‘Als cadeautje had ik een chocoladeletter bij hem achtergelaten. Even later belde een perfect Nederlands sprekende man die me bedankte voor de letter, die hem aan zijn jeugd herinnerde. Die oude generaals uit de vrijheidsstrijd komen nog regelmatig bij elkaar. Ze noemen zichzelf ‘de jongens uit de oude doos’, zegt Willems.
De figuur Westerling fascineert Willems al sinds zijn middelbareschooltijd. ‘Ik had een Indische klasgenoot die naar hem was vernoemd. Ik wilde weten wat voor man het was.’ Voor Indo’s, en zeker voor oud-KNIL-soldaten was Westerling een held, een keiharde commando die tot de laatste snik voor Indië bleef vechten, terwijl slappe generaals en politici hem in de steek lieten.
In de Nederlandse pers groeide kapitein Westerling (1919-1987) uit tot een zwart schaap. Zijn naam werd geassocieerd met de strijd tegen de guerrilla op Zuid-Celebes, waar zijn Speciale Troepen verantwoordelijk waren voor 1.500 doden in enkele maanden tijd. In zekere zin was Westerling een buitenstaander. Hij groeide op in Istanbul, werd ‘de Turk’ genoemd. Hij was een charismatische man voor wie veel vrouwen vielen, een scherpschutter, een mannetjesputter die op Zuid-Celebes vaak persoonlijk de trekker overhaalde. Een on-Nederlandse figuur, geschikt om excessen aan toe te schrijven.
Ook in het standaardwerk Westerling’s oorlog van militair historicus Jaap de Moor wordt hij teveel als eenling beschreven, vindt Willems. Ook na zijn ontslag bleef hij nauw met het leger verbonden. Het leger hielp hem aan handelsvergunningen voor zijn transportonderneming op West-Java. Daarnaast stichtte hij zijn eigen militie, het leger van de Rechtvaardige Vorst, beter bekend onder de Maleise afkorting APRA. ’Voordat Westerling met de oprichting van deze zelfverdedigingsorganisatie begon, heeft hij zijn gehele plan besproken met de toenmalige Nederlandse legercommandant, Generaal Spoor, die geheel met Westerlings plan bleek in te stemmen’, schreef de Amsterdamse rechter-commissaris Knottenbelt in 1953. Ook andere bronnen bevestigen het beeld van de APRA als creatie van Spoor. Zo schrijft Dirk Cornelis Buurman van Vreeden, hoofd kabinet van de minister van Overzeese Rijksdelen, dat Westerlings ‘afweerorganisatie’ ‘onder persoonlijke auspiciën’ van Spoor tot stand was gekomen.
De APRA opereerde in een chaotische situatie. De Nederlandse plantages en bedrijven op West-Java werden aangevallen door Indonesische regeringstroepen, communistische strijdgroepen, criminele bendes en de fundamentalisten van Daroel Islam. Willems: ‘In opdracht van Spoor heeft Westerling een deel van die strijdgroepen overgehaald zich bij Nederland aan te sluiten. Zo werden twee vliegen in één klap geslagen: bendes en strijdgroepen stopten met plunderen en beschermden voortaan de Nederlandse bezittingen.’
Volgens De Moor schepte Westerling graag op dat hij tienduizenden aanhangers had, maar zou de APRA in werkelijkheid slechts uit een handjevol getrouwen bestaan. De Nijmeegse historicus schat de omvang van de APRA groter in, op duizend tot tweeduizend strijders. Hoe dan ook, de militie was zeker niet sterk genoeg om een staatsgreep te plegen. Daarvoor was de steun van het Nederlandse leger nodig. Volgens Willems vond Westerling steun bij luitenant Rijhiner en luitenant-kolonel Cassa, die op zijn beurt twee majoors en twee luitenant-kolonels voor het plan wist te mobiliseren. Generaal-majoor Engles, territoriaal commandant van West-Java, stelde zich halfslachtig op. Hij was bevriend met Westerling, legde zijn plannen ook niets in de weg, maar verleende op het beslissende moment geen steun. Generaal Buurman van Vreeden, de opvolger van Spoor, reageerde echter zeer afwijzend, toen Westerling hem van zijn plannen op de hoogte stelde.
Uiteindelijk zou de coup op 23 januari 1950 slechts door enkele honderden militairen en politiemensen worden uitgevoerd. Ze namen een deel van Bandoeng in, maar al snel ging de actie als een nachtkaars uit. Volgens een onderzoek van de Militaire Politie haakten veel militairen af toen Westerling en zijn medestanders op 5 januari een ultimatum aan Soekarno stelden, waarin de officiële erkenning van de APRA en de handhaving van autonome deelstaten werd geëist. Omdat daarmee het verrassingselement was verdwenen, achtten zij de actie kansloos.
Niettemin werd de Nederlandse regering ernstig in verlegenheid gebracht door de coup, en de betrokkenheid van Nederlandse militairen. Premier Drees gaf opdracht om Westerling ‘met alle middelen en ongeacht de kosten’ uit Indonesië te halen. In het diepste geheim werd hij door Nederlandse militairen met een watervliegtuig naar Singapore gesmokkeld. Uiteindelijk kwam hij in Nederland terecht, waar een gerechtelijk vooronderzoek werd ingesteld. De zaak werd geseponeerd.
De officier van justitie achtte de kans klein het bewijs tegen Westerling rond te krijgen, temeer daar ‘uit de verhoren tot op heden naar voren komt dat ook hoge militaire autoriteiten hun stilzwijgende instemming met de handelwijze van Westerling zouden hebben verleend.’
Er is maar één conclusie mogelijk, stelt Willems op basis van zijn onderzoek. Van het schimmenspel rond Westerling kon maar beter niet te veel bekend worden. Er zouden wel eens ‘vreemde dingen’ aan het licht kunnen komen, zoals de rechter-commissaris schreef. Bijvoorbeeld dat de hoge Nederlandse militairen zich tot het laatst tegen de Indonesische onafhankelijkheid hadden verzet. Het was beter de hele affaire als een schertsoperatie van de buitenstaander Westerling af te doen. Fredrik Willems: ‘Het wordt tijd dat de regering volledige opening van zaken geeft en de archieven van de inlichtingendiensten vrijgeeft.’