Sporen van slavernijverleden in Utrecht 27-02-2013 09:37 | Jan-Kees Karels
Sculptuur van geketende mannen, Oudegracht, Utrecht. Foto Universiteit Utrecht
Ze hield van boeken, publiceerde romans en gedichten. De blinde domineesdochter Petronella Moens dicteerde haar teksten aan vriendinnen, later aan een speciaal ingehuurde ”schrijfjuffrouw”. In haar publicaties ontpopte Moens zich als een kritisch, progessief burger. Zo tekende ze in het blad De leerzame Praat-al protest aan tegen de slavenhandel. In 1798 schreef ze dit gedicht:
Bij het afschaffen van den slaavenhandel door de Fransche natie
Mijn God! Ik vind geen woorden,
Die mijn gedachten schildren.
De menschheid is veradeld;
De vrije Fransche Natie,
Verbreekt der slaaven keten;
Zij noemt verdrukte Negers,
Haar vrijgeboorden broeders.-
De menschheid is veradeld;
Zij wringt gevloekte boeien,
Van langgekromde halzen.
Ik zing voor u, ô Godheid!
Met stervend stof omkleed.
In 1821 verhuisde Moens vanuit Zeeland naar de Oudegracht in Utrecht, waar ze twee gemeubileerde kamers bewoonde. Later woonde ze op de Lijnmarkt en het Oudkerkhof, om te eindigen op Nieuwegracht 30, waar ze op 80-jarige leeftijd overleed. Moens is opgenomen in de ”Wandelgids sporen van Slavernij in Utrecht”, te bestellen via uitgeverijveerhuis.nl
Je zou denken dat Utrecht niets met slavernij te maken heeft gehad. Vanuit de domstad vertrokken immers nooit schepen die deelnamen aan de trans-Atlantische slavenhandel. Toch blijkt dat ook in deze stad sporen van slavernij te vinden zijn. Ze zijn samengebracht in de ”Wandelgids sporen van Slavernij in Utrecht”. Het boekje is geschreven door dr. Esther Captain met medewerking van dr. Hans Visser.
Het eerste deel voert wandelaars langs plekken waar handelaren van de Verenigde Oost-Indische en de West-Indische Compagnie werkten en woonden, zoals kapitein Stephen van der Haghen, veroveraar van Ambon, en Joan Gideon Loten, voormalig gouverneur van Celebes. Het tweede deel volgt de sporen van bedienden en vrijgemaakte slaven die vanuit de koloniën naar Utrecht kwamen, zoals ”de moor” Eduard van Akaboa. Het derde deel gaat over de groep Utrechters die ijverden voor afschaffing van de slavernij, zoals Julien Wolbers, die diep onder de indruk was geraakt van het Amerikaanse boek ”De hut van oom Tom” van Harriet Beecher Stowe. In Utrecht zette Wolbers zich samen met ds. Nicolaas Beets in voor de afschaffing van de slavernij.
Beets woonde van 1854 tot 1903 in de Boothstraat. In zijn studeerkamer had hij een groot borstbeeld van William Wilberforce staan, de leider van de Engelse antislavernijbeweging. ”Een lied om bevrijding” getuigt van zijn grote passie: „Laat de ketens vallen! Breekt, verbreekt het juk! Vrijheid is voor allen, Noodig tot geluk.”
refdag.nl