Indische oorlogsslachtoffers krijgen fors hogere uitkering
Door Lidy Nicolasen
Amsterdam – De Nederlandse overheid gaat de uitkering van ongeveer 520 Indische oorlogsslachtoffers fors optrekken. De rechter heeft het kabinet gedwongen een einde te maken aan het onderscheid tussen slachtoffers in Nederland en in Indonesië.
De inhaalslag gaat Nederland in het eerste jaar ten minste 7,7 miljoen euro extra kosten, zo heeft staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid de Tweede Kamer laten weten.
De Indische slachtoffers hebben een gemiddelde leeftijd van 80 jaar. Ze hebben in Japanse kampen gezeten, werden vervolgd of opgesloten in gevangenissen ten tijde van de Japanse bezetting. Veel van hen zijn kinderen van KNIL-militairen, die werden gedwongen voor de Japanners te werken. Gemiddeld krijgen zij nu 14 duizend euro per jaar extra uitgekeerd.
Wie ziek is of gebreken heeft als gevolg van de oorlog heeft sinds 1977 recht op een uitkering. De hoogte van de uitkering werd vastgesteld naar het inkomen dat het slachtoffer zou hebben genoten als hij had gewerkt. Slachtoffers die in Indonesië woonden, krijgen hun uitkering niet in guldens of euro’s, maar in roepia’s. Omdat, beargumenteerde Nederland in 1971, de uitkering anders tot een niet aanvaardbaar bedrag uitgaat boven het welvaartspeil in Indonesië. Dat zou strijdig zijn met de uitgangspunten, namelijk zorgen dat de slachtoffers het eerdere levenspeil kunnen behouden en herstellen.
De Commissie Gelijke Behandeling oordeelde in 2007 dat er sprake was van een verboden onderscheid op grond van ras. Extra discriminerend bovendien, omdat Indonesië het enige land was waar de Nederlandse overheid niet de euro als grondslag hanteerde. Daar kwam bij dat zij die een uitkering in Nederland hadden aangevraagd en vervolgens naar Indonesië terugkeerden, hun hogere uitkering behielden.
De Centrale Raad van Beroep gelastte de overheid in 2010 de gewraakte passage uit de wet te schrappen. De staatssecretaris heeft de Kamer nu laten weten dat te doen. Het vorige kabinet zette die stap niet. De uitvoering zou te complex zijn, de kosten te hoog.
Aanjager van de wijziging in de wet is Ronald Thumann, in 1954 in Soerabaja geboren. Op zijn aandringen diende Helena Cordromp in 2004 een klacht in bij de Commissie Gelijke Behandeling namens zichzelf en in het belang van de ongeveer 970 uitkeringsgerechtigden die toen in Indonesië leefden.
Er kwam een doorbraak toen in 2010 een uitkering werd toegekend aan Yohanna Latupeirissa, die getraumatiseerd raakte toen de Japanners haar misbruikten als ‘troostmeisje’. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de klacht legitiem was en dat de argumentatie van de minister onvoldoende was onderbouwd.
Uit de Volkskrant, 20-07-2013