LATIHAN EMPAT BELAS / Oef. 14. SAKIT / ZIEK.
Rumah sakit = ziekenhuis (roemah saakiet)
Dokter = dokter.
Obat = medicijn(en) (oobat)
Apotik = apotheek (apotik)
Toko obat = drogist <vaak zeer uitgebreid>
Jam bicara = spreekuur (djam bietjaaraa)
Janjian = afspraak (djandjie-an)
Membuat = maken, doen (memboe-at) mem stomm e
Membuat janjian (dengan…) = afspraak maken (met…)
Minta tolong panggil dokter (cepat) = roep de dokter a.u.b. (snel) <pangkil>
Kapan? = wanneer? (kaapan?)
Kapan jam bicara?
Kapan berangkat?
Resep = recept (resèp)
Minum obat = medicijnen innemen (mienoem obat)
Demam = koorts (demam) stomme e
Demam berdarah = knokkelkoorts/dengue fever
Suhu ….derajat = temperatuur .. graden (soehoe .. dera-djat) stomm e
Saya/dia merasa kurang enak = ik/hij-zij voel me niet goed/lekker
(meraasaa koerang ènak)
saya pusing kepala = ik ben duizelig (poesing kepalaa) stomme e
saya sakit = ik ben ziek, ik heb pijn
sakit = ziek, pijn (sakiet)
mual = misselijk (moe-al)
pilek = verkouden (pielèk)
muntah = overgeven (moentah)
saya rasa sakit di sini = ik heb/voel hier pijn. ( of: merasa)
saya digigit ular = ik ben gebeten door een slang (die-giegiet oelar) g als Eng. go
anjing = hond (andjieng)
ubur-ubur = kwal (oeboer-oeboer)
binatang = beest, dier (bienatang)
saya disengat serangga = ik ben gestoken door een insect (die-sengat) ng als in lange
(serangka)
saya jatuh = ik ben gevallen (djaatoeh)
Ada apa? = wat is er (aan de hand) ?
Sakit gula = suikerziekte (saakiet goela) g bijna zachte k
Sakit jantung = hartkwaal/ziekte (djantoeng)
Jantung = (biologisch !) hart
Hati = lever
Radang = ontsteking
Patah = gebroken
Hamil = zwanger (hamiel)
Alergi untuk .. = allergisch voor… (alergie oentoek) g als eng. Go
Silahkan berbaring di sini = gaat u hier liggen a.u.b. (berbaaring) stomme e
Sakit flu = griep (floe)
Radang paru-paru = longontsteking (paroe-paroe)
Keracunan = vergiftiging (kera-tjoenan)
Memeriksa darah = bloed onderzoeken. Darah = bloed
Memeriksa = onderzoeken, 2 x stomme e.
Luka perlu dijahit = de/uw wond moet gehecht (loeka pèrloe die-djaahiet)
Luka = wond
Terluka = gewond
Terbakar = verbrand
Tergores = geschaafd
Menceret = diarree hebben (mentjerèt)
Perlu = nodig zijn/hebben.
Menjahit = naaien, hechten, dijahit is passieve vorm (nog niet gehad)
Membuat janjian baru = nieuwe afspraak maken) djan-dji-an)
Kapan (saya) harus kembali lagi? = wanneer moet (ik) terugkomen?
Harus = moeten (haaroes)
Suntik = injectie (soentik)
Kapsul = capsules (kapsoel)
Tetes = druppels (tètès)
Tetes mata = oogdruppels
Tetes telinga = oordruppels (telinga, ng als in lange, stomme e)
Berapa kali sehari? = hoeveel keer per dag? (kaalie sehaarie), se stomme e
Badan = lichaam
Kepala = hoofd, stomme e
Lengan = arm, ng als in lang
Tangan = hand, ng als in lange
Kaki = voet, been. (ka-kie)
Jari tangan = vingers (djaarie)
Jari kaki = tenen
Kuku = nagel(s) (koekoe)
Luntut = knie (loentoet)
Mulut = mond (moeloet)
Bibir = lippen (biebier)
Mag = maag
Perut = buik (proet)
Dada = borst
Punggung = rug (poengkoeng) zachte k
Bahu = schouder (baahoe)
Hidung = neus (hiedoeng)
Tulang = been, bot (toelang)
Pinggang = heup (pingkang) zachte k
Gigi = tand(en)
Dokter gigi = tandarts (giegie) bijna als zachte k de g
Geraham = kies, g als zachte k, stomme e
Usus = darm(en) (oesoes)
Resep = recept.
Batuk = hoesten (batoek)
Tekanan darah = bloeddruk, te stomme e
Puskesmas (afk.) = volksgezondheidscentrum
Voluit: pusat kesehatan masyarakat
Pusat = centrum, (ook) navel (poesat)
Kesehatan = gezondheid (ke-seehat-an) ke stomme e
Masyarakat = het volk
Sehat = gezond (seehat)
Sembuh = genezen (semboeh)
Hanya untuk dipakai di luar = alleen v. uitwendig gebruik
Hanya = slechts, alleen maar (hanjaa)
Di luar = buiten (die loewar)
Dipakai = te gebruiken (diepakai, bijna diepakei)
Salep = zalf (salp)
PS. Niet te hopen dat jullie bovenstaande nodig hebben, maar áls je het nodig hebt, kun je iets met bovenstaande.