De generaals zijn terug aan de top
ACHTERGROND, Van onze correspondent Michel Maas
gepubliceerd op 19 mei 2009 21:10, bijgewerkt op 21:13
JAKARTA - Na de val van Soeharto zou Indonesië vrij en democratisch worden. Maar het lijkt wel of wat onder zijn bewind gebeurde elf jaar later al is vergeten.
De nog jonge democratie in Indonesië staat op 8 juli voor een merkwaardige keuze: het mag kiezen uit drie (ex-)generaals uit de tijd van de afgezette dictator Soeharto. Een van die drie is de zittende president Susilo Bambang Yudhoyono. De andere twee zijn Wiranto en Prabowo Subianto, allebei behept met een dubieus mensenrechtenverleden. Yudhoyono gaat zelf voor het presidentschap, Wiranto en Prabowo doen alleen mee als ‘running mate’, maar toch.
Indonesië lijkt elf jaar na de val van dictator Soeharto al te zijn vergeten wat er tijdens diens bewind, en vooral in de nadagen ervan, allemaal gebeurde. Tien jaar geleden stonden studenten en arbeiders zij aan zij op de barricaden om een einde te maken aan het dictatoriale bewind van president Soeharto. De strijdkreet was: ‘Reformasi’, hervorming; en een vrij, democratisch Indonesië was het doel. De overwinning kostte veel bloed: militairen openden het vuur op ongewapende studenten, actieleiders werden ontvoerd en gemarteld, en een onbekend aantal van hen verdween voorgoed.
Wiranto was tijdens de omwenteling opperbevelhebber van de strijdkrachten, en daarmee de hoogste verantwoordelijke voor het bloed dat door de militairen werd vergoten. Prabowo was in de roerige dagen van 1998 bevelhebber van ‘Kostrad’, de nationale strategische legermacht, én schoonzoon van Soeharto. Hij wordt rechtstreeks verantwoordelijk gehouden voor de ontvoeringen, martelingen en verdwijningen. Na Soeharto’s val is hij met vervroegd pensioen gestuurd.
Beide generaals zijn volgens de Verenigde Naties ook verantwoordelijk voor het bloedbad dat pro-Indonesische milities in 1999 aanrichtten in Oost-Timor, nadat de bevolking daar in een referendum had gekozen voor afscheiding van Indonesië. De milities waren getraind en gewapend door Indonesische militairen. Nooit is er een hoge officier gestraft voor het geweld, en de kandidatuur van de twee hoogste verantwoordelijke militairen laat zien hoe ver de cultuur van straffeloosheid in Indonesië nog altijd gaat.
Die straffeloosheid werpt een smet op het nieuwe imago waaraan Indonesië de afgelopen jaren begon te bouwen: een imago dat werd bepaald door de vrede in Atjeh, de vreedzame wijze waarop de laatste verkiezingen zijn verlopen en de manier waarop het land, met buitenlandse hulp, een einde heeft gemaakt aan het moslimterrorisme.
Historicus Baskara Wardaya lucht teleurgesteld zijn hart in de engelstalige krant The Jakarta Post: ‘Het feit dat deze mannen aan de race om het vicepresidentschap meedoen, is een bevestiging van de nederlaag van de strijd voor mensenrechten, en van de families van de slachtoffers.’ Junaidi Simun, onderzoeker van de mensenrechtenorganisatie Imparsial, zegt in een andere krant, de eveneens engelstalige Jakarta Globe: ‘Deze verkiezingen bevestigen dat Indonesië lijdt aan geheugenverlies als het gaat om zijn eigen geschiedenis.’
Maar de terugkeer van de generaals aan de politieke top is niet slechts te wijten aan geheugenverlies. Hij is ook het gevolg van een doelbewuste politiek van de grote, oude partijen. Die hebben een kieswet doorgedrukt die bepaalt dat alleen kandidaten die gesteund worden door minstens 20 procent van de kiezers of een kwart van de parlementszetels, mogen meedoen aan de presidentsverkiezingen. Dat betekent dat alleen de grote partijen uitmaken wie zich kandidaat stelt, en dát betekent dat de macht voor een belangrijk deel verdeeld wordt door dezelfde kliek die de macht altijd al heeft verdeeld. En in die kliek spelen de militairen van weleer nog altijd een belangrijke rol.
Yudhoyono haalde, met zijn Democratische Partij, tijdens de parlementsverkiezingen in zijn eentje de 20 procent, en heeft daardoor zijn running mate vrij kunnen kiezen. Hij koos Boediono, ex-minister van Economische Zaken, ex-directeur van de Indonesische Bank en vooral: loyaal aan de president. Yudhoyono’s tegenspelers, zijn huidige vicepresident Jusuf Kalla en ex-president Megawati Soekarnoputri, haalden de 20 procentsgrens niet, en moesten een coalitie smeden om toch over de hoge drempel te komen.
Veel keus was er niet voor hen. De moslimpartijen hadden hun steun aan Yudhoyono gegeven, en eigenlijk bleven toen alleen Wiranto en Prabowo over. Zij waren goed voor enkele tientallen zetels, en dat was precies waar Kalla en Megawati om verlegen zaten. Kalla ging in zee met Wiranto, zijn oud-partijgenoot bij Golkar – ooit het politieke voertuig van Soeharto – en voor Megawati bleef toen alleen Prabowo over. Zaterdag, de laatste dag van de kandidaatstelling, maakte ook dit tweetal officieel zijn kandidatuur bekend.
Yudhoyono is in de peilingen nog huizenhoog favoriet, maar er wordt al aan de poten van zijn stoel gezaagd. De moslimpartijen, die hem eensgezind steunden, voelen zich verraden door Yudhoyono’s keuze voor de ‘a-religieuze’ technocraat Boediono als running mate. Als hun kiezers hem in de steek laten, kan de zittende president het nog moeilijk krijgen. Bovendien mogen zijn tegenstanders niet worden onderschat. De Jakarta Post belooft een ‘all out fight’, een gevecht tot het uiterste.
Volkskrant