Indonesiërs hebben dan eindelijk hun eigen IKEA
Reportage
Opening IKEA
Rijke Indonesiërs moesten naar Singapore voor een bezoek aan een IKEA-winkel. Ze vertelden jaloersmakende verhalen. Nu kan iedereen gaan: woensdag ging de winkel in Jakarta open. Voor de groeiende middenklasse. ‘Natuurlijk moest ik hier zijn.’
Door Michiel Maas
JAKARTA – Zelfs het landschap is gloednieuw. ‘IKEA Alam Sutera’ staat in een zelfgemaakte woestijn van niets dan zand en asfalt. Dat is handig want tegen dat kale zand steekt het gebouw goed af. Het is niet te missen, zelfs voor mensen die anders nooit in Alam Sutera komen. Dat zijn veruit de meeste mensen van Jakarta.
Alam Sutera is een reservaat voor beter gesitueerden. Een uit de grond gestampte luxe-ministad aan de rand van de megastad Jakarta. Alles wat er moet zijn is er: villa’s, woontorens, een shopping mall, een markt, een sportcentrum. Langs de kant van de weg staan zelfs ‘panic buttons’ voor als een bewoner in paniek raakt. Hij hoeft alleen maar op zo’n knop te duwen en het zwaailicht en de sirene slaan aan terwijl een bewaker via een beeldschermpje vraagt wat er aan de hand is.
Alam Sutera is de ideale plaats voor de allereerste IKEA van Indonesië.
Om exact 1 minuut over 10 staat de bovenste etage van de parkeergarage al mudvol. ‘Natuurlijk moest ik hier zijn’, zegt een oudere vrouw met een hoofddoek en een beugel, terwijl zij met een vinger langs een Pax voelt. ‘IKEA is uniek en alle spullen hier zijn uniek’, zegt zij.
Het wachten heeft lang geduurd. Jarenlang was de winkelketen voor de Indonesiërs een legende. Mensen kwamen terug van verre reizen, of van een weekeinde in Singapore en hadden het erover. Net als over de Nederlandse HEMA-kinderkleertjes. Kleine ondernemers verkochten IKEA-snuisterijen als lampjes en kussens uit Singapore tegen forse winsten in Jakarta. Het was duur, want het was goed, want het was IKEA. Meubilair was helemaal niet te krijgen, omdat niemand erin slaagde een hele kast langs de hebzuchtige Indonesische douane te krijgen.
Dolgelukkig hapt een man met een baardje in een IKEA-gebakje. Zijn buurvrouw kan eindelijk de tanden zetten in de ‘bola daging swelandia’ (zweedse gehaktballen) waar haar vriend het zo vaak over heeft gehad. Dat opscheppen is nu afgelopen want nu hebben zij zelf een IKEA, met gehaktballen, zelfgetapte ijsjes en een ‘Smaklig maltid!’ van het personeel. Natuurlijk is er ook kip, als concessie aan de nationale smaak. Daarin staat IKEA niet alleen: ook Pizza Hut, McDonald’s en KFC en Wendy’s doen hier aan kip met rijst.
Ook verder heeft het concern zich moeten aanpassen zegt marketing directeur Benedicte Hansen. ‘Wij zijn gaan kijken hoe de mensen wonen. Dat is overal anders. Hier wonen heel vaak drie generaties bij elkaar. En de mensen denken zo praktisch! Een tafel is een blad met vier poten, een stoel een stoel en een bed een bed. Het heeft hier geen zin een strak eetkamerameublement aan te bieden. Een tafel met allemaal verschillende stoelen, voor de kinderen en voor oma, doet het hier beter. Wij moeten de mensen leren dat meubels ook esthetische waarde kunnen hebben en dat je een interieur ook gezellig kunt maken.’
Zo te horen is IKEA vooral bij de welgestelden gaan kijken, want arme Indonesiërs, ongeveer de helft van de bevolking, hebben geen tafel. Die eten op de grond, of van hun schoot. Voor IKEA is dat ook geen doelgroep want van anderhalve euro per dag houd je niet genoeg over voor een Backabro, of zelfs maar een Hagalund.
De armoede is een reden geweest voor IKEA om zo lang te wachten met de korte oversteek van Singapore naar Jakarta. De middenklasse was te klein, maar de snelle groei van de economie van Zuidoost-Azië heeft daarin verandering gebracht. Naar schatting eenderde van de 240 miljoen Indonesiërs is de afgelopen tien jaar uit de armoede opgeklommen naar de middenklasse, en heeft nu de status van consument bereikt. Zij kopen auto’s en huizen, en al die huizen moeten worden aangekleed. Alleen in Jakarta en omliggende gemeenten wonen al 28 miljoen mensen; eenderde daarvan is een schitterende basis voor een winkel als IKEA.
Bij de ingang staat een doolhof van gele dranghekken waar een rij van honderden mensen doorheen kan kronkelen. Het hek hoeft woensdag niet te worden gebruikt. Het is druk, maar nog niet zó druk, zegt winkelmanager Alan Buckle.
Maar het hek bewijst hoe hoog gespannen de verwachtingen van IKEA zijn. Het is het hek waar de komende tijd vooruitgang van Jakarta zal worden gemeten.
Uit de Volkskrant, 16-10-2014