Vier religies binnen een gezin
21 oktober 2014 | tekst Vincent Houttuin |
Hij is christen, zijn moeder is moslima, zijn vader is confucianistisch en zijn twee broers zijn boeddhisten. Welkom in de vreemde familie van Roby Eka Premudita, een 19-jarige Indonesische jongeman.
Het is niet uitzonderlijk om meerdere religies binnen één gezin te hebben in Indonesië, maar de familie van Roby spant de kroon. “Mensen zijn verrast als ik ze vertel over mijn familie. De meesten begrijpen het niet en vragen zich af hoe het mogelijk is dat ik niet de religie van één van mijn ouders heb gekozen”, vertelt hij.
Roby is opgegroeid in Tasikmalaya, een stad op West-Java, waar voornamelijk moslims wonen. Heel gek is dat niet, want Indonesië is het grootste islamitische land ter wereld. Bijna negentig procent van de bevolking is moslim. Het land is (in principe) een seculiere staat, waarbij religie en staat gescheiden zijn.
Er geldt in Indonesië daarentegen wel de wet van autonomie voor provincies. Dat betekent dat provincies in Indonesië het recht hebben om bijvoorbeeld de shariawetgeving, de islamitische plichtenleer, in te voeren. Dat is tot nu toe enkel gebeurd in de provincie Atjeh. In de meeste gebieden, met name in de modernere regio’s, geldt de Indonesische grondwet.
Vrije keuze
Roby is door zijn ouders vrij streng opgevoed. De bedachtzame jongeman met een Javaanse moeder en een Chinese vader is echter altijd vrij gelaten om zelf zijn godsdienst te bepalen. “Mijn ouders leerden mij van jongs af aan over de verschillende religies, zonder mij een bepaalde kant op te duwen”, begint hij zijn verhaal. “Toen ik nog erg jong was, leerde mijn moeder mij om op een algemene manier te bidden, niet gericht naar een bepaalde god.”
De vrije keuze voor geloof die Roby heeft gekregen, past perfect bij de Pancasila, de Indonesische staatsideologie. De Pancasila is de ideologische grondslag van de Indonesische grondwet. In 1945 voerde oud-president Soekarno de Pancasila in, dat vijf grondbeginselen bevat: godsgeloof, menselijkheid, nationalisme, democratie en sociale rechtvaardigheid. De eenheid van het Indonesische volk staat hierbij centraal. Dat geldt ook voor het gezin van Roby, waarbij de eenheid van het gezin belangrijker is dan de verschillende religies van de gezinsleden.
Zijn ouders stuurden Roby op zijn dertiende naar een christelijke middelbare school. “Daar is het voor mij begonnen. Mijn ouders wilden dat ik een goede opleiding kreeg en deze school stond hoog aangeschreven. Ze vonden de religieuze achtergrond van de middelbare school van ondergeschikt belang”, legt hij uit. Dankzij zijn vrienden op de middelbare school is Roby in aanraking gekomen met het christelijke geloof. “Zij vroegen me of ik mee wilde naar de kerk.”
Door de invloed van zijn vrienden is Roby christen geworden. “Aan het begin wilde ik liever films en televisie kijken dan mij bezighouden met een godsdienst. Toen ik wat ouder werd veranderde dat en ben ik steeds vaker met mijn schoolvrienden mee naar de kerk gegaan.”
Zijn ouders moedigden zijn keuze om naar de kerk te gaan aan. “Dat komt waarschijnlijk door de opvatting van mijn ouders. Zij vinden het niet belangrijk waar ik in geloof, maar dat ik érgens in geloof”, vertelt Roby.
“Net als mijn ouders vind ik het belangrijk om op het rechte pad te blijven, daar helpt het geloof bij. Niet alleen het christelijke, maar elk geloof.” De twee broers van Roby, allebei boeddhist, zijn door hun Chinese opa in aanraking gekomen met het boeddhisme.
lees verder op VersPers