Dit ben ik.
Wat zie je als je naar jezelf kijkt? Lezers vertellen over hun gezicht.
Tekst: Dominique Prins.
Deze week: Bob S. (33)
Geboren 1981 in Surabaya
Hobby’s: DJ’en, muziek, reizen, festivals bezoeken
Tevreden over: Haar
Minder blij met: Neus
Geeft zichzelf een 8
‘Die platte neus, echt Indonesisch toch?’
‘Hij komt zeker uit een kindersurprise-ei?’, zei een neefje. Ik was een exotische verschijning in het dorp in Brabant waar ik opgroeide. Toen ik als baby in Nederland terechtkwam, liep het hele dorp uit om mij te bekijken. Dat ik er anders uitzag, hield mij nooit zo bezig. Ik heb twee zussen uit Sri Lanka, ook geadopteerd. Zij zijn nog een stuk donkerder.
Voor mij was een kleurtje heel normaal. Wel vroeg ik me soms af op wie ik zou lijken: op mijn vader of mijn moeder. Maar ik heb nooit de behoefte gehad om mijn biologische ouders op te sporen. De antwoorden op mijn vragen maken eigenlijk niet zoveel uit. Het gezin waarin ik met mijn zussen opgroeide is zo hecht; wel of geen bloedband maakt voor mij geen verschil.
Toch word ik nu weer met mijn afkomst geconfronteerd; mijn cholesterolgehalte is te hoog. Dat schijnt vaak voor te komen bij mensen van Indonesische komaf. De huisarts vroeg of er meer familieleden er last van hebben. Dat weet ik dus niet.
Met medicijnen moet het omlaag. Daar baal ik van, ik wil niet de rest van mijn leven pillen moeten slikken. Ik probeer het tij te keren door gezonder te eten en meer te bewegen. Met een app houd ik bij wat ik eet en als ik sport draag ik een hartslagmeter, zodat ik precies kan zien wat ik aan calorieën verbruik.
Misschien een beetje controlfreakerig, maar ik hoor de laatste tijd iets te veel verhalen van jonge mensen die ernstig ziek worden. Het liefst zou ik een homeopathisch medicijn gebruiken. Dat voelt natuurlijker, daar voel ik me prettiger bij. Ook qua verzorging: zo min mogelijk poespas graag. Sporadisch draag ik een luchtje, op mijn gezicht smeer ik alleen iets als het schraal is. Mijn baard past goed bij een natuurlijke, wat ruige look. Ik heb hem al sinds ik voor het eerst in IJsland kwam, nu vijf jaar geleden. Het ruige en ongerepte van dat land en van de inwoners spreekt me enorm aan. De meeste IJslanders hebben een echte Vikingbaard. De mijne hoef ik maar eens in de twee weken te trimmen. Indo’s hebben over het algemeen weinig haargroei. Dat vind ik weleens jammer; een beetje ruig borsthaar had ik best gewild. Deze baard is al heel wat.
Mijn haar was vroeger steil; pas vanaf mijn 10de is het gaan krullen. Vroeger vond ik dat vervelend, het was een woeste bos die ik maar moeilijk in model kreeg. Ik heb het een tijdje heel kort, zelfs gemillimeterd, gedragen. Nu ben ik er juist blij mee. Met een heel klein beetje gel of wax zit het een hele dag prima. Pas als het na maanden een matje dreigt te worden, is het weer tijd voor een bezoekje aan de kapper.
Mensen proberen mij soms te plaatsen: ‘waar kom je vandaan?’ Dan den ik: zie je niet dat ik Javaans ben? Die platte, brede neus: typisch Indonesisch toch? Misschien raken ze in de war door mijn IJslandse kant.’
AD Magazine 7/8 maart 2015