Molukse president wil af van imago jaren zeventig26-06-2009 18:09| gewijzigd 26-06-2009 23:13 | L. Vogelaar
Mr. J. G. Wattilete wil het onafhankelijkheidsideaal van de Molukkers levend houden. Het onafhankelijkheidsideaal levend houden, mensen op de Molukken mobiliseren, en bij de regeringen aandacht blijven vragen voor 60 jaar onrecht. Het zijn de taken waarvoor mr. J. G. Wattilete zich gesteld ziet als hij na de zomer aantreedt als president van de Zuid-Molukse regering in ballingschap. „Het is hypocriet dat Nederlandse politici wel aandacht vragen voor de situatie van de Tibetanen, maar over de Molukkers zwijgen. Beide volken worden onderdrukt.”
Wattiletes advocatenkantoor beslaat de benedenverdieping van twee woningen in een hoog oprijzend huizenblok in Amsterdam. Op het kantoor dat hij leidt, werkt ook zijn broer, sinds kort is er een derde advocaat en verdere uitbreiding is op komst. „Het enige dat we van de crisis merken is dat nota’s moeizamer betaald worden.”
De fauteuils in het kantoor liggen vol stapels dossiers. Daartussen het vlaggetje van de Republik Maluku Selatan (RMS), de Zuid-Molukse republiek die in 1950 werd uitgeroepen, maar al snel door Indonesië werd overweldigd. „Alle vrije tijd en een deel van de kantoortijd” steekt Wattilete in het ministerschap van de RMS.
Binnenkort volgt hij president drs. F. L. J. Tutuhatunewa –die gisteren 86 werd– op. „Dat hebben we even over de zomer heengetild, omdat we tegelijkertijd het kabinet willen uitbreiden van vier naar zes personen. De installatie kan dan tegelijkertijd plaatshebben.” Na een kerkdienst volgt een ceremonie waarin Wattilete –in Molukse kledij– de eed aflegt en een toespraak houdt. Voor het laatst gebeurde dat in 1993, toen Tutuhatunewa de opvolger werd van ir. J. A. Manusama.
JongerenbewegingManusama bezorgde Wattilete een taak in de Zuid-Molukse regering. „Als president stond Manusama een politiek van geweldloosheid en geduld voor. Ik behoorde tot een jongerenbeweging die daar kritisch tegenover stond, Collectief ’91. We vonden het beleid te soft. Als je jong bent, denk je dat het allemaal sneller kan.
We hadden ook het idee dat er onder de Molukkers meer eenheid kon komen. Manusama kende echter de historische achtergronden van alle stromingen; hij realiseerde zich dat als eenheid niet haalbaar is, je naar zo veel mogelijk samenwerking moet streven.
Onze eerste bijeenkomst belegden we in Amsterdam. Tot onze verrassing kwam Manusama opeens binnen en nam hij achter de tafel plaats om onze kritiek aan te horen. Kort daarna nam hij contact met me op en werd ik zijn stafmedewerker.”
Onder Tutuhatunewa werd Wattilete minister en later ook premier en vicepresident. Dit jaar benoemde de hoogbejaarde maar nog vitale president hem tot zijn opvolger. „We hebben er veel over nagedacht hoe we de procedure democratischer kunnen laten verlopen, maar dat kan alleen als het hele volk kan meestemmen. Voor de inwoners van de Molukken is dat onmogelijk.”
KritiekDe functies in de regering in ballingschap zijn geen erebaantjes, zegt Wattilete. „We zetten ons in vanwege het onrecht dat ons is aangedaan, maar het kost veel tijd en we krijgen er geen vergoeding voor. Daarom is het zo moeilijk om kabinetsleden te vinden.
Bovendien krijgen we voortdurend een storm van kritiek vanuit onze achterban. Het is nooit goed wat we doen. Sommige groepen onderwerpen zich ook niet aan onze besluiten, of pas na veel gemor. Tegelijkertijd realiseren de 60.000 Molukkers in Nederland zich dat ze zonder ons stuurloos zijn. Ze weten ook dat het de RMS-regering geweest is die de idealen levend gehouden heeft na het debacle van de jaren zeventig, toen gewelddadige acties tot niets leidden en ontgoocheling zich van veel Molukkers meester maakte.”
NetwerkDe strijd in stand houden, dat was de voornaamste taak in de achterliggende jaren, zegt de nieuwe president. „Het was veel moeilijker dan in de periode-Manusama. We zijn nu in de periode gekomen dat we de vruchten moeten kunnen gaan plukken van ons beleid van de achterliggende tijd. We zorgen ervoor dat het RMS-ideaal op de kaart blijft staan en we willen ons netwerk op de Molukken revitaliseren.
Indonesië wordt wat minder dictatoriaal geregeerd, al is er nog steeds veel repressie. Daardoor lukt het gemakkelijker om de mensen op de Molukken tot acties te bewegen, al houdt het Indonesische regime ons met argusogen in de gaten. Door de telefoon zeggen we alleen dingen die we mogen zeggen. Ook met e-mail zijn we voorzichtig. Voor de echte besprekingen hebben we andere kanalen. We proberen ook coalities te sluiten met andere volken binnen Indonesië.”
CelstrafGetolereerd worden de acties nog altijd niet. „Toen president Yudhoyono in 2007 de nationale familiedag op Ambon bijwoonde, voerden dertig Molukkers opeens een krijgsdans voor hem uit en ontrolden ze de RMS-vlag. Voor dat ‘vergrijp’ hebben ze maar liefst vijftien tot twintig jaar celstraf gekregen. In de gevangenis zijn ze gemarteld.
Hoopvol is dat dit tot gevolg heeft gehad dat organisaties als Amnesty International zich meer dan ooit met de Molukse zaak bezighouden. Eerder kregen we van hen maar weinig steun. Ook onder Indonesische mensenrechtenactivisten was er een zwaar taboe op steun aan ‘separatisten’ zoals de Molukkers. Van hen krijgen we nu echter ook geleidelijk wat meer aandacht. Na de actie tijdens de familiedag gebeurde het ook voor het eerst dat een Indonesische advocaat de verdediging van de Molukkers op zich nam. In de periode van president Suharto was dat ondenkbaar.”
GeweldIn Nederland worstelen de Molukkers nog altijd met het imago dat in de jaren zeventig ontstond door de bezetting van het Indonesische consulaat in Amsterdam, de kaping van treinen in Wijster en De Punt en een gijzeling in een school in Bovensmilde. „De media nemen berichten die wij naar buiten brengen, vaak niet op. Maar als er actie gevoerd lijkt te gaan worden, zijn ze er wel bij. Ik legitimeer niet wat er in de jaren zeventig gebeurd is, maar de acties pasten wel in de geest van die tijd. Hier en daar is het uit de hand gelopen, maar dat gebeurt bij voetbalsupporters elke week. Als RMS-regering willen we volledig legaal en geweldloos werken in ons streven naar onafhankelijkheid en vrijheid voor ons volk. Geweld leidt niet tot een oplossing, maar het is ook niet altijd te voorkomen.”
Jongeren„Ons volk is aan zijn lot overgelaten”, zegt Wattilete. „In Nederland kregen we van de christelijke partijen nog de meeste steun, en de laatste tijd ook van de SP. In het algemeen is de Nederlandse regering echter ernstig tekortgeschoten. Het is onbegrijpelijk dat Nederlandse politici wel aandacht vragen voor de situatie van de Tibetanen, maar over de Molukkers zwijgen.
Indonesië heeft veel oorlogsmisdaden gepleegd: op Oost-Timor, tegen de Papoea’s, tegen de Molukkers. Wij blijven aandacht vragen voor het onrecht dat ons is aangedaan. Er was een periode dat we de Nederlandse regering verantwoordelijk stelden. Dat doen we nog wel, maar we nemen nu meer onze eigen verantwoordelijkheid.
Daarbij proberen we ook de jongeren te betrekken. Als zij zich er niet meer voor interesseren, ziet het er somber uit. Voor de eerste en de tweede generatie was de inzet voor de RMS vanzelfsprekend. De overdracht heeft echter gehaperd. Dat is verklaarbaar: na de opleving van de strijd in de jaren zeventig kwam er een gevoel van uitzichtloosheid.
De derde en de vierde generatie dragen de symboliek wel mee: vlaggen tijdens de jaarlijkse herdenking, stickers op voertuigen. Door voorlichting en vorming proberen we dat politiek in te kleuren. Het besef dat het je plicht is om je voor je volk in te zetten, zoals dat binnen de Joodse gemeenschap wel leeft, is bij de Molukkers sterk verminderd. We zeggen tegen jongeren: Alleen kritiek leveren op Molukse organisaties is te karig. Begin eens met de strijd financieel te steunen, houd je op de hoogte, kom naar bijeenkomsten. Die organiseren we, want de communicatie met onze achterban moet sterk verbeterd worden.”
Ook onder Nederlandse jongeren is de beeldvorming volgens Wattilete niet goed. „Er is weinig besef van de geschiedenis. Wie weet bijvoorbeeld nog dat de Molukkers tijdens de Tweede Wereldoorlog actief waren in het verzet tegen de Japanse overheerser?”
StimulansDe RMS-regering beperkt zich tot politieke activiteiten. „We bemoeien ons niet met het sociale en kerkelijke werk en het onderwijs, al voeren we er wel overleg mee.”
Onder de Molukkers heerst veel werkloosheid en drugsgebruik, terwijl het gemiddelde onderwijsniveau ver achterblijft bij dat van de Nederlandse bevolking. Een op de vijf haalt geen diploma in het voortgezet onderwijs. „Ik zie de politieke teleurstellingen niet als oorzaak van het feit dat veel jongeren hun draai niet kunnen vinden”, zegt Wattilete. „De eerste generatie was ook ernstig teleurgesteld, maar zette zich er wel voor in dat hun kinderen een beter leven kregen. Die geestkracht is er bij de volgende generaties veel minder. Veel Molukse ouders stimuleren hun kinderen onvoldoende om zich te ontplooien. Mijn eigen ouders hebben dat wel gedaan.”
DialoogDe Indonesische regering zit met het Molukse vrijheidsideaal in haar maag, zegt de nieuwe president. „Oost-Timor is onafhankelijk geworden, Atjeh heeft meer vrijheid gekregen en op West-Papoea zien we dezelfde ontwikkeling. Op de Molukken is er echter nog te weinig vooruitgang. Daarom was het eerste wat de nieuwe Indonesische ambassadeur in Nederland in 2006 zei, dat we het RMS-ideaal moeten opgeven. Om dezelfde reden zei president Megawati bij haar bezoek aan Ambon reeds bij aankomst op de luchthaven dat het RMS-ideaal met wortel en tak moet worden uitgeroeid. Als dat werkelijk een aflopende zaak zou zijn, waarom maakt Indonesië zich er dan zo druk over? En waarom krijgen de mensen die een dans uitvoerden en een vlag ontrolden zulke absurd hoge straffen?”
Het streven naar het dichterbij brengen van een oplossing van de RMS-kwestie moet centraal komen te staan, zegt Wattilete. „Indonesië zal toch eens moeten gaan inzien dat de enige weg is dat het met de Molukkers in gesprek gaat om een oplossing te zoeken voor onze toekomst. Zo lang het zo ver nog niet is, zullen wij onze stem laten klinken.”
Mr. Johannes Gerardus (John) Wattilete (54) heeft een Molukse vader en een Nederlandse moeder. In de Molukse buurt in zijn woonplaats Bemmel kwam hij al jong in de wijkraad. In 1983 studeerde hij af aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Hij vestigde een advocatenkantoor in Amsterdam.
In 1993 werd Wattilete staflid van president Manusama. Sinds 1995 is hij minister van Algemene Zaken. In oktober 2003 volgde hij P. Thenu op als premier/vicepresident.
Wattilete is woordvoerder van de regering in ballingschap. In 1999 ging hij tweemaal samen met een andere minister, ds. O. Matulessy, namens de RMS naar Indonesië. De eerste keer spraken ze met president Habibie, twee maanden later met diens opvolger, Wahid. Onderwerp van gesprek waren de spanningen op de Molukken tussen christenen en moslims. Die leidden tot een burgeroorlog die in de jaren 1999-2003 zo’n 9000 dodelijke slachtoffers vergde. Wattilete noemt het opmerkelijk dat de broedertwist in de archipel niet tot verscherpte tegenstellingen binnen de Molukse gemeenschap in Nederland leidde.
In augustus 2005 reageerde de Molukse gemeenschap verontwaardigd toen minister Bot van Buitenlandse Zaken 17 augustus 1945 als Indonesische onafhankelijkheidsdatum erkende. „Daar klopt niets van”, zegt Wattilete. „Die onafhankelijkheidsverklaring gebeurde door een beperkt aantal mensen in een beperkt gebied. Het was een leuk gebaar richting Indonesië, maar juridisch en historisch is het onhoudbaar om 27 december 1949 als onafhankelijkheidsdatum los te laten.”
Mr. J. G. Wattilete is de vijfde president van de Republik Maluku Selatan (RMS). Nadat de Nederlandse regering op 27 december 1949 de soevereiniteitsoverdacht van Nederlands-Indië (met uitzondering van Nieuw-Guinea) ondertekende, verbrak de Indonesische regering al snel haar belofte de verschillende volken in een federatieve staat grote vrijheden te geven.
Op 25 april 1950 werd de Republiek der Zuid-Molukken uitgeroepen. Op 28 september viel het Indonesische leger Ambon binnen, waarna het de hoofdstad op 5 november veroverde. De RMS-regering week begin december uit naar het nabijgelegen eiland Ceram om van daaruit de strijd voort te zetten.
In 1951 kwamen op dienstbevel bijna 4000, vooral Zuid-Molukse, KNIL-militairen met hun gezin (in totaal ongeveer 12.500 personen) naar Nederland. Dit tijdelijke verblijf bleek definitief. Momenteel wonen er zo’n 60.000 Molukkers in Nederland. Een groot aantal van hen verblijft in een van de tientallen wijken die daarvoor aangewezen zijn. In andere plaatsen, zoals Amsterdam, woont wel een fors aantal Molukkers, maar niet in een eigen wijk.
Op het eiland Ceram arresteerden Indonesische militairen in 1963 de Zuid-Molukse president Soumokil. Hij werd op 12 april 1966 geëxecuteerd, een maand nadat generaal Suharto in Indonesië de macht van president Sukarno had overgenomen.
Ir. J. A. Manusama, die bij de onafhankelijkheidsverklaring in 1950 minister van Onderwijs was geworden, vormde in 1966 in Nederland een regering in ballingschap.
Presidenten
J. H. Manuhutu 25 april-3 mei 1950
mr. dr. Chr. Soumokil 1950 - 1966
ir. J. A. Manusama 1966 - 1993
drs. F. L. J. Tutuhatunewa 1993 - 2009
mr. J. G. Wattilete benoemd in 2009
Reformatorisch Dagblad