In de clinch met kakelende kippen10-07-2009 10:10| gewijzigd 10-07-2009 10:19 | L. Vogelaar
Weduwe. H. T. Spoor-Dijkema, vrouw van de legercommandant in Nederlands-Indië.
Generaal Spoor.
Nederlands-Indië houdt de weduwe van generaal Spoor nog steeds bezig. Vooral als ze de beeldvorming rond de Nederlandse inspanningen in het eilandenrijk te negatief vindt, laat ze van zich horen. „Wij hebben daar zo veel goeds gedaan. En nu is het er een zooitje.” Haar man overleed terwijl zij in Nederland op hem wachtte. Vergiftiging, wilde het gerucht. Dat is gefantaseerd, zegt de weduwe. „Mijn man overleed aan een hartaanval. Hij heeft zich eigenlijk doodgewerkt. Al een paar keer had hij de belofte gekregen dat hij naar Nederland mocht. Hij is er nooit gekomen.”
H. T. Spoor-Dijkema is bijna 95, maar haar geheugen hapert niet. Namen, jaartallen, meningen, ze zet ze zonder aarzelen op een rij, ook al voelt ze zich tijdens het gesprek grieperig.
Om haar heen is het leeg geworden. „Het akelige van mijn leeftijd is dat er zo veel bekenden wegvallen. Van de mensen met wie we in Indië samenwerkten, is bijna niemand er meer.” De soldaten die na de oorlog naar de archipel kwamen om orde en rust te herstellen, zijn inmiddels ook tachtigers. „Vanmorgen belde er nog een. Die man informeert geregeld hoe het met me gaat.”
Haar Groningse afkomst verraadt zich niet in haar spraak, wel haar jarenlange leven in bestuurderskringen. Mans Dijkema was 21 jaar toen ze in 1936 met haar eerste man naar Indië trok. Hij was bestuursambtenaar. „Toen de oorlog uitbrak, beval gouverneur-generaal Tjarda van Starkenborgh Stachouwer de ambtenaren en de predikanten zo lang mogelijk op hun post te blijven. De mensen van de oliemaatschappij vertrokken en zeiden tegen m’n man: „Laat je vrouw met ons meegaan.”
We vlogen met watervliegtuigen naar Australië en zouden daarna per boot naar Java gaan, want dat eiland was onneembaar, dachten we. Het schip vertrok echter niet, want Japan veroverde ook Java.
Mijn man is in een jappenkamp terechtgekomen. Zelf zat ik in Australië en dat was tijdens de oorlog niet de beroerdste plek. M’n tweede man zei wel eens: Japan had Australië per telefoon in kunnen nemen, want het werd slecht verdedigd en er zaten veel mensen die met de vijand heulden. Maar de Japanners hebben het nooit aangevallen.
Toen de Amerikaanse generaal McArthur met zijn vrouw en zijn staf naar Australië kwam, trokken de Nederlandse vluchtelingen met hem mee naar Melbourne. Het adres van het hoofdkwartier daar zat in mijn geheugen gehamerd. Daar klopte ik aan, ik had slechts een koffertje met kleren en 200 Indische gulden meegenomen. Op het hoofdkwartier kreeg ik werk, eerst bij de voorlichtingsdienst, daarna bij de Nederlandse inlichtingendienst. Die laatste afdeling begon met vijf, zes officieren, maar later werkte er duizend man.”
Bij de inlichtingendienst leerde ze kapitein S. H. Spoor kennen. Heel intelligent en charmant, noemde ze hem later. Na de oorlog lieten beiden hun huwelijk ontbinden. „Het duurde bij hem even voordat dat lukte, maar in 1947 konden we trouwen.” Spoor was toen 45, zijn vrouw 32.
Inmiddels was Spoor legercommandant. „Het is onvoorstelbaar wat een chaos er na de bevrijding in Indië heerste. We hadden gedacht dat de oorlog nog een poos zou duren, maar door de atoombommen was het ineens afgelopen. De Nederlanders moesten in Indië het bestuur weer op poten zetten. Wij gingen al snel naar Batavia, maar het was er onveilig door de permuda’s, van dat jonge tuig, vergelijkbaar met de Marokkanen nu. Je werd ook aan alle kanten bedrogen.”
Lees in het
Reformatoris Dagblad verder.