25 Mei is het 63 jaar geleden dat de 4-sterren Generaal S.H. Spoor overlijdt
Ze is er duidelijk over: hij is niet vermoord, het was gewoon een hartaanval. De weduwe van generaal Spoor heeft het altijd gezegd, ondanks alle speculaties rond zijn plotselinge dood in 1949. Werd hij vergiftigd, was het een moordaanslag, was hij niet veel te jong om op natuurlijke wijze dood te gaan? Haar verhaal wordt bevestigd door Jaap de Moor, die de biografie van Spoor publiceert. Ruim tien jaar heeft De Moor eraan gewerkt. Een hartinfarct. Geen vergiftiging, geen aanslag, geen mysterieus gedoe.
Simon Hendrik Spoor wordt geboren op 12 januari 1902 in Amsterdam. In de biografie besteedt De Moor ruime aandacht aan zijn jeugd, en aan Spoors voorouders. Hij vertrekt naar Indië waar hij snel carrière maakt. Als Nederlandsch-Indië door de Japanners onder de voet wordt gelopen, weet Spoor als een van de laatste naar Australië te ontkomen. Hij wordt daar directeur van de Nefis (Netherlands Forces Information Service), de dienst die voor de geallieerden inlichtingen moet verzorgen over het bezette Indië. Verscheidene malen reist hij naar Nieuw-Guinea waar de opmars van de Amerikanen richting Japan verwacht wordt. Intussen breidt de Nefis uit tot een organisatie met enkele honderden mensen.
Aan het einde van de oorlog keert Spoor terug naar het Indië waarvan hij verwacht dat het zal zijn als voor de oorlog. Het nationalisme zoals dat in de laatste maanden van de oorlog opkomt, is aangestoken door de Japanners, niets meer en niets minder. Als die weg zijn, zal het nationalisme in Indonesië instorten, zo schat hij in. Niets is minder waar en er zullen twee grote militaire acties over worden uitgevochten.
Nederland stuurt dienstplichtigen, op het hoogtepunt zijn dat er zo’n honderdduizend. Alle troepen komen onder bevel van Spoor. Onder die troepen het 2-6 regiment veldartillerie van de 7 december divisie. Ben Bouman, die later zal uitgroeien tot generaal, is dan nog reserve tweede luitenant van de groep. Drie en een half jaar vecht de 2-6 RVA in Indië. “ We zouden voor anderhalf jaar gaan, het werden drie jaar en twee maanden”, vertelt hij tijdens de jaarlijkse reünie van het regiment.
Spoor is onderdeel van de spanning tussen de regering en het leger, zoals die altijd bestaat. Het leger wil vechten, de regering onderhandelen. Eindeloos onderhandelen, naar de smaak van Spoor. Maar Spoor weet zijn plaats en respecteert die. “Maar hij doet er werkelijk alles aan om de regering te beïnvloeden”, zo zegt De Moor als Andere Tijden hem interviewt in het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam. “Hij zag het heel vaak niet meer zitten”, zegt zijn weduwe. “Pak de koffers maar!”, schreef Spoor haar. “Vier keer dreigde hij ontslag te nemen, als ik goed heb geteld”, zegt De Moor. “Maar uiteindelijk deed hij het nooit”.
Waar Spoor aan het einde van de zogenaamde eerste Politionele Actie wil doorpakken, de regering van Soekarno gevangen willen nemen in Djocja, roept de regering de opmars een halt toe. De overeenkomst die volgt moet zorgen dat de Indonesiërs binnen de grenzen van Republikeins gebied blijven. Die doen dat niet, merkt ook 2-6 RVA in West-Java. Meer en meer begint het op een guerrillaoorlog te lijken. Geen frontlijnen, geen herkenbare vijand. Spoor houdt vast aan zijn strategie, die al lang achterhaald is, oordeelt militairhistoricus De Moor. In plaats van langzaam uitbreiden als een olievlek, wil Spoor de speerpuntstrategie: zo snel mogelijk zo diep mogelijk doordringen achter de linies van het vijandelijke front. En dan vanuit daar pacificeren. Maar er zijn geen linies, geen frontlijnen.
Het kan best dat die omstandigheden onregelmatigheden in de hand hebben gewerkt, geeft Bouman toe als Raymond Westerling ter sprake komt. Westerling pacificeert Zuid-Celebes met harde hand. Er vallen duizenden doden, vaak onschuldige burgers. Bouman maakt Westerling mee in West Java. Daar ziet hij hoe dat Korps een ondervraging met een klewang kracht bij zet. Bij iedere weigering te praten, snijdt de klewang een stukje van het oor van de ondervraagde af. En nog een stukje. Bouman staat erbij en doet niets, geeft hij toe. Dan vertelt Bouman dat hij zelf een aantal keer dezelfde Hadji arresteerde. En de man iedere keer vrij snel weer vrijkwam. Toen zijn patrouille de volgende keer op de man stuitte, heeft hij hem doodgeschoten. “Mag niet, ik heb het wel gedaan”, zegt Bouman.
Spoor kreeg alle gevallen op zijn bureau. Hij las alles en werkte elke avond tot laat, zegt ook zijn weduwe. Maar Spoor gaat vrijwel nooit over tot vervolging. Volgens De Moor vooral omdat het de moraal van de troepen zou beïnvloeden, en slecht zou zijn voor de reputatie van Nederland dat toch al onder vuur lag vanwege de acties in Indonesië. “Ja, het is heel erg ernstig en het mag helemaal niet, maar we zullen toch maar niet vervolgen”, concludeerde Spoor volgens De Moor dan vaak.
Dan ineens zijn dood, in mei 1949. Na een etentje met zijn adjudant wordt Spoor plots onwel. Een paar dagen later overlijdt hij. Weduwe Spoor wil op dat moment niets meer van Indië weten. “Ik wilde weg uit Indië. Ik wilde er niets meer mee te maken hebben”.
Ik ga nu op zakenreis en blijf een paar dagen weg. Tot weerkomst.