Aantal berichten : 8018 Registratiedatum : 08-12-08
Onderwerp: Wij gaan het hier nog heel moeilijk krijgen zo 10 jan 2016 - 10:57
Wij gaan het hier nog heel moeilijk krijgen
Dekolonisatie Recente aandacht voor geweld in Indonesië gold vooral militairen, niet bestuursambtenaren. Brieven van Siebe Lijftogt uit Lombok en Bali geven daarin voor het eerst een doorkijkje. Als oud-verzetsman kon hij niet verdragen dat zijn collega’s zich als bezetter gedroegen.
Door Anne-Lot Hoek 9 januari 2016
Nederlandse ambtenaren (in uniform) en lokale bestuurders op Lombok, ter gelegenheid van het afscheid van controleur De Vries.Siebe Lijftogt staat op de achterste rij, midden, met bril. Foto Archief familie Lijftogt 4 juli 1946
‘De nieuwe controleur [...] is een man, opgevoed in een traditie van een behoorlijk bestuurscorps [...] nauwgezet, precies, gaat op een aardige wijze met mensen om. Maar alles wat buiten zijn beperkte gezichtskring ligt wordt afgedaan met een gemak, waarvan je huivert. Als je hem hoort vertellen over de wijze waarop de Engelsen de extremisten [het Indonesisch verzet] uit Bandung hebben verdreven [...] ‘Die extremisten ploften als rijpe appels uit een boom. Ik zie nog zo’n kerel daar liggen. Hij had wat hij wilde hebben, daar heeft hij toch immers om gevraagd?’ Deze man [...] die op een leuke manier omspringt met zijn bedienden, die dol is op dieren, zelf timmert, vertelt de dingen met een levendigheid en smaak, die je soms bijna doen vergeten, over wat voor een rotdingen hij het eigenlijk heeft. Hij ziet eenvoudig niet de consequenties van wat daar gebeurt, hij kan het niet zien.”
Dit schrijft Siebe Lijftogt op 4 juli 1946 vanuit Lombok aan zijn vrouw, Linde. Hij is dan 26 jaar, heeft in het verzet gezeten en is kort na de Tweede Wereldoorlog als bestuursambtenaar naar Indië vertrokken. Zijn vrouw zou zich later bij hem voegen. Na het uitroepen van de onafhankelijkheid door nationalisten onder Soekarno tracht Nederland het koloniale gezag te herstellen. Van 1946 tot ’50 werkt Lijftogt op Lombok en Bali.
Het ethos van het corps Binnenlands Bestuur (BB), het bijstaan van de bevolking, sloot aan bij zijn idealen als oud-verzetsman. Nederland had in zijn ogen maar één taak: meebouwen aan het nieuwe, onafhankelijke Indonesië, „met het beste van wat we van huis hebben meegekregen”.
Maar in zijn brieven, die de kinderen van de in 2005 overleden Lijftogt onlangs van zolder haalden, beschrijft hij een andere realiteit. Zijn mede-ambtenaren, collega’s en superieuren, leken alles in zich te hebben om het conflict te kunnen doorgronden. In plaats daarvan hadden ze een blinde vlek voor het geweld; „Duits optreden” vindt Lijftogt. Hij wil geen bezetter zijn. Daarom doet hij een wanhopig appèl op zijn oude verzetsmakkers, de leiding van het Nationaal Comité van Verzet: Marie Anne Tellegen, intussen directeur van het Kabinet van de Koningin; en Lambertus Neher, gedelegeerde van het Opperbestuur in Batavia. Maar die laatste verklaart hem voor gek.
De recente aandacht voor buitensporig geweld in het Indonesische onafhankelijkheidsconflict (1945-1950) gold vooral militairen. Historicus Rémy Limpach concludeerde in zijn proefschrift onlangs dat extreem geweld door Nederlandse militairen wijdverspreid was en in de militaire structuur zat verankerd. Historicus Gert Oostindie bevestigt die trend in zijn boek Soldaat in Indonesië. Maar voor betrokkenheid van bestuursambtenaren bij geweld was tot nog toe weinig aandacht.