Indonesië
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

Indonesië

Informatie- en nieuwsforum over Indonesië en Nederlands-Indië
 
IndexLaatste afbeeldingenRegistrerenInloggen

 

 De taal van de onderdrukker hield Charles van der Sloot in leven

Ga naar beneden 
2 plaatsers
AuteurBericht
wu

wu


Aantal berichten : 6613
Registratiedatum : 08-12-08

De taal van de onderdrukker hield Charles van der Sloot in leven Empty
BerichtOnderwerp: De taal van de onderdrukker hield Charles van der Sloot in leven   De taal van de onderdrukker hield Charles van der Sloot in leven Icon_minitimezo 17 jul 2016 - 15:35



De taal van de onderdrukker hield hem in leven

Japan en de Japanners lopen als een rode draad door het lange leven van oud-diplomaat Charles van der Sloot. Vlak voor zijn dood in april sprak hij uitgebreid met V over zijn veelbewogen leven
Door Pablo Cabenda

Odi et amo

Goddank had hij van de gouverneur van het voormalig Nederlands-Indië een ‘Verklaring van Goed en Zedelijk Gedrag’ gekregen toen hij als burger werd ingezet om het land tegen de Jap te beveiligen. Niet dat de aanbeveling zelf was van onschatbare waarde, maar het papier waarop het was geschreven. Charles van der Sloot, oud KNIL-soldaat, had het document nog bij zich, toen hij in 1942 door de Japanners op Ambon was krijgsgevangen was gemaakt en in een kamp was gestopt in Rabaul, op het eiland Nieuw-Brittannië, dat hoorde bij Papoea-Nieuw-Guinea. ‘Ze haalden mijn zakken leeg maar zagen wonderbaarlijk genoeg mijn achterzak over het hoofd.’

Het papieren kleinood, een potlood en een lichtelijk dwangmatige neiging tot documenteren, zorgden ervoor dat Van der Sloot de duur van zijn verblijf in het kamp kon bijhouden. In eerste instantie de dagen. ‘Maar je raakt onherroepelijk het gevoel voor tijd kwijt. Ik wist op een gegeven moment alleen nog in welke maand we zaten.’

Van der Sloot, geboren in Den Haag in 1917, is na een bewogen bestaan dat hem kriskras door het Verre Oosten joeg, uiteindelijk zachtjes geland in een flat in Leiderdorp, waar de tijd opnieuw onmerkbaar verglijdt. Waar zijn leven sinds zijn kampjaren van het ene uiterste naar het andere schoot, is het nu bijna geheel tot stilstand gekomen. Van het landerige Nederlands-Indië waar hij – deels uit verveling, deels uit fascinatie voor het schrift – Japans leerde, naar het kamp in Rabaul, waar hij tolkte tussen de Japanse soldaten en de Australische krijgsgevangenen. Na de oorlog keerde hij terug naar Makassar in Indië, en sleepte als plaatsvervangend auditeur-militair Japanse oorlogsmisdadigers voor het gerecht en het vuurpeloton. En als apotheose was daar van 1964 tot 1982 een baan als cultureel attaché in, jawel, Tokio. Van kamp tot ambassade, met het Japans als gids. Want je mag ironisch genoeg best zeggen dat de taal van de onderdrukker hem in leven heeft gehouden.

Sinds1985 leeft hij weer in Nederland. En sinds 2013, het jaar dat zijn vrouw Terry stierf, doet hij dat alleen. Lopen gaat alleen met een rollator. Van en naar het plaatselijke winkelcentrum. ‘Ik eet alleen nog ontbijt. Geen lunch of avondeten.’

Het gaat slecht. Hij is al drie weken de deur niet uitgeweest. Een heertje, zwemmend in een grijze pantalon, opgehouden door een riem waarin extra gaatjes zijn gemaakt. Zijn grijze haren zijn als de veren van een pasgeboren vogeltje. Maar hij heeft nog steeds gevoel voor decorum. De zilveren manchetknopen zijn voor het interview ingedaan.

Zijn benen willen niet meer. Vandaag had hij opnieuw moeite uit bed te komen. Wellicht biedt zijn scootmobiel  uitkomst. Die kan hij zich nu ook veroorloven, sinds hij in februari van de overheid 25 duizend euro kreeg: achterstallige soldij van KNIL-soldaten die in de Tweede Wereldoorlog hadden gediend. ’Ik heb mijn zoon en twee kleindochters ieder vijfduizend gegeven en houd zo nog genoeg geld over.’

Maar met het hoofd gaat het nog prima, hoor. Goed genoeg om inzichtelijk te maken hoe de haat voor een land dat hem drie jaar lang onder erbarmelijke omstandigheden gevangenhield, kon omslaan in bewondering voor de cultuur ervan. De haat die hij jegens Japan heeft gevoeld was diep. Maar laten we wel wezen, ij het kampkwam hij er nog relatief goed vanaf. ‘Tuurlijk werd ik mishandeld, maar omdat ik nodig was als tolk, werd ik enigszins ontzien. Er was wel een korporaal die de pee aan me had. En elke keer als hij me zag, kwam hij op me toelopen en kreeg ik - klets, klets – klappen in mijn gezicht. Nou ja, dat gebeurde. Japanners onderling gaven elkaar ook klappen. ‘De onderofficier sloeg zijn soldaten, de kapitein de onderofficier en de kolonel de kapitein. Dat was blijkbaar hun vorm van disciplinering.’

Erger was het om te zien hoe iemand anders werd afgerost. ‘Vastgebonden en dan met riemen in het gezicht. Je werd gedwongen toe te kijken, want het diende als voorbeeld. Dat ging echt door je ziel.’

Ze waren ingesloten. Aan de ene kant de zee, aan de andere kant de jungle. In het kamp heerste dysenterie. Er waren er die uit wanhoop het oerwoud invluchtten. Maar zonder eten en drinken was de overlevingskans daar nihil. Totale uitzichtloosheid, bij vlagen. Hij heeft een keer een touw om zijn nek gehangen. ‘Maar ik begon zo te spartelen dat de tak waaraan ik hing brak en ik op de grond viel.’ En, zonder de humor in zijn uitspraak te beseffen: ‘Ik stikte bijna en dacht: dit nooit meer.’

En ineens, in juni 1945, waren er huilende Japanners die door hun collega-kampbewakers werden bespot. ‘Uit gesprekken ving ik op dat het Japanse eiland Okinawa was gevallen. Die huilende mannen kwamen daar vandaan.’

In september van dat jaar, een maand nadat Japan had gecapituleerd, werd Van der Sloot bevrijd door de Australiërs. ‘Ik weet nog dat we naar de andere kant van het eiland werden gebracht, waar een oorlogsschip lag aangemeerd. Japanners in vol ornaat salueerden en kwamen glimlachend op de Australiërs af om handjes te schudden. We waren blijkbaar ineens vrienden. Maar die Australiërs sloegen die uitgestoken hand keihard weg. Iedereen hield zijn ogen gericht op het schip dat ons naar de vrijheid zou brengen, de Vendetta: wraak!’

Er was niet één bepaalde emotie die overheerste bij zijn bevrijding. Opluchting en haat vochten om voorrang. De haat vond een uitweg toen hij in Nederlands-Indië vanwege zijn kennis van het Japans, plaatsvervangend auditeur-militair, zeg maar aanklager, werd bij de krijgsraad. Of hoe hij van willoos slachtoffer transformeerde tot beslisser: degene die mede over leven en dood ging van zijn voormalige kwelgeesten. Hij heeft meermalen de doodstraf geëist, meerdere keren zag hij die voltrokken worden. De rechtsgang vereiste zijn aanwezigheid.

‘We hadden instructies gekregen geen vinger naar ze uit te stelen, maar ik kon ze wel met alle vloeken en scheldwoorden, die ik naar mijn hoofd geslingerd had gekregen terugbetalen. Jazeker, het voelde als genoegdoening. Ze wilden nooit een blinddoek voor, maar met hun laatste ademstoot ‘Lang leve de keizer!’ roepen. Dan dacht ik: je hebt het verdiend.’

Het hielp bij het verwerken van zijn kampervaringen. Noem het een toevallige vorm van therapie. Hij heeft de stellige indruk dat ook andere kampgevangenenbaat gehad zouden hebben bij het bijwonen van zo’n voltrekking.

Nee, hij stond als auditeur-militair nooit oog in oog met een van zijn voormalige kwelgeesten uit het kamp. ‘Maar later als cultureel attaché in Tokio had ik het wel even benauwd, hoor. Ik was bang dat ik door mijn werk voor de krijgsraad herkend zou worden. Maar mijn baas Robert van Gulik, toen ambassadeur, (bekend van de rechter Tie-misdaadromans, red.) verzekerde me dat ik me geen zorgen hoefde te maken omdat Japanners niet rancuneus waren.’

Maar dat betekende niet dat zich geen ongemakkelijke situaties voordeden. ‘Eén keer kwam een Japanner die mij gezien had in een tv-uitzending over Nederland, de ambassade binnenlopen. Hij bleek me nog te kennen van Ambon, waar hij me destijds krijgsgevangene had gemaakt. De man was leerbewerker en droeg twee zelfgemaakte attachékoffers bij zich. Hij schoof ze naar voren en zei: Ík bied u mijn excuses aan vanwege de oorlog. ’Ik was perplex en zei: meneer, gaat u de deur uit. Ik wil u niet meer zien.’

Dan direct met een stem, hoog van ververste verontwaardiging. ‘Het is toch niet netje som iemand die je kent van het kamp op te zoeken? Ook al kom je je excuses aanbieden. En dan ook nog met twee koffers om… tja… om het min of meer goed te maken,’

In de stilte die valt, borrelt de vraag op waarom een ex-kampgevangene überhaupt besluit tot een professionele carrière in, of all places, Japan? Van der Sloot: “Japans spreken was mijn enige vaardigheid. Ik dacht: dit is het enige waarmee ik mijn brood kan verdienen.’ Hij kon diplomaat worden in Tokio dankzij de studie Japans die hij met een beurs weer had opgepakt aan de Universiteit van Leiden toen hij in 1950 naar Nederland was teruggekeerd.

Hielp zijn verblijf in Japan hen de gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog in een breder kader te plaatsen? Begreep hij het misschien allemaal beter? ‘Neuh, van Japanners werd je niets wijzer. Ze spraken alleen onderling over de oorlog. De stilte die ze voor buitenstaanders bewaarden, kwam niet zozeer voort uit schaamte, omdat ze nu volgens de geschiedenis de bad guys waren, maar eerder uit gezichtsverlies: ze hadden de oorlog verloren!’

Af en toe gaf alcohol een inkijkje. Dan was er een feestje, dronk iemand te veel saké en klonk er plots een militaristische strijddeun. Alsof op een receptie op de Duitse ambassade het Horst Wessellied zou worden aangeheven. Er ging een schok door hem heen. Zijn vrouw Terry wilde stante pede weg. Hij wilde uitvinden wie er zong. Bleek het een goede kennis van hem te zijn. ‘Een bijzonder aardige vent, die in Mantsjoerije had gediend en met wie ik me wel eens had gegeten… Ach, hij was dronken.’

Want er waren heus wel goede Japanners, hoor. Een dokter bijvoorbeeld die hem in het kamp had onderzocht, concludeerde dat er iets goed fout was met zijn nieren. ‘Hij zei: ‘U gaat nú naar het ziekenhuis’. Ik was stomverbaasd. De man heeft mijn leven gered.’ En dan was er nog die kampbewaarder die hem pilletjes tegen dysenterie gaf, in ruil voor Engelse les. Al vermoedde hij dat de laatste zijn nieuw verworven kennis aanwendde voor spionageactiviteiten.

Van der Sloot heeft geleerd te relativeren, wil hij maar zeggen. Helemaal toen hij ambassadeur Van Gulik begeleidde bij het aanbieden van diens geloofsbrieven en zo keizer Hirohito ontmoette.

‘Stelde niet veel voor, hoor. Een paar geformaliseerde beleefdheidsfrasen over en weer en de protocollair vereiste buigingen.’ Wat dat met hem deed? Weinig. ‘De man maakte een zielige, geïsoleerde indruk op me. Hij was toch een soort loopjongen geweest van zijn militairen. Die waren zo drammerig dat ik me heel goed kon voorstellen dat hij geen tegenstand durfde te bieden. In de ene helft van de oorlogsboeken wordt hij als oorlogsmisdadiger afgeschilderd, de andere helft zegt dat hij het niet zo heeft gewild.’

En hoe raar kan het lopen. Bij zijn pensionering in 1982 ontving hij een hoge onderscheiding in de Keizerlijke Orde van de Heilige Schatten, heel bijzonder voor een niet-Japanner. Had hij al verteld dat hij ook Officier is in de Orde van Oranje Nassau? Overigens nadat hij een ander lintje had geweigerd omdat hij dat een te lage waardering vond voor wat hij doorstaan en gedaan had.

Als diplomaat heeft Van der Sloot een prima tijd gehad. De Japanse beleefdheid vond hij prettig, de zindelijkheid, de hang naar schoonheid. En het werk als cultureel attaché heeft hij altijd een prachtbaan gevonden. ‘Tentoonstellingen van Rembrandt, Escher en Mondriaan voorbereiden  in nauwe samenwerking met museumdirecteuren die in Europa hadden gestudeerd. Het voelde als een voorrecht om met hen van ideeën te wisselen. ’Maar om te zeggen dat hij in achttien jaar diplomatieke dienst en nog drie jaar in Nagasaki na zijn pensionering de Japanse volksaard heeft doorgrond, nou nee. ‘Japanners laten nooit het achterste van hun tong zien. Hun gedrag tegenover onbekenden wordt voor een groot deel bepaald door vorm en formaliteiten.’

In Nagasaki, waar hij diplomaat in ruste was, werd hij anders bejegend. ‘Vergeleken met Tokio is Nagasaki een dorp en dat merk je. Je bent een gaijin, een buitenlander. Je voelt je als van Mars als je wordt nagewezen vanwege je afwijkende kleding. Terry had daar veel meer last van dan ik. Uiteindelijk was dat de reden dat we terugverhuisden naar Nederland. Terry zei: zo, en nu komen we er nooit meer terug.’

Hij heeft niet meer de aandrang gehad Japan nog eens te bezoeken. Sinds Terry’s dood is het enige waarop hij nog stiekem hoopt een hereniging met haar in het hiernamaals, want het hier en nu is allang niet zo interessant meer.

Al is er voor zijn geschiedenis nog steeds belangstelling. Onlangs heeft hij alle verslagen van de krijgsraadzittingen die hij zo’n beetje had achterovergedrukt aan het NIOD overhandigd. Verguld waren ze ermee. Voor de rest hebben hij en de wereld niet zo veel meer met elkaar.

Of toch; terwijl hij zich moeizaam uit zijn stoel hijst om zijn gast uit te laten, vertelt hij dat hij voor zijn 99-ste verjaardag wordt gefêteerd in het restaurant van het Okura-hotel. ‘Ik heb de eerste lichting  van het personeel van 1971 nog instructies gegeven over de Nederlandse gebruiken.’

En terwijl hij steunend op zijn rollator de deur opendoet, ziet hij dat de Japanse sierkers op het parkeerterrein van zijn flatgebouw in bloei staat. Het is misschien het laatste dat Van der Sloot van de buitenwereld ziet. Drie dagen later is hij overleden.


 De taal van de onderdrukker hield Charles van der Sloot in leven 2mercy0 Charles van der Sloot, 2014


Charles van der Sloot gaf vlak voor zijn overlijden op 1 april toestemming voor publicatie van dit verhaal, dat deels ook is gebaseerd op zijn in 2014 verschenen biografie Haat en liefde voor Japan (Kofschip Producties).

Volkskrant, 13 juli 2016
Terug naar boven Ga naar beneden
https://indonesie.actieforum.com
Boeroeng

Boeroeng


Aantal berichten : 931
Registratiedatum : 03-01-09

De taal van de onderdrukker hield Charles van der Sloot in leven Empty
BerichtOnderwerp: Re: De taal van de onderdrukker hield Charles van der Sloot in leven   De taal van de onderdrukker hield Charles van der Sloot in leven Icon_minitimezo 17 jul 2016 - 20:48

De taal van de onderdrukker hield Charles van der Sloot in leven Charlesvandersloot1965
Zijn vader Herman Frederik vd S was geboren te Magelang 1880
Terug naar boven Ga naar beneden
 
De taal van de onderdrukker hield Charles van der Sloot in leven
Terug naar boven 
Pagina 1 van 1
 Soortgelijke onderwerpen
-
» John Oei: 'Een leven zonder vrijwilligerswerk vind ik een leeg leven'
» Jan Sloot: Hoe God verscheen in Papoea
» I.M. Charles Breijer
» Nederland hield doodstraf in Indië in stand
» Talent voor Taal: Babi Koelit

Permissies van dit forum:Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Indonesië :: Diversen :: Verhalen-
Ga naar: