Andries Beeckman, het kasteel van Batavia, ca. 1656. Collectie Rijksmuseum.Wat de 17de-eeuwse Indiëvaarder Andries Beeckman zag (en hoorde)
Beeldende kunst: waterverf-kopieën naar Indië-vaarder Andries Beeckman in het RijksmuseumDoor: Stefan Kuiper 27 april 2018, 19:52
Een albino met een zotskap. Een Afrikaan, strijkend over een besnaarde kalebas. Een Japanner met twee samoeraizwaarden. Het is slechts een greep uit de uitheemse figuren die te zien zijn op de zestien kopieën in waterverf naar het werk van de 17de-eeuwse kunstenaar en Indië-vaarder Andries Beeckman. Het Rijksmuseum in Amsterdam verwierf ze twee jaar geleden in stilte. Nu toont het museum de replica's voor het eerst op zaal, naast achttien andere kopieën uit particulier bezit. Ook te zien in datzelfde kabinet: Beeckmans beroemde schilderij Gezicht op Batavia (1658-1662).
Beeckman (1628-'64) was een van die wonderlijke fabeldieren waarvan de Gouden Eeuw vergeven leek: half kunstenaar, half avonturier, half amateurantropoloog. Hij deed pogingen als schilder voet aan de de grond te krijgen in Deventer. Toen dat mislukte, liet hij zich inschepen als VOC-soldaat. In die hoedanigheid voer hij oostwaarts en zag hij Indië en Afrika: Batavia, Madagaskar, Kaap de Goede Hoop. Met het beroemde vrachtschip De Aernhem keerde hij terug naar Amsterdam, alwaar hij een atelier runde tot hij op 35-jarige leeftijd stierf.
In de competitieve kunstmarkt van de Republiek was het voor middelmatig begaafde schilders raadzaam een specialisme te kiezen. Ook Beeckman had zo'n expertise: de koloniën. Zijn tekeningen en schilderijen toonden de plekken en mensen die hij tijdens zijn omzwervingen zag: de Tafelberg, het fort van Batavia; Maleisiërs, Chinezen, Javanen; slaven, straatventers, muzikanten - kleurrijke werken die in hun uitvoering soms iets onhandigs hebben, iets naïefs. Ook maakte hij afbeeldingen van exotische dieren, waaronder een kameleon en een witkopmaki. Niet al die beesten lijkt Beeckman met eigen ogen te hebben gezien.
ANTROPOLOGISCHE WAARDEZijn werk was in zijn tijd zeer in trek. Zijn schilderij Gezicht op Batavia belandde boven de schouw van de Heren XVII in het Oost-Indisch Huis in Amsterdam, bestuurlijk hart van de VOC; zijn tekeningen werden verzameld door liefhebbers van naturalia en exotica, van wie de prominente Amsterdamse advocaat Van der Hem een van de bekendste was. Ze dienden ter illustratie van landkaarten, atlassen en reisverslagen (soms van plekken die niets met de betreffende figuren van doen hadden); imitators gingen gretig met ze aan de haal. Welgeteld zijn er meer nagemaakte Beeckman-tekeningen dan originelen, waarbij de artistieke kwaliteit van de eersten de laatste vaak overtreffen. Sommige tekeningen zijn enkel bekend als kopie.
Het Rijksmuseum kocht twee jaar geleden een partij van zestien van zulke kopieën bij het Haarlemse veilinghuis Bubb Kuyper, voor een bedrag van € 40.000. Ze dateren uit de late 17de eeuw. Hun maker is onbekend. Door de generieke stijl van de tekeningen lijkt het onwaarschijnlijk dat die geïdentificeerd zal worden.
Volgens Jan de Hond, conservator geschiedenis van het Rijksmuseum en de gangmaker van de aankopen, heeft de serie vooral antropologische waarde: 'Ze leert ons veel over welke bevolkingen er in Batavia aanwezig waren.'
Ook over hoe die volkeren zich kleden en hoe zijn zich tot elkaar verhielden, steekt de kijker veel op. De zwarte hoed en wijde gestreepte broek van de Mardijker (vrijgemaakte slaaf en zijn nakomelingen, vaak christenen); het ceremoniële schild (salawaku) en het gekromde zwaard (parang) van de Ambonese krijger; de schaamlap van schapenvel en werpspeer van de Khoikoi-krijger - het is mede dankzij Beeckmans tekeningen dat we een indruk hebben van hoe zij eruitzagen.
Sommige van deze figuren keren in sterk verkleinde vorm terug op het schilderij Gezicht op Batavia (1658-1662), een van de meest uitgeleende schilderijen uit de collectie van het museum, omdat het zo illustratief is voor het leven in het Oosterse wingewest. Het toont de markt van Batavia op een drukke dag, compleet met palmbomen, bootjes, wandelaars, verkopers en slaven. Men bekijkt zo'n weergave makkelijk als een ooggetuigenverslag, maar het realiteitsgehalte is volgens De Hond betrekkelijk: 'Het moest de Hollanders thuis een beeld geven. De kans dat al die bevolkingsgroepen tegelijk daar op die markt rondliepen, lijkt me zeer klein.'
Volkskrant