Praten over polygamie in Aceh09/12/2009 · 2 Reacties
De kiosk van Davids buurvrouw (foto: David Kloos)Door David Kloos
Wat vinden mijn buurvrouwen eigenlijk van polygamie? Dat is een vraag die ik ze nog niet had gesteld. In mijn onderzoek naar ‘alledaagse Islam’ in Aceh (Indonesië) is het amper een issue. Polygamie komt hier nauwelijks voor. Maar nu had ik net toevallig ‘Irwan’ ontmoet, een ambtenaar bij een overheidsinstelling, die nog niet zo lang geleden met een tweede vrouw was getrouwd. Het is inmiddels bijna een cliché: polygamie mag in Indonesië dan wel zijn toegestaan, grootschalige surveys wijzen steevast uit dat de overgrote meerderheid van de Indonesische vrouwen er niets van moet hebben. Een goed moment, dacht ik dus, voor de proef op de som.
Eerst maar even Irwan zelf. Zijn eerste vrouw kon geen kinderen krijgen. Géén kinderen was geen optie, en scheiden van zijn eerste vrouw wilde hij niet. Dus bleef dit over als een van de weinige overgebleven mogelijkheden. Toch had hij lang getwijfeld. Het lastigste nog vond hij dat er niemand was in zijn directe omgeving ‘die hier ervaring mee had’. Naast de relevante (religieuze) rechten en plichten wilde hij namelijk vooral weten ‘hoe dat nou is’ om met meer dan één vrouw getrouwd te zijn. En daar konden noch familie of vrienden, noch de plaatselijke imam of schriftgeleerde hem wat over vertellen. In plaats daarvan kwam hij uit bij het internet, en dan met name de talrijke Maleisische (chat)sites en vriendennetwerken voor en door ‘polygamisten’. Na een paar weken gesurf en gechat was hij eruit.
Een Maleisische polygamie-club op FacebookZijn vrouw dacht daar overigens anders over: die was razend. Aangezien de wet voorschrijft dat ook de (eerste) echtgenote instemt, moest Irwan haar dus eerst zien te overtuigen. Het kostte hem twee maanden. Zijn tweede echtgenote is nu in verwachting, en beide vrouwen zijn ‘als zussen’. Dat is tenminste hoe hij het ziet. Hun kant van het verhaal ken ik helaas niet.
Maar hoe zien de buren het? Eén van mijn buurvrouwen heeft een kleine kiosk. Daar verkoopt zij basale benodigdheden, zoals bakolie, suiker, zout, eieren, tempé, fruit. Het is tegelijkertijd het verzamelpunt van de vrouwen uit mijn ‘straatje’. Op de middag van dezelfde dag zat ik op het stoepje van het winkeltje en at een mandarijn. Ik besloot, na de gebruikelijke ditjes en datjes, maar gewoon met de deur in huis te vallen (‘Zeg, wat vinden jullie eigenlijk van polygamie?’), waarbij ik de drie aanwezige dames vertelde over mijn ontmoeting met Irwan. Hun eerste reactie liet, zowel in woord als gebaar, niets aan duidelijkheid te wensen over. Eén van hen stelde zich voor dat haar man erover zou beginnen, wees op haar keel, en zei ‘potong’ (doorsnijden!). Het gesprek verschoof naar een ander onderwerp, en ik concentreerde me op mijn tweede mandarijn.
Na een tijdje kwam de eigenaresse van het winkeltje op het onderwerp terug. Ze vroeg me wat nu eigenlijk precies Irwan’s reden was geweest voor zijn tweede huwelijk. Ik vertelde het verhaal van de kinderen, iets waar ik, in alle consternatie, eerder nog niet aan was toegekomen. ‘Oooooh’, zei ze, ‘maar in dat geval is het wel te begrijpen, dan is het toegestaan!’ In mijn hoofd maakte ik een enthousiaste aantekening (meningen, contextgebonden, mooi voorbeeld!). Tegelijkertijd vond ik het stiekem ook wel jammer dat ze niet wat ‘standvastiger’ was.
Ik bleef nog even zitten. Weer een paar minuten later vroeg één van de andere vrouwen plotseling: ‘Maar hoe lang heeft hij het eigenlijk geprobeerd?’ (waarmee ze bedoelde: kinderen verwekken bij zijn eerste vrouw). Ik had dat Irwan niet zo direct gevraagd, maar ik wist wel de jaartallen van zijn huwelijken en kon het dus grof schatten – zeker niet langer dan een jaar of drie, vier. Daarop ontstond een discussie. Wat bleek nu: één van de dames had een neef, en die woonde al jaren op Java, niet ver van Jakarta. Ook diens vrouw kon geen kinderen krijgen, zo leek het althans na bijna tien jaar tevergeefs proberen. Uiteindelijk hadden zij hun toevlucht gezocht tot traditionele medicijnen (obat kampung), waarna zij, tot hun grote blijdschap en verrassing, alsnog een kerngezonde baby hadden geproduceerd!
Een mooi verhaal, en daarmee werd op deze middag uiteindelijk toch nog een soort compromis bereikt in de ‘zaak-Irwan’. Zijn gedrag was dan misschien niet volledig laakbaar– zijn beweegredenen waren immers ‘begrijpelijk’, in elk geval niet onzuiver –, maar hij was te ongeduldig, te zelfzuchtig geweest. Hij had, met andere woorden, eerst alle andere opties moeten uitproberen voor hij zijn toevlucht zocht tot deze drastische maatregel. In die conclusie leken alle dames zich te kunnen vinden.
Wat zegt dit nu over de houding van Acehsche vrouwen ten opzicht van polygamie? Heel weinig natuurlijk. Eén gesprekje met mijn buurvrouwen in een kiosk levert natuurlijk niet een ‘representatief’ beeld op. Maar het laat wel mooi zien hoe problematisch grote surveys zijn wanneer het gaat om moeilijke morele vragen. ‘Meningen’ daarover zijn vaak flexibel, en afhankelijk van allerlei variabelen, zoals de vraagstelling, vraagsteller, context (tijd en plaats van het gesprek), en gebruik van voorbeelden. Had ik mijn buurvrouwen alleen maar gevraagd ‘wat zijn vonden van polygamie’ (zonder ze te vertellen over Irwan), dan was ik misschien met een redelijk eenduidig antwoord thuis gekomen. In plaats daarvan zit ik met deze rommelige uitkomst. Maar moraal is rommelig, dat is nou juist het interessante!
David Kloos is promovendus aan de Faculteit der Letteren van de VU. Hij doet momenteel historisch en antropologisch onderzoek in Aceh, Indonesië, naar de relatie tussen islamitisch onderwijs en alledaagse religiebeleving.
Standplaats Wereld