Aantal berichten : 6613 Registratiedatum : 08-12-08
Onderwerp: Hebben de Indonesiërs van de Compagnie geleerd? wo 6 jan 2010 - 11:51
Hebben de Indonesiërs van de Compagnie geleerd?
Terwijl Spanjaarden en Portugezen, Fransen en Italianen zich ingespannen hebben om hun cultuur en beschaving aan de bewoners hunner koloniën op te leggen hebben de Nederlanders feitelijk nooit een ernstige poging gedaan om hun cultuur, de Nederlandse, in Indonesië aan de man te brengen, op een enkele uitzondering na. Dit is hun wel eens verweten. Wat zou het prachtig zijn geweest, zo zegt men, als de Nederlandse beschaving in de Archipel had wortel geschoten en welk een band zou er ontstaan zijn tussen het moederland en zijn overzeese gebieden!
Wijselijk hebben de Nederlanders deze cultuurverbreiding nagelaten en zich beperkt tot handel drijven. Zij hadden gezien welk ’n geloofsfanatisme de Portugezen in de moslimse Noord-Molukken ontketend hadden toen zij poogden daar hun cultuur, waarmede hun katholiek geloof onafscheidbaar verbonden was, in te voeren. Het verzet was er zó hevig geweest dat zij hun sterke forten in dit gebied hadden moeten opgeven en zich beperkten tot de Zuid-Molukken, waar nog heidenen woonden die zich nog gemakkelijk lieten dopen. De Nederlanders onthielden zich daarom wijselijk van geloofspropaganda ten einde bij de mohammedanen geen geloofshartstochten wakker te maken.
Zelfs hun taal hebben zij niet willen invoeren bijv. als handelstaal. Zij behielpen zich met Maleis of Portugees. Wellicht vreesden zij hun inheemse concurrenten al te wijs te maken. Een Indonesiër die het Nederlands beheerste was een witte raaf, zoals de Javaanse sjabander Mirma-Gati te Japara of de Ambonees Zacharias Bintang. Zij bemoeiden zich dus niet met de cultuur der bevolking. Ook was het contact tussen de beide rassen gering. Het beperkte zich tot de omgeving van de handels- en bestuursposten, en tot de hoven van de vorsten en aanzienlijken. Kratons en paleizen werden van tijd tot tijd door geschenken brengende gezantschappen bezocht die zich bij het onderhoud van tolken bedienden.
Hoe oordeelden overigens de Indonesiërs over hun westerse gasten? Wij kunnen dit vernemen uit hun eigen geschriften, kronieken en babad’s. Daar de schrijvers er niet van droomden dat ooit de Belanda’s hierin zouden neuzen, kunnen wij aannemen dat zij er hun eigen oordeel in uitspraken. De Inheemsen vonden de Nederlanders maar vreemde lieden. Zij werden geregeerd door een koning – de Oost-Indische Compagnie liet hen nl. in de waan dat zij door een koning, de prins van Oranje, bestuurd werden, die echter maar stadhouder was en over de Compagnie zelve weinig te zeggen had. Deze vorst zag men echter nooit, hij was zéér ver weg. Toch traden de Hollanders zéér gedisciplineerd op, uitgezonderd als zij dronken waren, wat destijds nog al eens voorkwam. Zij werkten eensgezind samen, en toch waren zij geen familie ! Hoogst raadselachtig was dit voor een bevolking voor wie de familieverhouding àlles betekende. Vandaar dat in de Javaanse roman ‘Baron Sakènder’ het hoogste bestuurslichaam der vreemdelingen, de Raad van Indië, als een gezelschap broeders wordt voorgesteld. Het was immers onmogelijk dat lieden, die niet door banden des bloeds verbonden waren, zó konden samenwerken. Voorts waren zij ter zee en te land zeer machtig en beschikten over een onvoorstelbare rijkdom. Tegenover deze schatten staken de bescheiden middelen der Javaanse vorsten, ook al heetten zij Paku-Buwana, spijker der wereld, zeer scherp af.
Hun onbegrijpelijke namen werden volgens de wijze der volksetymologie verklaard. Jan Pietersz. Coen werd Djangkoeng, de lange. G.G. Maetsuyker werd Achmad Sjoekoer. Z.Ed. Abraham van Riebeeck werd Paribekusdiman, d.i. Van Riebeeck is die man. Zo gebeurde tot voor kort nog. Dr. Schuurman, zendeling in Oost-Java, werd indertijd door de Javanen Soekirman genoemd.
De Hollandse karaktereigenschappen werden zelden bewonderd. Hun nuchtere zakelijkheid en concurrentienijd trokken de aandacht. Eens hadden de wong Prasman (Fransen) en de wong Ingris (Engelsen) de Javaanse gouverneur van Japara uit een netelige situatie gered. Uit afgunst stuurden de wong Welanda hun mededingers met een lekke schuit de zee in. Midden in de oceaan zonk het schip en al de Fransen en Engelsen kwamen om. Hun drift, bevorderd door het zenuwen uitputtende klimaat – men denke aan tropenkolder - wekte de afkeer van de Javanen, die zelfbeheersing bij een aristocraat als de hoogste deugd beschouwden. Zo kwam er in 1686 een gezant van de Hoge Regering aan het hof te Karta-Soera, doch deze barstte uit, stampvoette, knarsetandde, smeet zijn hoed op de grond en zei: perdom-perdam (hetgeen ik niet hoef te vertalen.) Aanvankelijk golden deze vreemdelingen ook als de minderen der Javaanse groten, lieden zonder manieren. Om hen die te leren moesten zij voor de Soenan met gekruiste benen op de grond zitten. Dit viel de Nederlanders, die het sila-zitten niet gewoon waren, pijnlijk. Maar toen de nieuwe Soenan Mangkoe-Rat in 1677 door rebellen uit zijn kraton was gejaagd, riep hij de hulp van de machtige Compagnie in. Voor haar gezanten, de Amral (admiraal) en zijn gevolg werden stoeltjes gehaald, zij mochten staande groeten, met de hoed in de hand, ja er werden zelfs handen geschud. Later werd de verhouding nog intiemer. Vermoedelijk tegen het einde van de 18e eeuw, mogelijk onder invloed van de Romantiek die dierbare vriendschappen idealiseerde, werd de Nederlands-Javaanse vriendschap gedemonstreerd door het arm-in-arm lopen van de vorst en de vertegenwoordiger van Zijne Excellentie, ’s Vorsten grootvader. Naar men mij zeide heeft gouverneur Adam te Djokja-Karta het eerst met dit aloude gebruik gebroken, misschien omdat hij er een vernedering voor de Sultan in zag, m.i. te onrechte. Het gearmd lopen symboliseerde een onverbrekelijk bondgenootschap. Tijdens de Romantiek liepen boezemvrienden vaak gearmd.
Reeds in de 16e eeuw hadden voornamen in de Noord-Molukken zich op zijn Europees gekleed. Het is echter beter deze eilandengroepen voorlopig ter zijde te laten, omdat dit nu juist de uitzondering is waarop in de aanvang dit stukje gezinspeeld werd. Op Java kwam de Europese mode wat later in zwang. Toen de Soenan zich in 1677 geheel onder de bescherming van de Compagnie had gesteld, wilde hij ook geheel als een ‘anak Koempenie’ behandeld worden, en dus Europese kleding dragen. De Bataviase heren moesten hem die verschaffen. Er kwam inderdaad een mooi pak uit Batavia in bonte kleuren, rood en blauw: rok, vest, korte broek, kousen en schoenen, een beetje wijd, want Zijne Hoogheid was tamelijk dik. De Hoge Regering fronste de wenkbrauwen over de hoge kosten en meende dat de Vorst liever aan nuttiger dingen moest denken. Intussen deed het nieuwe pak hem meer kwaad dan goed, want zijn tegenstanders kreten hem nu uit voor een kind van de ‘Amral’, dus geen Javaan. De echte Soenan zou al lang dood zijn en deze was een ondergeschoven kind. Het kostte heel wat moeite om dit misverstand uit de weg te ruimen.
In 1714 wilde Soenan Pakoe-Boewana I de Hollandse commandant gaan feliciteren met de in het vorige jaar gesloten algemene vrede van Utrecht. Hij beval dus zijn groten hem naar de Nederlandse benteng te vergezellen, echter in Europese kledij. Dat gaf heel wat opschudding, want geen der pangérans bezat een behoorlijk Europees kostuum. In hun uiterste nood zijn ze toen bij de Hollandse matrozen en soldaten gaan aankloppen en hebben zich toen getooid met de afleggertjes die deze heren, tegen redelijke betaling natuurlijk, kwijt wilden. Het zal een fraaie optocht geweest zijn die daarna de Nederlandse benteng binnenschreed, en het personeel had moeite om zijn lachen te bedwingen. Ze kregen hiervoor uit Batavia een ernstige reprimande. De Soenan en zijn groten hadden goed hun best gedaan en men mocht niet om vrienden en bondgenoten ginnegappen.
Latere pogingen om de westerlingen in het uiterlijk te imiteren lukten beter en boden een waardiger aanblik. Men zegt zelfs dat de tot voor kort nog vrij algemeen gedragen koelambi van de Javanen een navolging is van het Nederlandse wambuis. Het kan zijn. In ieder geval bood de invoer van Europese stoffen zoals laken, hoewel ongeschikt voor de tropen, en het optreden van bekwame Westerse en Chinese kleermakers gelegenheid voor een beter resultaat. Reeds in de 18e eeuw was bij regenten een Europese dracht, met sarong gecombineerd, bonton. Hebben we niet heel vaak Javaanse bestuursambtenaren gezien met de uniformpet boven op de hoofddoek geplaatst? Maar zelfs in 1948 (na de Revolutie!) zag ik nog een vermoedelijk Sumatraanse bruidegom geheel in een Europees kostuum van de 18e eeuw, doch met een hoofddoek in plaats van een driekantige steek, naast zijn bruid in inheemse dracht naar de huwelijkssluiting schrijden. Het was of ik een visioen uit het verleden zag. Maar de Indonesische dames hebben niet aan deze Europese bevliegingen meegedaan doch zijn rustig haar oude dracht blijven dragen. En terecht!
wu
Aantal berichten : 6613 Registratiedatum : 08-12-08
Onderwerp: Re: Hebben de Indonesiërs van de Compagnie geleerd? wo 6 jan 2010 - 11:53
Behalve het kostuum was nog allerlei Europees gerei welkom, zoals bijouterieën, zegels, edelstenen, uurwerken, spiegels, in 1651 zelfs een speeldoos. In de 18e eeuw schonk men de Vorst een rijtuig, ook al waren er geen wegen die voor dit elegante voertuig bruikbaar waren. De kostbare karos bevindt zich nog in de Kraton en wordt er als een heilig poesaka vereerd. Een metalen klok werd echter na een tijdje teruggezonden, wellicht omdat het klokgelui teveel aan de Christelijke kerk deed denken. Meestal bereikten deze voorwerpen de Javaanse hoven als geschenken.
Op den duur werden ook meubelen overgenomen, al prefereerde men nog lang het zitten op de grond. Vele onverslijtbare Compagniesmeubelen zijn later in de kampong teruggevonden. Bovendien kon de Chinees handig meubelen in elkaar zetten; Chinese stoelen schijnen het eerst door de Javanen te zijn gebruikt.
Ook opbergmeubelen vonden navolging, zij het wat gewijzigd en opgesierd. Onder de Compagnie had zelfs de laagste uitgezonden ambtenaar, de assistent, zijn onmisbare scheepskist. De Javanen en Madoerezen vonden het een handig meubel, maakten het wat groter en zetten er vier houten schijven onder. Mocht er brand uitbreken dan was het heel eenvoudig om de kist met zijn kostbare inhoud in veiligheid te brengen. Ook onze statige 18e-eeuwse kabinetten werden nagemaakt, ofschoon wat grover en dan bont geschilderd.
In de houtsnijkunst is soms het Europese ornament goed te herkennen. Op Bali, in het museum van Den Pasar, trof ik boven een poort een rococo-versiering aan, die mijn Balinese begeleider patra welanda noemde. Dit was zeker gekopieerd van een oud-Hollandse kast. Te Batavia zag ik in een moskee in Molenvliet-Oost een mimbar of preekstoel eveneens geheel in rococo-stijl. Trouwens, deze stijl vond in de 18e eeuw ook in Turkije veel toepassing.
De Westerse muziek lag de Oosterlingen niet. De Javanen bleven bij hun gamelan zweren. Slechts via het militaire slopen trommel en fluit naar binnen, in feite de instrumenten onzer tamboers en pijpers. Indertijd hoorde ik in Djokja de kratonwacht nog wijsjes spelen, waarvan sommige in de naam hun Hollandse herkomst verraden, b.v. de lagoe Pandebroek, Setok enz. Op Madoera (Bangkalan) hoorde ik eens een vrolijk samenspel van gamelan en Europese militaire muziek. Het resultaat was verbijsterend. Doch ondergronds, via de slavenorkesten der oude, rijke Batavianen, drong de westerse muziek toch de inlandse wereld binnen. Daaraan danken wij de Bataviase ronzebons, die bij de overgang van oud en nieuw concerten gaf voor de voorgalerijen van de burgerij. Zou de ronzebons nu nog bestaan?
De westerse dans kon de Indonesiër evenmin bekoren, behalve – en dat is weer de uitzondering – in de Molukken. Daar danst men nog vrolijk de lintendans, die notabene ook in West-Indië populair is. De gemeenschappelijke oorsprong moet wel de oud-Germaanse Meiboom geweest zijn, die bij ons nu nagenoeg uitgestorven is. Onze vriend Ad. Hitler heeft nog eens gepoogd hem nieuw leven in te blazen. Hij was intussen al door niet-Ariërs overgenomen. Verder hebben de Ambonezen in de 18e eeuw de Franse quadrille nagevolgd en katredji gedoopt. Een ‘dansmeester’ geeft er kommando’s bij, echt in het ‘Frans’. Ik zag eens een uitvoering op een feest van de Ambonezen. Het werd een reusachtig succes!
Wat de Europese spijzen betreft, deze werden slechts bij uitzondering genoten. Ze zijn nu eenmaal moeilijk te krijgen, dus duur, en bovendien voor het tropische klimaat ongeschikt. Toch nuttigde de Soenan in 1686 met smaak een broodje met echt Hollandse kaas. Brood is er echter nooit ingegaan, tenzij als snoeperij. Het komt vaker voor dat wat in het ene land hoofdvoedsel is, in het andere bijgerecht wordt. Wat werd van onze heerlijke Indische nasi in Holland? Rijst met boter en suiker, of met krenten! Brrrr!
Populairder waren onze alcoholische dranken die zelfs de moslims wisten te verleiden. Men leerde drinken op elkanders gezondheid en bezigde de daartoe gebruikelijke termen. In de 17e eeuw: à vous! (door de grote rebel radèn Troena-Djaja in Soera-Baja), in de 18e eeuw: à la condition de M… (verbasterd tot koendisi!), in de 19e eeuw: op de gezondheid van… (verworden tot sontit!). Gevallen van ergerlijke dronkenschap worden soms gemeld, doch blijven gelukkig uitzondering. De Javanen kennen andere wegen dan drankmisbruik als ze zich eens te buiten willen gaan.
Gretig nam men daarentegen de geduchte wapens van het Westen over. Kanonnen waren daarom als geschenk zéér welkom. Reeds de Portugezen brachten ze. Bijna al het huidige kratongeschut is geschonken, doch het dient nu slechts tot sieraad, tot status verhoging. Eén stuk, njai Setami, is zelfs heilig verklaard, terwijl we zeker weten dat het een Portugees kanon is. Slechts de ingewijden mogen het zien. De Djokjase Kraton is naar Europees voorbeeld van bolwerken voorzien, die echter zo gebrekkig zijn aangebracht, dat ze hun militaire doel volkomen missen. De Kratonwacht is naast pieken voorzien van ouderwetse geweren met bajonetten, die bij het passeren van de spijsbergen op het Garebegfeest worden afgevuurd: drèl! De officieren dragen lange sleepsabels. Allen, meerderen en minderen, zijn van uniformen voorzien die soms aan de tijd van Napoleon doen denken. Men ziet driekantige steken, kaplaarzen, waarmee men zich moeizaam in de hitte voortbeweegt, want de paradepas is héél langzaam.
De inheemse architectuur heeft geringe westerse invloed ondergaan. Slechts in de omgeving van de oudste Nederlandse vestigingen rondom Batavia, Semarang en Soera-Baja vindt men inlandse woningen van baksteen die typische zijgevels hebben als de oude Compagnies-huizen. Slechts eenmaal heeft de eerste sultan van Djokja, Amangkoe-Boewana I, zich laten verleiden om naast zijn Kraton een fantastisch gebouw op te richten, het z.g. Waterkasteel. De Javaanse architect moet Batavia hebben bezocht, wat hem het hoofd op hol bracht. Hij was verrukt van de baksteen- en pleistertechniek en fabriceerde daarmede bogen en gewelven. De meeste zijn thans in dit land van aardbevingen ingestort en het geheel vertoont een schilderachtige ruïne.
Slechts zelden werden Hollandse gebruiken geïmiteerd. Toch had ik in 1949 het voorrecht een officiële huwelijksreceptie bij te wonen van een toekang listrik bij de radio, en een jongere vrouw. Nadat ik mij de richting van het feestterrein had laten uitleggen begaf ik mij per fiets op weg. Het vinden van de route werd vergemakkelijkt door aangebrachte ‘transparanten’, grote papieren lantarens met vriendelijke opschriften, bijv. een zon, een maan of een ster met de woorden: Slamet dateng tamoe2 enz. Ook deze transparanten waren in de 18e en het begin van de 19e eeuw bij ons in Europa in zwang, bijv. bij Oranjefeesten. Spoedig vond ik nu het feestgebouw, een gewoon inlands huis, uitgebreid met pendapa, waaronder een tafel, beladen, neen overladen met lekkers. Daar ontmoette ik de bruidegom die, nadat ik mijn gelukwensen in mijn beste Maleis gestameld had, mij uitnodigde toe te tasten van alle uitgestalde heerlijkheden. Het was in één woord verrukkulluk! Daarna werd ik naar binnen geleid, naar de kamer van de bruid. Deze jonge dame was gezeten op een troon, versierd met lichtpaarse tule. Aan haar voeten zaten een paar kinderen, de speelnootjes. Ook het met bloemen en tule versierde bruidsbed moest ik zien. Dit alles was je reinste survival of the past. Het was of ik weer in Batavia zat. Want zó vierde men destijds de bruiloften in de statige huizen aan de toen nog deftige Kali Besar. Een tiental jaren geleden heeft het Rijksmuseum een aantal tekeningen van een 18e-eeuwse dominee uit Batavia gekocht en één stelt precies dat voor, wat ik in die kampong van Kramat in 1949 gezien heb. De kleine man in Batavia heeft dit ceremonieel van de grote heren en dames dus afgekeken en is er tot op heden mee doorgegaan, terwijl ónze manieren anders zijn geworden.
Ik had misschien nog iets kunnen zeggen over het overnemen van technische of wetenschappelijke resultaten van het Westen, doch het lijkt mij beter dit voor een volgende keer te bewaren. Een bruiloft is altijd een goed einde van een roman, en ook een best slot voor een korte beschouwing als deze.
Uit: Wonderlijke verhalen uit de Indische historie Dr. H.J. de Graaf 1980
Henri R. Cingoor
Aantal berichten : 2328 Registratiedatum : 04-01-09 Woonplaats : Op de oevers van de Kali Brantas
Onderwerp: Re: Hebben de Indonesiërs van de Compagnie geleerd? wo 6 jan 2010 - 12:29
Dank je wel. !!!! Wie had dat kunnen bevroeden, bijna 30 jaar geleden al.
...De Javanen en Madoerezen vonden het een handig meubel....Altijd maar weer die Orang Madura
wu
Aantal berichten : 6613 Registratiedatum : 08-12-08
Onderwerp: Re: Hebben de Indonesiërs van de Compagnie geleerd? wo 6 jan 2010 - 15:56
Die Orang Madura waren zo dom nog niet een paar kleine aanpassingen en hoppa... spulletjes in veiligheid brengen was een fluitje van een cent
op Orang Madura
Ook nu doen ze nog gewoon een pet over een hoofddoek, of helm over hoofddoek. Kijken, of ik nog een plaatje kan vinden van die mooie uniformen van de prajurit Yogya?...
wu
Aantal berichten : 6613 Registratiedatum : 08-12-08
Onderwerp: Re: Hebben de Indonesiërs van de Compagnie geleerd? ma 18 jan 2010 - 12:44
geleend van flickr, Grebeg Maulud van Yan Arief
Bob Angsat
Aantal berichten : 365 Registratiedatum : 18-01-10 Leeftijd : 69 Woonplaats : Roermond / Bau Bau Sulawesi
Onderwerp: Re: Hebben de Indonesiërs van de Compagnie geleerd? ma 18 jan 2010 - 12:52
Henri , ook lid hier, zal deze foto best leuk vinden. Ik weet dat hij Madurees bloed in zich heeft en ik ken hem toevallig nog van de tijd toen we samen de boel aan het stangen waren, als we gingen stappen. Jammer dat we nu een beetje ver van elkaar wonen. Hi 5 Bro.
Hoogachtend, B. Angsat
wujud Admin
Aantal berichten : 1008 Registratiedatum : 08-12-08
Onderwerp: Re: Hebben de Indonesiërs van de Compagnie geleerd? ma 18 jan 2010 - 13:45
ah... kenalan.. dunia kecil, kan?
Gesponsorde inhoud
Onderwerp: Re: Hebben de Indonesiërs van de Compagnie geleerd?