Pesters hebben ook in Yogyakarta de macht
09 september 2013|
tekst Leonie Durlinger|
Pesten is op de hele wereld een probleem. Toch zijn door culturele verschillen de gevolgen niet overal hetzelfde. In Yogyakarta, Indonesië, is niet pesten het taboe, maar gepest worden. De gepeste Maria legt uit: “Klasgenoten scholden me uit en sloegen me. In plaats van dat de leraren me hielpen, lachten ze vaak alleen maar. Als gepeste leerling ben je een zwakkeling, wie pest heeft macht.”
De 19-jarige Maria Pramesthi werd jarenlang gepest vanwege haar arme ouders. Het meisje is kapot gemaakt door leerlingen en leraren op haar middelbare school. Terwijl ze foto’s laat zien van haar familie, vertelt ze over haar verleden. “Ik was altijd bang om naar school te gaan. Zodra ik thuis kwam, ging ik nauwelijks meer naar buiten.” Nu ze in het eerste jaar van de universiteit Gadjah Madah in Yogyakarta zit, heeft ze voor het eerst vriendinnen. Hoewel ze nauwelijks praat, zijn zij er altijd voor haar. Toch is ze nog elke dag bang door haar verleden.
In eerste instantie wil Maria niets vertellen over haar jeugd. Haar vriendinnen halen haar over door haar stevig vast te pakken. Beste vriendin Dimar legt uit: “Vertellen over een pestverleden is niet zo normaal in Indonesië. Je wordt gezien als zwakkeling en Maria is heel bang dat ze weer gepest wordt. Als wij erbij blijven, wil ze wel iets vertellen.” Maria begint te praten: “Ik ben heel eenzaam geweest. Niemand wilde met me gezien worden, want dan zouden zij ook gepest worden. Ik begrijp dat ook wel." Het taboe op gepest worden, is een groot probleem in Indonesië. Jongeren blijven pesten om erbij te horen. Maria: “De jongens die mij hebben gepest, zullen altijd helden blijven. Ze kregen me klein, dus ze zullen wel macht hebben. Ik heb er nog elke dag last van.”
Defirentia Muharomah, medewerker bij het crisiscentrum Rifka Annissa, heeft veel te maken met pesten. Het pestgedrag is niet alleen een probleem op scholen, maar op elke plek waar mensen samenkomen, zoals de buurt of het werk. Met behulp van een voorlichtingsprogramma probeert de organisatie pesten tegen te gaan. “Gepeste en mishandelde vrouwen komen bij ons terecht. Ondanks onze hulp zijn er nog veel die zelfmoord plegen. De situatie is nauwelijks te doorbreken, want mensen groeien er simpelweg mee op.” Muharomah is niet positief over het bestrijden van pesten in de toekomst: “Als zelfs leraren mee pesten, hoe kunnen wij dan de kinderen vertellen dat het niet mag?”.
Organisaties weten niet hoe ze het diepgewortelde probleem kunnen oplossen. De Javaanse organisatie Anak Wayang, die zich inzet voor maatschappelijke problemen onder kinderen, deed daarom onderzoek naar de aanpak van pesten. Na tien jaar vond de organisatie een mogelijke reden dat pesten nog steeds een groot probleem is: het moment van de oplossing. Zo start de voorlichting van bijvoorbeeld Rifka Annissa pas op de middelbare school, terwijl pesten vaak al eerder voorkomt. Hierdoor is de impact van voorlichting minder groot. Het probleem is, volgens Anak Wayang, daarom het beste aan te pakken bij de minst gevormde mensen: kleine kinderen.
Anak Wayang is na de vaststelling van het probleem een grootschalig anti-pestproject gaan ontwikkelen. De opzet van het project is speelser en minder belerend dan andere pestprojecten. Kinderen worden niet gestraft voor wat ze fout doen, maar worden gestimuleerd in het respect hebben voor elkaar. Teamleider Vini Oktaviani: “Kinderen moeten zichzelf bloot durven geven. Wij bieden scholen een cultureel programma aan met toneelstukjes en spelletjes. Dat is eng, want kinderen moeten zich kwetsbaar opstellen. Maar juist dat zorgt ervoor dat ze elkaar gaan respecteren.”
Bovendien is het probleem, volgens de teamleider, makkelijker uit te leggen aan de kinderen. In een lokaal waar de organisatie te werk gaat, hangt bijvoorbeeld een bord met culturele uiterlijkheden van alle Indonesische eilanden. Erboven staat met kinderhandschrift geschreven: “Allemaal hetzelfde.” Een eenvoudige boodschap, maar heel erg belangrijk.
Naast de kinderen worden ook de leraren en schoolhoofden betrokken bij het project. Zij hebben, volgens Oktaviani, vaak ook nog een hoop te leren op pestgebied. Om het programma zoveel mogelijk te verspreiden, leidt Anak Wayang leraren op om het culturele programma zelf door te geven. Oktaviani: “De leraren tekenen een contract waarin staat dat ze hun kennis zullen doorgeven. Op deze manier hopen we een sneeuwbaleffect te creëren waarbij onze ideeën tegen pesten uiteindelijk van leraar op leerling en ouder op kind worden doorgegeven.”
Maria blijft even stil als ze hoort over het nieuwe project. Ze kijkt haar vriendinnen aan en begint zachtjes te discussiëren in het Indonesisch. “Ze denken dat het een goed project is. Ik ben het denk ik wel met ze eens. Ik wil heel graag geloven dat dit gaat werken, al is het maar een beetje.” Vertwijfeld kijkt ze haar vriendinnen aan. Dimar legt een hand op haar schouder en neemt het over: “Ik denk dat het voor Maria altijd moeilijk blijft om te geloven dat het ooit beter gaat. Ze is er gewoon nooit echt overheen gekomen. Ze denkt nog steeds dat het allemaal haar eigen schuld is. Hopelijk komt er een dag dat de pesters van Maria inzien wat ze haar hebben aangedaan.”
VersPers