za 27 feb 2010, 06:00
Wibi Soerjadi wil kinderen door Wilma Nanninga
AMSTERDAM - "Mijn leven was een hel. Niets kon me nog schelen.” Meesterpianist Wibi Soerjadi is eindelijk genezen van zijn doofheid. „Iedere keer dat ik de piano aanraak, ben ik nog bang dat de ziekte terugkomt. Maar de tranen van ontroering biggelen dan snel over mijn gezicht. Zo intens geniet ik nu van de klanken en harmonieën. Ik ben opnieuw geboren."
Foto: AB BLAUW Wibi Soerjadi draagt handschoenen. Binnen op de bank op zijn landgoed Wulpenhorst doet hij me daardoor even denken aan Michael Jackson. Een genie met een gouden hart. Hij gaat weer optreden. In het Nieuwe Luxor in Rotterdam komen er twee concerten waarin hij klassieke muziek combineert met bewerkingen van moderne nummers. „Ik was zo blij toen ik iemand vals hoorde zingen.”
De meesterpianist schatert. „Een valse noot. De vleugel die vals klinkt. Daar ben ik zo blij om geweest. Gewoon omdat ik het weer hoorde. Ik heb de hel op aarde beleefd. Je moet je voorstellen: je kunt gewoon alles zien, alles ruiken, maar alles klinkt blikkerig. Het geluid is gestoord. Ik kon een C niet meer onderscheiden van een Cis. Ik heb dagen en nachten achter de piano gezeten. Als een wilde spelend in de hoop dat mijn geest zou resetten en ik de gewone klanken weer kon horen. Maar tot mijn wanhoop gebeurde er niks. Ik vloog tegen de muren op. Was verongelijkt en humeurig tegen mijn omgeving. Als mijn moeder belde, bromde ik alleen maar in de telefoon. Vind je het gek, ik heb vanaf mijn elfde niets anders gedaan dan piano spelen. Muziek is mijn hele leven. En ik hoorde alleen maar herrie.”
Voegt toe: „In mijn slaapkamer heb ik op een gegeven moment een apparaatje dat een bromtoon voortbracht neergezet. Dat neutraliseerde de pieptoon in mijn hoofd. Mensen denken dat dove mensen niks horen. Nou ik weet beter, ik had betonmolens in mijn hoofd, gepiep, blikkerig geronk, echt heel akelig. Ik heb nu een muziekstuk gecomponeerd waarin ik op de piano laat horen hoe het voor mij was. Eerst harmonie, dan dissonantie, herrie en dan langzaamaan weer samensmelting van klanken en harmonie. Ik weet nog niet of ik het in een concert zal laten horen, of op een cd zetten, maar ik heb in elk geval vastgelegd hoe het voor mij was. Om nooit meer te vergeten.”
Niks kon Wibi meer schelen. Openhartig: „Ik was depressief. Brieven van de banken, van de zalen die bezorgd waren of ik nog wel zou komen. Ik wilde nergens voor lastiggevallen worden. Het was een loodzwaar jaar.”
Zijn gehandschoende hand – „ik wil voorkomen dat wondjes of sneetjes het spelen bemoeilijken” – wijst: „De vaste kosten gingen gewoon door, maar de inkomsten vielen weg. En ik had dat gedoe met die rare verzekering. Die wilde niet uitkeren omdat in hun kleine lettertjes stond dat ze dat alleen zouden doen bij het missen van een lichaamsdeel. Doof worden was niet genoeg, mijn oren moesten eraf vallen. Enfin, samen met mijn advocaat Oscar Hammerstein en zelfs mijn neuroloog hebben we de boel bestudeerd. Maar er was niks aan te doen.”
Gebaart: „Ik heb het financieel gerooid, al is het geen vetpot geweest. Het is goed dat ik weer ga spelen. Nu in het nieuwe Luxor en ik hoop ook in andere grote zalen. Mijn nieuwe management Mojo Concerts is ook bezig met heel grote concerten in het buitenland. Ik sta te popelen om mijn publiek weer te verrukken met de schoonheid van muziek.”
Medisch kon Wibi door vakkundig ingrijpen van de neuroloog en de kno-arts worden gered. Hij werd eerst in het ziekenhuis opgenomen en moest daarna thuis op de Wulpenhorst wachten tot zijn gehoor geleidelijk terugkwam.
„Ik heb een brief gehad van een zanger bij wie ze te laat waren. Hij is gedeeltelijk doof geworden. Die ramp bleef mij bespaard. De oorzaak van al mijn ellende was vermoedelijk de ziekte van Lyme, die ik ongemerkt heb opgelopen door een tekenbeet. Ik kreeg een heel zware prednisonkuur. Mijn hele hoofd was opgezwollen. Vrienden die langskwamen, zeiden dat ik eruitzag alsof ik doodging. En zo voelde ik me ook. Maar die prednison heeft wel gewerkt. Ik ging langzaam weer beter horen. Het heeft uiteindelijk een heel jaar geduurd voor ik niet alleen weer medisch honderd procent kon horen, maar ook dat kleine beetje meer wat ik altijd heb gehad. Maar nu is het zo’n groot cadeau. Soms moet ik gewoon stoppen met spelen omdat de emoties van al die trillingen me te veel worden. Ik ben dankbaarder geworden. Ik neem alles minder vanzelfsprekend aan.”
Wibi gooit nadat hij voorzichtig een vuurvaste want over zijn handschoen heeft geschoven een paar blokken hout op de houtkachel. „Het afgelopen jaar heb ik de open haarden in dit landgoed ontdekt. En nog wel meer. Ik heb heel erg over mijn leven nagedacht. Ik word volgende week veertig. Misschien ben ik nu eindelijk volwassen.”
Vertelt: „Mijn jongste broer heeft een zoontje gehad. Toen ik dat jongetje in mijn armen had, wist ik het meteen. Dat moet ook op mijn lijstje: kinderen krijgen. Ik moet niet meer alles uitstellen, maar toegeven aan de wens gewone dingen te doen. Natuurlijk wil ik hartstochtelijk piano spelen, maar ik wil niet meer in een isolement leven. Er komt een vrouw, er komen kinderen. Dat wil ik graag. En daardoor zal ik alleen maar beter gaan spelen.”
Wibi heeft het afgelopen jaar een symfonie over de liefde gecomponeerd: „Ik kon niet spelen, maar wel schrijven. Het is het epos over de beeldschone Psyche en liefdesgod Amor. Met Venus als gemene speelster op de achtergrond. Amor heeft opdracht van haar Psyche te koppelen aan een monster, maar hij wordt zelf verliefd op Psyche. Het is prachtig, ik heb heel veel emoties kunnen verklanken.”
Wibi maakt een gedachtesprong: „Ik heb toen ik herstellende was ook veel paardgereden. Buiten in de vrije natuur, over sloten springen. Actie! Niets went zo snel als snelheid en ik ben niet bang om te vallen. Die gedachte bekroop me wel eens: als ik val dan heb ik waarschijnlijk de rit van mijn leven gereden. En als ik dan dood ben, heb ik tenminste een leuk leven gehad. Nu denk ik niet meer zo zwartgallig, maar ik geef mezelf wel een paard voor mijn verjaardag. Ik wil blijven rijden, al moet ik ervoor waken dat ik dat weer niet fanatiek ga doen. Ik heb de neiging hobby’s net zo vol overgave te benaderen als de piano. Dat perfectionisme is niet altijd op zijn plaats. Misschien gek om te zeggen op deze leeftijd: ik ben het leven aan het leren.”
Telegraaf