Bronnen:
Waanders en Tropenmuseum.
Een schok van ongeloof en verontwaardiging waarde rond in Nederland en Indië.
De journalist P. Brooshooft nam het woord "verraad" in de mond, want dat was de enige mogelijkheid voor zulk een ramp van omvang (??)
Alom werden "Lombok comités" opgericht en er werd geld ingezameld en vrijwiliggers gaven zich op voor militaire dienst.
Want die verraders moesten maar eens mores geleerd worden.
Waar was al die heisa nu over?
Nederland had maar weer eens het plan opgevat om een (straf/oorlogs)-expeditie op touw te zetten, want de Balinese vorst Gusti Djilantik had zich teveel macht toegeëigend over de Sasaks van Lombok en dat zinde Nederland niet zo erg.
In juli 1894 landde een expeditieleger op Lombok en de landing bij Ampenan was goed verlopen en de opmars naar Mataram en Tjakranegara gaf eveneens geen problemen.
Er werd totaal niet gevochten en het leek of de kwestie wel door middel van een praatje pot opgelost kon worden.
Bivakken werden opgeslagen en op 16 juli van dat jaar werd gen.majoor Vetter door de radja van Lombok op audientie gevraagd en volgens het rapport van officier Alting von Gesau was de hele ceremonie een volslagen theater.
Vetter en zijn staf werden in optocht naar het paleis van de vorst gedirigeerd met voorop de lijfwacht van de vorst en wat lansdragers en het gamelan orkest van de vorst en daarchter weer de militaire Nederlandse kapel met militaire marsmuziek en hier achter schreed Vetter met zijn gevolg, begeleid door een grootheer van de vorst.
Het hele gezelschap werd gastvrij door de vorst ontvangen welke hen voorzag van een maaltijd bestaande uit wel 50 gerechten.
(Sambal bij meneel? zou het chinese restaurant vragen.)
Kortom, comform Alting von Geusau was het geheel keurig verzorgd en had de radja zijn uiterste best gedaan.
En zo verliepen in gezapig tempo de dagen, tot op zaterdag 25 augustus.
Er werden zoals gewoonlijk een partijtje kaart gespeeld door de officieren en Vetter dook tegen een uur of 11 zijn bed in (wel of niet voorzien van een plaatselijke schone?) en een kwartier later brak de hel los.
De troepen van Gusti Djilantik namen het kampement onder vuur en dat was het sein voor een massale aanval en tientallen doden en gewonden vielen onder de Nederlandse soldaten.
Buiten het kamp gelegerde dwangarbeiders trachtten in paniek het Nederlandse bivak binnen te dringen op zoek naar bescherming, doch het Nederlandse leger kon wegens de duisternis geen onderscheid maken wie vijand was en wie niet en ook onder de dwangarbeiders vielen tientallen doden door Nederlands vuur.
Vetter en zijn mannen trokken zich uit het kampement terug in een nabije tempel, terwijl de munitie opraakte en het aantal gewonden steeg, want de Balinesen bleven voortdurend aanvallen.
Op zondagmiddag sneuvelde gen.majoor van Ham, hij was de op één na hoogste in rang zijnde officier op dat moment en zijn dood maakte een verpletterende indruk op het Nederlandse leger.
Op maandagmorgen werd onder majoor Rost van Tonningen de terugtocht naar het strand begonnen en slechts met behulp van Sasakse gidsen bereikten de resten van het Nederlandse leger het veilige Ampenan.
Een complete nederlaag voor het Nederlandse leger dus.
Nederland ontwaakte en algemene verontwaardiging waarde rond.
In hetzelfde jaar werd een tweede expeditie op touw gezet: Mataram en Tjakranegara werden met de grond gelijk gemaakt en Lombok was onderworpen.