Een miljoen heeft gemixte ouders
Gemixte afkomst blijkt groot voordeel
Het boek MIX besteedt aandacht aan Nederlandse jongeren van gemengde afkomst. Ze vinden dat zelf vooral een voordeel.
Door Ianthe Sahadat
Maxima zei het in 2007 al: Dé Nederlander bestaat niet. Forum, instituut voor multiculturele vraagstukken, schaart zich achter de uitspraak, met de publicatie van foto- en essayboek Mix over Nederlandse kinderen van gemengde herkomst.
Het debat over de multiculturele samenleving wordt vaak in de termen ‘wij’ en ‘zij’ gevoerd, schrijft Forum-directeur Sadik Harchaoui. Alsof er scherpe scheidslijnen tussen bevolkingsgroepen bestaan. Maar zo eenduidig is identiteit niet.
Het Nederlandse straatbeeld is de afgelopen decennia zichtbaar veranderd, zeker in de grote steden, zegt Halim el Madkouri, verantwoordelijk voor het project vanuit Forum. Zeker een miljoen Nederlanders zijn geboren uit ouders van verschillende herkomst, schat hij. ‘We wilden weten of het een probleem is om meerdere identiteiten in je te dragen.’ Voor de kinderen en jongeren in het boek is het vanzelfsprekend. Ze zien het hoogstens als voordeel dat zij gemakkelijk tussen verschillende werelden kunnen manoeuvreren.
Als Nederland nu al zo gemixt is, heeft iedereen over honderd jaar dan bruin haar, bruine ogen en een lichtbruine huid? Volgens erfelijkheidsdeskundige Erik Sistermans van het VU Medisch Centrum niet. De kleur bruin is in het geval van ogen en haar dominant. Wat eenvoudig gezegd betekent dat de aanwezigheid van de eigenschap bij een van de ouders voldoende is om hem aan het kind door te geven. Maar het verdwijnen van recessieve (niet-dominante) eigenschappen is onwaarschijnlijk, legt hij uit. Ze kunnen wel ondergesneeuwd raken, maar zodra twee ouders ‘drager’ zijn, kan zo’n eigenschap ineens weer opduiken bij kinderen.
En dat toont ook het boek. Bruinharige ouders krijgen een blond kind, blauwe ogen duiken op tussen bruine en het meisje met de lichtbruine huid heeft rood haar met sproetjes.
(^_^)
Julia Romeyn (11) het meisje op de cover:
'Op de foto ben ik 9 jaar, nu ben ik 11. Ik heb een zusje van 9, Stella, zij staat ook in het boek. We lijken op elkaar. Mijn vader is Nederlands en mijn moeder Indonesisch, of eigenlijk heet dat Indisch-Chinees. We wonen in Amsterdam. Qua haar, ogen en huidskleur lijk ik het meest op mijn moeder, als persoon lijk ik meer op mijn vader.
Soms vragen mensen mij waar ik vandaan kom, of mijn ouders. Niet erg. Ik vind het best grappig dat te vertellen en, ook wel normaal. Ik spreek alleen Nederlands. Ik voel me niet anders dan mijn klasgenoten. In mijn klas zijn niet zoveel kinderen gemengd. Meer dan de helft is Nederlands, er zijn een paar met een Chinese oma en er zijn twee die een wereldreis hebben gemaakt.'
Claudia van Oortmerssen (20), havo-diploma
'Mijn moeder is Indonesisch met een vleugje Chinees, mijn vader Nederlands met een beetje Zwitsers. In Nederland wordt me zelden gevraagd waar ik vandaan kom; Indo's zijn hier redelijk normaal. Door mijn werk als fotomodel kom ik veel in het buitenland, daar hebben mensen vaak geen idee waar ik vandaan kom. Brazilië, Spanje of Italië gokken ze meestal.
Ik vind het altijd leuk om uit te leggen hoe het zit. Dan vertel ik dat Indonesië vroeger een kolonie van Nederland was. Ik ben erg geïnteresseerd in culturen en geschiedenis. Een van mijn grootste wensen is naar Indonesië te reizen, ik ben heel nieuwsgierig om het te zien. Mijn ouders hebben elkaar in Indonesië ontmoet, waar mijn vader werkte op de ambassade. Gek genoeg lijk ik op geen van mijn ouders echt. Mijn vader is 2 meter lang en blank en mijn moeder 1 meter zestig en veel donkerder, ik zit daar precies tussenin. Ik schijn wel op een van mijn zussen te lijken. Ik ben de donkerste van alle kinderen.
We zijn thuis opgegroeid met kleine vanzelfsprekende elementen uit de Indische cultuur. We leerden woordjes, tellen, kleine zinnetjes en natuurlijk Indonesisch eten. Doorsnee dingen zoals nasi, veel kroepoek en sambal. Nog steeds eet ik overal sambal bij, ook bij aardappels of in de soep.
Op m'n 16de ben ik door een fotograaf gespot bij een cafeetje in de stad. Ik was heel alternatief, zag er helemaal niet als een model uit, dus ik was erg verbaasd dat hij me wilde fotograferen. Ik doe dit werk sinds mijn 18de en vind het erg leuk - vooral het reizen. Misschien ben ik me door de foto's en het reizen ook nog wel bewuster van mijn herkomst geworden. Als kind dacht ik er nooit aan, ik zat ook in een hele gemixte klas. Gedachten over afkomst kwamen later pas geleidelijk op. Toen de fotografe me benaderde via de hyves vond ik dat cool. Het is bijzonder dat iedereen er zó verschillend uitziet.
Volkskrant, 15-06-2010