Veteranendag trekt 70.000 bezoekers
Gepubliceerd: 27 juni 2010 09:34 | Gewijzigd: 27 juni 2010 09:37
Door Erik Bloem
Den Haag, 27 juni. De Veteranendag heeft gisteren ondanks het mooie weer 70.000 bezoekers getrokken. Na een ochtend vol plechtigheden in aanwezigheid van onder meer Prins Willem Alexander, was ’s middags het Malieveld het toneel voor de veteranen. In de brandende zon werd daar aan lange tafels gegeten en bier gedronken, onder begeleiding van onder anderen Karin Bloemen, Ilse de Lange en Danny de Munk. In de stad vond een groot defilé plaats, en historische en moderne vliegtuigen kwamen langs in een zogeheten fly past.
Hans Pater (52), biertje in de hand, is nauwelijks onder de indruk van de grote toeloop. Hij vindt het vooral propaganda. Pater zat als Dutchbatter in Libanon. Over het materiaal waarmee ze die kant op gestuurd werden en de afwikkeling is hij niet te spreken. Toch komt hij elk jaar om oude bekenden te zien. „En als ik niet kom, weet ik ook niet hoe het er aan toe gaat. Als je niet stemt, moet je achteraf ook niet zeuren.” Als homo heeft hij het overigens niet moeilijk gehad in het leger. „Dat moet gezegd worden. Nederland heeft een homovriendelijke krijgsmacht.” Op de achtergrond zetten de 3 J’s hun eerste feestnummer in.
„Alle negatieve dingen mogen niet naar buiten komen”, zegt Pater. „Het recente verbod op publicatie van het defensietijdschrift over Srebrenica bewijst dat volgens hem. Een Limburgse scholier die vandaag hier gesproken heeft mocht er ook niets over zeggen, terwijl ze dat wel wilde." Pater woont nu in België. „Ik kon niet meer in Nederland wonen. En in België eren ze hun veteranen ook veel meer. Ik kan zelfs als Nederlandse veteraan gratis met het openbaar vervoer reizen. Dat is in Nederland niet zo.”
Toch lijkt de waardering voor veteranen in Nederland toe te nemen, getuige de vele bezoekers. De stappen van duizenden mensen doen het zand van het Malieveld stuiven. „Het lijkt wel een beetje op de droogte in Libanon”, zegt Marco Viveen (49). „Maar ondanks de hitte van vandaag denk ik toch dat het daar nog een stukje warmer was, met oneindig veel meer zand.” Hij was als Dutchbatter aan het begin van de jaren tachtig in Libanon gelegerd.
Oud-bataljongenoot Jaap Alsemgeest (51) komt hij elk jaar tegen op de Veteranendag die sinds 2005 jaarlijks gehouden wordt. Die mist het groepsgevoel uit zijn tijd bij defensie minder dan Viveen. „Ik kan het niet laten. Vijf keer per jaar train ik met jongens mee die uitgezonden gaan worden.” Zo snuift Viveen de charmes van het leger toch nog op en kan hij, door zijn ervaringen te delen, de jongelingen voorbereiden op wat hen te wachten staat. Ze liepen ’s ochtends beiden met het defilé mee.
Okke Dijkstra (53) ook, maar hij moest – in burger – achteraan lopen. Zijn groene uniform is hem te klein geworden en een grotere heeft hij nog nergens kunnen vinden. „Het zijn tegenwoordig allemaal camouflagepakken, maar ik ben op internet hard op zoek naar een andere. Volgend jaar wil ik toch wel vooraan meelopen.”
De gehavende blauwe baret is het enige bewijs van zijn verleden bij de strijdkrachten. „Straks vertrekt de bus naar Almere, die heb ik vorig jaar gemist. De gemeente Almere regelt altijd bussen voor de veteranen in de stad. Maar op zulke dagen kun je als militair ook vrijkaartjes voor het openbaar vervoer aanvragen bij Defensie.”
Lammert Strijk (74), in uniform, is blij met Veteranendag. „Toen ik terug kwam uit Nederlands-Indië had ik het helemaal gehad met de marine. Ik wilde de korporaalsopleiding gaan doen, maar de thuisblijvers gingen voor. Toen ben ik boekhouder geworden. Maar het was lastig om weer terug te keren in de burgermaatschappij. Pas veertig jaar na dato heb ik het Nederlandse Nieuw-Guinea-herinneringskruis uitgereikt gekregen. Ik wilde eigenlijk niet meer komen, maar vond het uiteindelijk toch een eer.”
Nico Bakker (80) weet nog goed hoe het was nadat hij terugkwam uit Nederlands-Indië. „Ik moest dan van mijn vrouw een pak suiker halen om de hoek. Maar dan reed ik op de brommer vanuit Dordrecht naar Scheveningen of Hoek van Holland. Daar ging ik dan een potje zitten janken, terwijl ik naar de schepen keek. Ik miste mijn maten, de manier van werken.”
In Nederland kwam hij uiteindelijk bij de beroepsbrandweer terecht. Een van de weinig beroepen waar je als oud-marinier mee uit de voeten kan, zegt Bakker. „Ik heb ontzettend veel geluk gehad in mijn leven.” Sinds de eerste Veteranendag is hij erbij. „Maar in de afgelopen jaren kom ik steeds minder leeftijdgenoten tegen. Waar er vijf jaar geleden nog tien waren, zijn het er nu nog maar twee.”
NRC