Het goede hout raakt op
maandag 5 juli 2010 Door John Maes
Nederland is grootafnemer van tropisch hout met het FSC-keurmerk. Maar dit 'goede hout' raakt op.
Door Maes, John
HOEVELAKEN FSC-hout wordt het genoemd, het goedgekeurde tropisch hardhout waaruit Nederlanders graag hun kozijnen gezaagd zien. Gemiddeld 20 procent van het tropisch hout dat in Nederland wordt vertimmerd, draagt het FSC-logo, wat betekent dat het hout van kap tot kozijn is gevolgd. "Uniek in de wereld", zegt Wim Ellenbroek, directeur van The Borneo Initiative. "In de Nederlandse weg- en waterbouw is dat percentage zelfs 60 à 70."
De directeur van het Wereldnatuurfonds (WNF) riep gemeenten deze maand op bij projecten meer FSC-hout te gebruiken. Maar die verantwoorde keuze heeft een keerzijde, want aan de aanbodkant is er momenteel te weinig 'goed' hout om aan de vraag uit de bouwsector te voldoen. En dan, zo willen de wetten van economische logica, stijgen de prijzen.
"Voor woningen willen we tropisch hardhouten kozijnen. En als grootste gebieds- en woningontwikkelaar van ons land, zijn we daarom al meer dan vijf jaar partner van FSC Nederland", zegt Bas van de Griendt, milieumanager bij Bouwfonds Ontwikkeling, de vastgoedpoot van de Rabobank. "We schrijven vrijwel standaard FSC gecertificeerd hardhout voor in projecten. Zo vergroten we de vraag. Met The Borneo Initiative willen we het aanbod vergroten om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen; van duurzaam geproduceerd hardhout wel te verstaan."
Met subsidies van onder meer het Rijk, de vastgoedbranche zoals BAM en Bouwfonds Ontwikkeling, woningbouwcorporaties en goede doelen, moet de meerprijs van FSC-hout (zo'n vijftien procent) gecompenseerd worden. Want we willen natuurlijk wel zoveel mogelijk voor een dubbeltje op de eerste rang zitten.
The Borneo Initiative richt zich op Maleisië en Indonesië, de twee grootste landen waar het eiland Borneo toe behoort. De reden daarvoor is dat Indonesië over eenderde van de totale wereldvoorraad oerbos beschikt, maar de ontbossing gaat er ook het hardst. Ongeveer de helft ging al verloren. Van de resterende 120 miljoen hectare tropisch bosareaal in heel Indonesië is ruwweg 40 miljoen beschermd en 40 miljoen helaas al leeggeroofd.
De resterende 40 miljoen hectare is nog te redden. Dat kan het beste, paradoxaal genoeg, door er te kappen - verantwoord, welteverstaan - en het te beheren, zodat de flora en fauna behouden blijft. Een paar bomen slachtofferen; de rest laten staan. "Als het aan de eigenaar zou liggen, wordt eerst het hele bos gekapt en er daarna een palmolieplantage van gemaakt", zegt Ellenbroek.
Natuurbescherming is in het Zuidoost-Aziatische land nu eenmaal geen automatisme. Evenmin is korupsi in Indonesië een vreemd woord. Toch is Ellenbroek optimistisch. "Het model wat er nu voor Borneo ligt, is makkelijk te kopiëren naar Zuid-Amerika of Afrika."
Spitsnet