Jan Jacob Rochussen, beter op dreef in Indiëmaandag 15 december 2008 14:56
De zesde in de serie Alle Nederlandse Premiers: Jan Jacob Rochussen (1797-1871)
Jan Jacob Rochussen 'Aan U durf ik met vertrouwen vragen of 't Uw keizerlyke wil is: (…) dat daarginds Uw meer dan dertig miljoen onderdanen worden mishandeld en uitgezogen in Uwen naam?’ Dit verwijt aan de Koning vormde de opdracht van het beroemdste boek uit de Nederlandse literatuur, Max Havelaar (1860).
Schrijver
Eduard Douwes Dekker (1820-1887) ging onder het pseudoniem Multatuli tekeer tegen de koloniale politiek in Indië.
De verontwaardiging van Multatuli was niet aan veel regenten besteed. Zeker niet aan de politicus die van 1858 tot 1861 als minister van Koloniën en als premier verantwoordelijk was voor het gezag over de overzeese rijksdelen.
Jan Jacob Rochussen kende Indië trouwens heel goed, want hij was er van 1845 tot 1851 Gouverneur-generaal geweest. Dat wil zeggen: het hoofd van het bestuur van de kolonie.
SchatbewaarderRochussen werd geboren op 23 oktober 1797 in Etten. Hij koos aanvankelijk voor dezelfde loopbaan als zijn vader, die werkzaam was bij de belastingdienst. Daarna bekleedde hij tal van functies in de Amsterdamse handelswereld. Zo was hij secretaris van de Kamer van Koophandel in de hoofdstad en directeur van het entrepotdok. Verder zat hij een aantal commissies voor, zoals die voor de aanleg van een spoorweg tussen Amsterdam en Keulen, en was hij enige tijd als diplomaat actief.
Door onder meer een handelsverdrag met Frankrijk tot stand te brengen, speelde Rochussen zich in de politieke kijker. Op 1 augustus 1840 mocht hij zelfs aantreden als minister van Financiën. Als schatbewaarder bracht hij alle uitgaven en ontvangsten onder controle van de Rekenkamer en hief hij het Amortisatiesyndicaat op, een fonds om de staatsschuld te saneren. Zijn eind was ongelukkig. In mei 1843 verwierp de Tweede Kamer zijn voorstel tot een regeling van de staatsschuld, waarna de minister aftrad.
CultuurstelselOndanks zijn gedwongen vertrek bleef Rochussen erg in de gunst van de Koning. Hij kreeg de eretitel van minister van staat en werd benoemd tot gezant in Brussel. In 1845 volgde de benoeming die hem zijn mooiste jaren zou bezorgen. Als Gouverneur-Generaal in Indië bleek hij een uitstekende bestuurder. Hij bracht bijvoorbeeld belangrijke verbeteringen aan in het muntwezen. Verder ergerde hij zich aan de verwaarlozing van de Buitenbezittingen, gebieden aan de periferie die in de regel meer kostten dan opbrachten, en rustte expedities uit naar onder andere Palembang, Banka en Zuid-Celebes. Het Nederlandse gezag diende overal gevestigd en gehandhaafd te worden.
Aan het cultuurstelsel hield Rochussen vast. Dit koloniale dictaat verplichtte de plaatselijke bevolking gewassen te verbouwen ten behoeve van de kolonisator. Wel haalde de Gouverneur-Generaal hier en daar de scherpe kantjes van het door Multatuli verfoeide systeem af. Zo beperkte hij de indigocultuur, omdat deze erg arbeidsintensief was en de bodem uitputte. Toen er aan het eind van zijn bewind in sommige delen van Java hongersnood uitbrak, schafte hij de indigocultuur zelfs geheel af.
RespectIn mei 1851 legde Rochussen zijn functie neer. Hij bleef nog een paar maanden in Indië om zijn opvolger in te werken, om na terugkeer in het vaderland namens het kiesdistrict Alkmaar plaats te nemen in de Tweede Kamer. Aan de regeringstafel kon hij nog een keer aanschuiven toen hij in maart 1858 benoemd werd tot minister van Koloniën. Hij combineerde dit ministerschap met het leiden van het kabinet, zodat hij als de zesde Nederlandse premier de boeken is ingegaan.
In de Tweede Kamer viel hij op door zijn rijzige gestalte, zijn goede omgangsvormen en zijn tamelijk lange toespraken. Hij dwong respect af door zijn capaciteiten en werkte hard. Wat hem niet verhinderde een flink aantal kinderen op de wereld te zetten. Bij zijn eerste vrouw verwekte hij zes zonen en drie dochters. Na haar dood in 1841 hertrouwde hij met een Creoolse, bij wie hij nog twee dochters kreeg.
ConservatiefHet optreden van Rochussen werkte weleens op de lachspieren. Zoals minister J.C. Baud (1789-1859) schreef over zijn ijdele collega-politicus: ‘Hij heeft zich somtijds belagchelijk gemaakt door in alles Willem II te willen imiteeren, door altijd in militair tenu te loopen (dat hij niet eens doen mogt zonder speciale permissie); door altijd met een jasje en mutsje te loopen: door naast den koetsier op den bok te zitten (…).’
Het belangrijkste wapenfeit van het kabinet-Rochussen was de afschaffing van de slavernij in Nederlands-Indië in 1859. Dit bevestigde het imago van gematigdheid van de premier. Maar de liberalen in de Tweede Kamer vonden hem te zeer een verdediger van het cultuurstelsel, te conservatief. Op 14 december 1860 kwam het tot een finale breuk. De Tweede Kamer verwierp de begroting van Rochussen, vanwege een verschil van mening over de verlening van suikercontracten. De minister weigerde te buigen en trad af.
NadagenHeel succesvol kan het premierschap van Rochussen niet genoemd worden. In koloniale hervormingen had hij weinig zin, andere hervormingen, zoals dat van het belastingstelsel, mislukten. Hij heeft weinig bewerkstelligd en was beter op dreef in Indië.
In de nadagen van zijn politieke loopbaan kreeg hij nog te maken met Multatuli. De schrijver zocht per brief contact met Rochussen, omdat hij hoopte dat deze invloed kon uitoefenen op een opvolger als premier en een ver familielid,Julius van Zuylen van Nijevelt. Het Kamerlid reageerde niet onwelwillend, maar het contact bloedde al snel dood.
Multatuli werd de meest prominente schrijver uit de Nederlandse geschiedenis, Jan Jacob Rochussen raakte, na zijn dood op 21 januari 1871, snel in vergetelheid.
Bestel nu de Speciale Editie Premier van Elsevier - met daarin de biografieën van alle naoorlogse premiers - voor slechts 8 euro (inclusief verzendkosten).
Door Gerry van der List
Elsevier